Zondag 3 april moest voor de Hongaarse politiek de dag van de waarheid worden. Zes oppositiepartijen smeedden een alliantie om, met kandidaat Peter Marki-Zay voorop, regerend premier Viktor Orban van de troon te stoten. Aan het einde bleek het vergeefse moeite: Orban zal een vierde opeenvolgende termijn (en vijfde in totaal) premier van het land worden.

Met zo’n 86 procent van de stemmen geteld, heeft Orbans Fidesz-partij een comfortabele voorsprong opgebouwd, met 53,7 procent van alle stemmen. De “Verenigd voor Hongarije”-alliantie, die kandidaat Peter Marki-Zay naar het ambt van premier moest loodsen, tikt voorlopig af op 34,4 procent. Verschillende groeperingen hebben echter hun twijfels bij het democratische verloop van de verkiezingen.

Marki-Zay, die toch kon spreken van een verkiezingsnederlaag, was na afloop teleurgesteld: “Ik wil mijn teleurstelling en verdriet niet verstoppen. We hadden dit resultaat nooit verwacht. We wisten op voorhand dat het een oneerlijk gevecht ging worden, aangezien ze (de Fidesz-partij, red.) hebben valsgespeeld”.

Met dat laatste doelt Marki-Zay op het regime van Orban, dat jarenlang media naar zich toe trok en het verkiezingssysteem veranderde in zijn eigen voordeel. Zo mocht Marki-Zay zelf zijn verkiezingsstandpunten toelichten op de staatszender, maar werd hij na vijf minuten al vriendelijk bedankt. Ook mocht de oppositie maar zo’n 2.000 verkiezingsreclameborden ophangen in het land; de Fidesz-partij kreeg 20.000 plekken.

Vraagtekens

Ook de OVSE, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, die toezicht houdt op verkiezingen, was op de hoogte van mogelijke vervalste verkiezingen. Het stuurde een team van meer dan 200 controleurs naar Hongarije, om een oogje in het zeil te houden.

Dat team stelde zogenaamde “gerrymandering”, of kiesrechtgeografie, vast. Hierbij worden de verschillende districten van een land gemanipuleerd of worden de grenzen ervan hertekend, met als doel de partij die dat uitvoert (in deze de Fidesz-partij) te bevoordelen. Op die manier zou de oppositie 5 procent meer stemmen moeten vergaren dan de regeringspartij, om toch een kans te maken op winst.

Ook verschillende Hongaarse ngo’s, gegroepeerd als de “Propere Stem-alliantie”, hebben vraagtekens over het verloop van de verkiezingen. Zo geven zij aan dat burgers 10.000 forint (zo’n 27 euro) of vlees kregen aangeboden om op “de juisten” te stemmen.

Orban triomfeert

De fraude-aantijgingen zullen Orban worst wezen. Hij werd zonet voor de vierde opeenvolgende termijn verkozen als premier, nadat hij ook tussen 1998 en 2002 de hoogste machtspositie bekleedde. Zijn overwinningsspeech klonk dan ook triomfantelijk, al kon hij een kleine sneer naar de Oekraïense president Volodymyr Zelensky, die hem het gebrek aan Hongaarse steun voor zijn land in het gezicht wreef, niet laten:

De hele wereld kan zien dat ons idee van christendemocratische, conservatieve en patriottistische politiek heeft overwonnen. We sturen Europa een boodschap: dit is niet het verleden, maar de toekomst.

Deze overwinning is er één om te onthouden, misschien wel voor de rest van ons leven, aangezien we de grootste tegenstand moesten overwinnen. De linksen thuis, de linksen in de wereld, de bureaucraten in Brussel, het geld van het Soros-rijk, de internationale pers en op het einde zelfs de Oekraïense president.

Viktor Orban, premier van Hongarije

De vraag na de verkiezingen is welke richting Hongarije zal uitgaan. Orban is bekend als notoir Poetin-volger, maar zijn land is wel lid van zowel de Europese Unie als de NAVO. Hij verzette zich niet tegen de sancties die werden getroffen tegen Rusland, maar over de stopzetting van gas- en olieimport kan dat wel eens anders zijn. Hongarije is namelijk voor 90 procent van zijn gas en 65 procent van zijn olie afhankelijk van Rusland, en de afbouw daarvan zou volgens Orban de economie doen kelderen.

(evb)