“Impressionistische schilderkunst is schatplichtig aan luchtvervuiling”

De smog in de atmosfeer tijdens de industriële revolutie heeft mogelijk bijgedragen tot het ontstaan van het impressionisme. Het fenomeen kan schilders zoals William Turner en Claude Monet hebben geïnspireerd tot het ontwikkelen van nieuwe schilderstijlen. Dat blijkt uit een rapport van wetenschappers aan de Harvard University, de Université Sorbonne en de École Normale Supérieure Paris, gebaseerd op een analyse van zestig schilderijen van Turner en achtendertig werken van Monet, die beiden vaak landschappen als onderwerp kozen. 

Waarom is dit belangrijk?

Voordat de impressionisten bij het begin van het moderne kunsttijdperk een revolutie in de schilderkunst teweegbrachten, gaven schilders hun onderwerpen meestal een realistischer karakter, met vaak religieuze en historische onderwerpen. Maar rond het begin van de negentiende eeuw begonnen de kunstenaars hun werk te richten op meer hedendaagse onderwerpen en werd er vaak voor gekozen het dagelijks leven van het gewone volk af te beelden. In dat tijdsbestek situeerde zich ook de industriële revolutie en begon de wereldpolitiek te veranderen.

Veranderende omgeving: De verandering naar lossere penseelstreken, pastelkleuren en andere stilistische verschillen die door het impressionisme ingang vonden, werd lang toegeschreven aan een verschuiving in de stijlvoorkeuren van de kunstenaars.

  • De nieuwe studie suggereert echter dat die stilistische veranderingen werden ingegeven door de verandering in het uiterlijk van de omgeving waarin de kunstenaars werkten.
    • De onderzoekers verduidelijkten daarbij dat aerosolen in de luchtvervuiling het visuele contrast van de omgeving verlagen. Ze zorgen immers voor het absorberen en verstrooien van de straling.
  • “De carrières van Turner en Monet omspannen de industriële revolutie die op het einde van de achttiende eeuw, een periode van een ongekende toename van de luchtvervuiling, in Groot-Brittannië begon”, stippen de onderzoekers aan.
    • “In de loop van hun artistieke leven veranderen de schilderstijlen van Turner en Monet van scherpere naar waziger contouren en naar een witter palet, een progressie die typisch wordt gekenmerkt als een overgang van een meer figuratieve naar een impressionistische stijl.”

Zwaveldioxide: De onderzoekers stelden vast dat Groot-Brittannië – waar Turner actief was – verantwoordelijk was voor bijna de helft van de uitstoot van zwaveldioxide, een bijproduct van de verbranding van steenkool.

  • “Naarmate de carrière van Turner vorderde, evolueerden zijn werken van scherpe naar meer wazige contouren en van verzadigde kleuren naar meer pastelkleuren”, luidt het.
  • Dat is in overeenstemming met de veranderingen in de luchtvervuiling in Londen toen de werken werden gemaakt.
    • Een soortgelijke progressie kan volgens de wetenschappers ook in de werken van Monet duidelijk worden opgemerkt.
      • “Uit brieven van de Franse schilder blijkt dat hij met opzet omstandigheden met een grotere vervuiling heeft opgezocht. Dat had te maken met de belangstelling die Monet toonde voor het schilderen van extreme milieusituaties.”
  • De onderzoekers zeggen dat ook bij andere vertegenwoordigers van het impressionisme – zoals James Abbott McNeill Whistler, Gustave Caillebotte en Camille Pissarro – gelijkaardige trends konden worden vastgesteld.
    • “Ons uitgangspunt is dat het impressionisme elementen van vervuild realisme bevat”, werpen de onderzoekers op. “In de loop van de negentiende eeuw onderging de atmosferische werkelijkheid van Londen en Parijs een sterke verandering.”
    • “Turner, Monet en een aantal tijdgenoten documenteren deze veranderingen in verf en leveren daarmee een proxy-bewijs voor historische trends in atmosferische vervuiling vooraleer instrumentele metingen van luchtvervuiling beschikbaar kwamen.”
Meer