Hongkongse evenknie voor MoMA en Centre Pompidou baadt vanaf opening in controverse rond censuur

Vrijdag opende het gloednieuwe museum voor hedendaagse kunsten M+ de deuren in Hongkong. Het indrukwekkende nieuwe gebouw moet op hetzelfde niveau komen als bekende musea zoals het Centre Pompidou in Parijs en het MoMA in New York, maar nog voor de deuren opengingen kreeg M+ al kritiek omwille van Chinese censuur.

MoMA aan de Zuid-Chinese Zee

De komst van M+ staat al meer dan tien jaar gepland. Toen in 2012 de Zwitserse kunstverzamelaar Uli Sigg besloot om het grootste deel van zijn collectie aan het museum te doneren, was het enthousiasme niet te houden. Sigg had toen naar alle vermoedens de grootste verzameling van moderne Aziatische kunst ter wereld in zijn bezit. Daarmee was het museum plots 1.463 werken van 325 verschillende Aziatische kunstenaars rijk.

Sigg had naar eigen zeggen al langer plannen om zijn collectie te delen met de Chinese bevolking, die er volgens hem het meeste recht op heeft. M+ heeft namelijk de ambitie om een van de werelds vooraanstaande culturele instellingen te worden, een Aziatische evenknie van het Centre Pompidou, het MoMA of het Tate Modern.

Sigg maakte een bewuste keuze voor Hongkong boven een museum op het vasteland van China, aangezien Hongkong door zijn speciaal statuut een zekere vrijheid zou toelaten. Zo bevatte Siggs collectie een aantal werken van dissidente kunstenaars, die in hun werken ferme kritiek uiten tegen de Chinese overheid, zoals de conceptuele kunstenaar Ai Weiwei en persfotograaf Liu Heung Shing.

Asian Field, een werk bestaande uit 210.000 handgeboetseerde beelden, door Anthony Gormley staat momenteel tentoon in het M+ Museum in Hongkong. De beelden werden geboetseerd door 350 bewoners uit Guangzhou, China (Isopix)

Nationale veiligheidswet

Ondanks de hoop van Sigg, krijgt M+ nu ook in Hongkong te maken met beïnvloeding vanuit de Chinese communistische partij. Met name de tentoonstelling van een aantal werken van Ai Weiwei stoten Pekingminnende politici tegen de borst. Zij dreigden ermee dat het tentoonstellen van Ai Weiwei’s werk een directe belediging is aan China en de Chinese bevolking en daarmee ingaat tegen de nationale veiligheidswet.

De nationale veiligheidswet werd in juni 2020 door het Hongkongse bestuur aangenomen, op aandringen van China, als reactie van de overheid op de prodemocratische protesten in Hongkong in 2019. De wet criminaliseert zo goed als alle kritiek tegenover de Chinese overheid en verbiedt de geplande Chinese overname van Hongkong in twijfel te trekken.

Het bewuste werk: “Study of Perspective: Tiananmen” (1997) bestaat uit een foto genomen door Ai Weiwei op het Tiananmenplein in Peking. Op de foto steekt Weiwei zijn middelvinger uit naar de Verboden Stad. M+ besloot het werk niet tentoon te stellen en de foto ervan op zijn website werd vervangen door een beeld van het M+-logo.

Ai Weiwei reageerde op de censuur aan het persagentschap AP: “Ik denk dat Hongkong een enorme dramatische verandering heeft ondergaan onder de nationale veiligheidswet. De vrijheid van meningsuiting kan er niet langer op een normale manier toegepast worden, enkel nog onder een strikte censuur. Volgens mij is het in die omstandigheden onmogelijk dat M+ zijn ambitie waarmaakt om een van ’s werelds meest vooraanstaande culturele instellingen te worden.”

“M+ is de eerste instelling voor hedendaagse kunsten in Hongkong”, reageert Henry Tang, bestuurslid van de West Kowloon Cultural District Authority Board. “Ik wil daarom duidelijk maken dat mensen niet de illusie krijgen dat wij boven de wet staan. Aangezien dit kunstwerk zo’n bliksemafleider van kritiek is, geloof ik dat het beter is om het even aan de kant te houden.” (mah)

Meer