De Bende van Jan de Lichte, het paradepaardje van Streamz
Voor zijn tv-debuut mocht D’Ardennen-regisseur Robin Pront meteen achter de camera kruipen bij het langverwachte drama De Bende van Jan de Lichte, het vlaggenschip van de nieuwe streamingdienst Streamz. ‘Televisie zit in een overgangsfase en De Bende van Jan de Lichte is daar het slachtoffer van geworden.’

Het moet van Daens geleden zijn dat er nog eens zo hard uitgekeken werd naar een boekverfilming van Louis Paul Boon. Niet alleen omdat Matteo Simoni in De Bende van Jan de Lichte een Vlaamse Robin Hood speelt die in het 18de-eeuwse Vlaanderen van soldaat tot idealistische bandiet uitgroeit, maar vooral omdat deze adaptatie zo lang op het schap lag te verstoffen dat sommigen zich zorgen begonnen te maken. Onterecht. Nadat de reeks begin 2020 al via Netflix te zien geweest is in het buitenland, zijn de avonturen van de slinkse struikrover sinds 14 september namelijk ook in België te zien via Streamz, de streamingdienst van Telenet en DPG Media.
‘Hoe vaak krijg je in Vlaanderen de kans om iets gelijkaardigs te doen? Volgens mij is dat al van de ‘Leeuw van Vlaanderen’ geleden’
‘Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad,’ bevestigt Robin Pront, die de eerste twee afleveringen van de langverwachte kostuumreeks inblikte, ‘maar ik heb er nooit wakker van gelegen. Begrijpelijk dat velen het wachten beu waren, maar ik wist dat het er uiteindelijk van zou komen. Televisie zit in een overgangsfase en De Bende is daar het slachtoffer van geworden. Maar kijk, nu is de reeks het vlaggenschip van Streamz! Gelukkig is dat platform er gekomen, want je kunt niet achterblijven, hè. Voor je het weet, passeert die trein en raak je nooit meer op je bestemming.’
In 2016 begon je aan De Bende van Jan de Lichte, vlak na je succesvolle debuut D’Ardennen. Het verschil tussen beide projecten kon niet groter. Hoe voelde dat?
‘Als een verademing! In D’Ardennen heb ik enorm veel energie moeten steken om het allemaal van de grond te krijgen en moest ik enorm lang aan het scenario sleutelen, maar De Bende werd me bijna in de schoot geworpen. Alles was al gefinancierd, er waren mensen aan boord die ik goed kende en ik mocht een prestigieuze historische reeks regisseren. Hoe vaak krijg je in Vlaanderen de kans om iets gelijkaardigs te doen? Volgens mij is dat al van de Leeuw van Vlaanderen geleden.’

Hoe begin je aan zo’n ambitieuze onderneming?
‘Research. Ik werkte samen met mensen die zich in het 18de-eeuwse Vlaanderen verdiept hadden en dan krijg je wel een goed totaalbeeld. We hadden ook een moodboard waarop stond wat done en not done was. Wist je dat er toen géén baarden waren maar wel hoeden? Rotvervelend, want van baarden ben ik enorme fan en hoeden haat ik net. Probeer maar eens een gesprek te filmen als er constant een kanjer van een hoed je shot blokkeert!’
Misschien had je dan beter een roman van Louis Paul Boon kunnen verfilmen waarin wel baarden voorkomen.
‘Ik heb vroeger wel De Kapellekensbaan gelezen, maar een grote Boon-kenner ben ik niet. De Bende van Jan de Lichte heb ik natuurlijk ook gelezen. Een verrassend eigentijds boek dat ik echt uitgeplozen heb, en dat terwijl Matteo alleen de strips gelezen heeft! (lacht) Of ja, hij was toch vooral fan van de strips, zei hij me.’
Vreemd dat er van zo’n belangrijke schrijver zo weinig boeken verfilmd zijn.
‘Volgens mij heeft dat vooral te maken met de generatiewissel die er gebeurd is. Boon was een figuur die vooral verstrengeld was met oudere regisseurs. Zo is de onlangs gestorven Robbe De Hert veel met hem bezig geweest. En daarnaast: in Vlaanderen worden gewoon weinig boeken verfilmd. Soms wordt er eens een recente bestseller verfilmd, maar echt in de literatuurgeschiedenis duiken wordt hier niet gedaan.’
‘Ik heb dat boek van Louis Paul Boon echt zitten uitpluizen, terwijl Matteo Simoni gewoon de strip zat te lezen’
Boon schreef trouwens een vervolg op De Bende van Jan de Lichte. Is er al sprake van een volgende seizoen?
‘(lacht) Tussen pot en pint is er ooit wel eens iets vluchtigs over gezegd, maar concreet is dat nooit geworden. Dat zal van het succes van deze reeks afhangen.’
Hoop je eigenlijk zelf ooit een televisiereeks te pennen?
‘Dat vind ik een moeilijke. In reeksen zit je altijd met veel personages, waardoor voor mij de essentie soms verloren gaat. In films kan ik me meer focussen. Er zijn natuurlijk briljante reeksen zoals True Detective, dus ik sluit het niet uit. Maar mijn eerste liefde is toch film: naar de bioscoop gaan en je ongestoord vergapen aan een groot scherm. Die ultieme ervaring mag nooit verdwijnen. Alleen is het in het huidige klimaat een pak moeilijker om films te maken dan om tv-reeksen te draaien. Maar als ik een reeks zou maken, dan wordt het wel honderd procent een Robin Pront-serie.’
Onlangs dreef die eerste liefde je naar de VS voor The Silencing, een actiethriller met Nikolaj Coster-Waldau, die in augustus de Amerikaanse box office beheerste.
‘Echt onwaarschijnlijk wat er met mijn film gebeurd is! Tijdens de eerste weken stond die op nummer een in iTunes en ook in de bioscopen opende hij sterk. In niet-coronatijden was dat waarschijnlijk anders geweest, omdat de bioscooprelease van The Silencing dan had moeten opboksen tegen blockbusters als Tenet. Maar zoals Johan Cruijff zei: elk nadeel heb zijn voordeel. (lacht)’
Hoe kijk je nu op dat avontuur terug?
‘Dat was een coole ervaring! Al merkte ik daar wel dat ik een échte Antwerpenaar ben. (lacht) Het was slopend om daar vijf maanden op m’n eentje in het noorden van Ontario in de vrieskou te zitten. Ik ben er wel een veel betere cineast geworden!’
Dat belooft voor Zillion, de film over Frank Verstraete en zijn legendarische Antwerpse discotheek, waarvan de opnames door corona uitgesteld werden. Nog nieuws?
‘Dat is afwachten. Het was echt een zware beslissing om die opnames af te blazen omdat ik al van 2010 aan die film bezig ben. Achteraf gebleken was dat natuurlijk wel het beste besluit. Hopelijk kunnen we volgende zomer weer aan de slag!’