Hoe China de wereld kan redden – en zichzelf

China’s model van economische groei is een doorslaand succes geweest. Met zijn focus op exportbevordering, kapitaalinvesteringen en een technologische inhaalslag heeft het land de afgelopen veertig jaar zo’n achthonderd miljoen mensen uit de armoede gehaald. Meer recentelijk heeft het land wonderen verricht voor de ontwikkeling van schone energie in eigen land, en heeft het de kosten van duurzame energie en batterijen wereldwijd omlaag gebracht. Alleen al in 2023 zal China ruim 150 gigawatt aan zonne-energiecapaciteit hebben geïnstalleerd – bijna de helft van het wereldtotaal dit jaar.

Maar de vooruitzichten voor China zijn niet zo rooskleurig als deze cijfers doen vermoeden. De groeimotor van het land begint te haperen: volgens de jongste prognose van het Internationaal Monetair Fonds zal het bbp dit jaar met slechts vijf procent groeien, ver verwijderd van de dubbelcijferige stijgingen uit het recente verleden. Erger nog, de groei zal waarschijnlijk blijven afvlakken naar het niveau van de geavanceerde economieën, waardoor velen zich afvragen of China ooit de Verenigde Staten zal inhalen in termen van het bbp – zelfs met een bevolking die vier keer zo groot is.

China’s groei- en emissieproblemen

De Chinese kooldioxide-uitstoot blijft ook toenemen en is nu goed voor bijna een derde van het wereldtotaal. Zelfs met de enorme stimulans voor hernieuwbare energiebronnen is het elektriciteitsverbruik in China zó snel gestegen dat een ‘alles-van-het-bovenstaande’-strategie nodig is die grote hoeveelheden steenkoolcentrales omvat (ondanks de steeds ongunstigere economische rekensom).

China’s groei- en emissieproblemen hebben een gemeenschappelijke bron: improductieve investeringen. Hoewel China nog steeds een middeninkomensland is met een overvloed aan projecten met een hoog rendement, waren de investeringen de afgelopen tien jaar geconcentreerd in de vastgoedsector. De investeringen in huisvesting, die het jongste decennium tot wel 25 procent van het bbp vertegenwoordigden, gingen veel verder dan de behoeften van China’s verstedelijkende middenklasse. Het aanmoedigen van projectontwikkelaars door lokale overheden, gekoppeld aan goedkope financiering door staatsbanken, voedde een vastgoedzeepbel die middelen opslorpte die beter in andere economische sectoren gebruikt hadden kunnen worden. Deze zeepbel lijkt nu leeg te lopen, waardoor het consumentenvertrouwen daalt en een klassieke spiraal van schuldafbouw dreigt, vergelijkbaar met waar het Westen mee te maken kreeg na het uiteenspatten van de zeepbel van de subprime-hypotheken in 2008.

De remedie is simpel

De remedie is simpel: deel de voordelen van de groei breder. De Chinese consumptie vertegenwoordigt slechts veertig procent van het bbp, een van de laagste percentages ter wereld en een stuk lager dan in de VS. China’s zwakke sociale vangnet dwingt Chinese huishoudens om grote bedragen van hun inkomen te sparen; die besparingen worden vervolgens via een door de staat gestuurd financieel systeem rechtstreeks naar binnenlandse investeringen gesluisd. Ondertussen zorgen de kunstmatig lage bankrentes, de stijgende overheidsconsumptie en andere beleidskeuzes ervoor dat de consumptie van de huishoudens bewust wordt afgeremd en investeringen worden bevorderd.

Het wegnemen van deze macro-economische verstoringen zou niet alleen ten goede komen aan de Chinese huishoudens, maar ook aan de planeet. De Chinese investeringen hebben een zware wissel getrokken op het klimaat. China gebruikt de helft van alle staal en steenkool ter wereld en zestig procent van alle cement. Voor al die flats, wegen en bruggen zijn enorme hoeveelheden energie en koolstofintensieve materialen nodig.

De ijzeren wet van de ontwikkeling

Als we het investeringstempo in fysiek kapitaal zouden vertragen, zouden we een deel van deze buitensporige schade aan het klimaat kunnen beperken. Bovendien zullen Chinese consumenten, naarmate hun inkomens stijgen, hun uitgaven verhoudingsgewijs verschuiven naar diensten. Over de hele wereld hebben huishoudens de neiging om, naarmate ze rijker worden, meer uit te geven aan gezondheidszorg, onderwijs en gastvrijheid en minder aan koolstofintensieve producten. Deze ijzeren wet van de ontwikkeling zal de emissietoename van China verder afremmen, waardoor het land de curve naar beneden kan buigen door gezamenlijke inspanningen om de uitstoot koolstofarm te maken.

China heeft al een groot succes geboekt op het gebied van decarbonisatie met de overstap naar elektrische auto’s. Het gebruik van elektrische auto’s in het land wordt door geen enkele andere grote economie geëvenaard. In augustus namen elektrische en hybride auto’s bijna veertig procent van de Chinese automarkt voor hun rekening, terwijl dat net vóór de pandemie nog vrijwel nihil was. Nu voorspelt China’s staatsoliemaatschappij dat de Chinese vraag naar olie dit jaar zijn piek zal bereiken, grotendeels dankzij elektrische auto’s. Wereldwijd verwacht het Internationaal Energie Agentschap dat de vraag naar olie in 2028 zijn piek zal bereiken.

De rol van elektrische wagens

Het is waar dat de ontwikkeling naar elektrische auto’s gepaard gaat met nadelen, zoals een verdere opwaartse druk op de vraag naar elektriciteit. Maar elektrische auto’s kunnen een cruciale rol spelen bij het stabiliseren van elektriciteitsnetten die in toenemende mate gevoed worden door hernieuwbare energiebronnen. Aangezien de meeste auto’s ongeveer 23 uur per dag stilstaan, kunnen elektrische auto’s dienen als backup-accu – op voorwaarde dat de nodige investeringen in ‘slimme netwerken’ zijn gedaan.

Toch zal China de groei van de totale vraag naar elektriciteit moeten vertragen om steenkool geleidelijk uit te bannen en de CO2-uitstoot te verminderen. De rijke wereld is getuige geweest van een ineenstorting van kolengestookte energie, omdat hernieuwbare energiebronnen met nul marginale kosten, in combinatie met een stagnerende vraag naar elektriciteit, vuilere opties van het net hebben verdrongen. Ook in het Westen is er nog veel werk aan de winkel, maar nu de snelle kostendalingen voor hernieuwbare energiebronnen en accu’s geen tekenen van vertraging vertonen, is één voorwaarde voor China om te beginnen met het uitbannen van kolen duidelijk aanwezig. De andere voorwaarde is dat China zich concentreert op het afstappen van investeringsgeleide groei en het stimuleren van de ontwikkeling van de binnenlandse dienstensector.

Het gevolg zal een volledige ontkoppeling zijn tussen de economische groei en de groei van de vraag naar energie, en dus de CO2-uitstoot. Vanuit klimaatperspectief kan China’s volgende economische hoofdstuk niet snel genoeg komen.


Gernot Wagner, klimaateconoom aan de Columbia Business School, is de auteur van het recent verschenen Geoengineering: The Gamble (Polity, 2021). Conor Walsh is universitair docent aan de Columbia Business School.

© Project Syndicate, 2023
www.project-syndicate.org

Meer