De coronacrisis zorgde voor een grotere populariteit van e-commerce in ons land. Er kwamen in 2020 maar liefst 20.000 webshops bij in België, wat het totaal in maart op 48.000 online winkels bracht, bijna een verdubbeling dus. Het totale aantal transacties steeg tot 107 miljoen, wat een stijging is met iets meer dan een kwart in vergelijking met 2019.
Hoewel mensen vaker online kochten, daalde de totale e-commerce-omzet in België in 2020 wel met 10% in vergelijking met 2019, tot 10,26 miljard euro. Dat kwam door de terugval van duurdere aankopen, zoals reizen. Ook betekent het niet het einde van fysieke winkels – denken we maar aan de komst naar ons land van de Franse high-tech multimedia winkelketen Hubside.Store, die zich richt op “circulaire economie” en hier 20 winkels gaat openen.
Het online segment vertegenwoordigt nu zowat een kwart van de volledige winkelomzet in België. Daarmee loopt België achter op pakweg het Verenigd Koninkrijk, waar dit niveau al vijf jaar eerder was bereikt. Daar zit men nu aan zowat 45 procent. In China zitten ze dan al weer ruim boven de helft. Men kan het belang van e-commerce dus enkel onderschatten.
Het relatief geringe belang van Belgische online verkoopplatforms
Een oud zeer is het relatief geringe belang van Belgische online verkoopplatforms. Niet enkel zijn er het Amerikaanse Amazon en het Chinese AliExpress, maar ook de Nederlandse aanbieders bol.com en Coolblue zijn erg populair.
Zoals econoom Peter De Keyzer het afgelopen december stelde: “Het gejammer en geweeklaag over de concurrentie van buitenlandse webshops is oorverdovend. (…) Misschien moeten al die criticasters zich eens de volgende vraag stellen: waarom is bol.com een bedrijf uit Nederland en niet uit België? Als wij vooruitziend waren geweest in plaats van kortzichtig hadden wij de grootste e-commercegigant van de Benelux gehad.”
De econoom beschrijft hoe toenmalig minister van Economie Kris Peeters een pleidooi van De Keyzer voor flexibilisering van “zondagswerk, nachtwerk, flexibiliteit, openingsuren en andere regelgeving” wegwuifde met de stelling: “Mensen moeten niet zomaar op zondag kunnen winkelen, laat staan dat een pakje de dag erna geleverd moet zijn. Wie een broek bestelt, moet maar leren een paar dagen geduld te hebben.”
Het zou te makkelijk zijn om enkel Peeters – ooit solide centrumrechts maar in de Zweedse coalitie verveld tot spreekbuis van het ACW – met de vinger te wijzen. Velen binnen de Belgische politieke klasse staan ronduit vijandig ten opzicht van dit soort hervormingen, waarover De Keyzer toen naar eigen zeggen stelde dat “de 24/7 online-economie ons vroeg of laat zou verplichten ook onze offline-economie flexibeler te maken”.
Wouter Verschelden schreef vijf jaar geleden op Newsmonkey al zonder veel verbloeming over het probleem: “Kris Peeters (CD&V) (…) vreest de vakbonden in dit dossier, want die zijn er als de dood voor dat de kosten van nachtwerk, lees de lonen van arbeiders, fel zouden dalen. En dus stelde Peeters voor om elk bedrijf afzonderlijk een deal te laten maken met de vakbonden: een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) over nachtarbeid in de sector van de webwinkels per bedrijf.”
Nog steeds geen oplossing
Jammer genoeg is er nog steeds geen oplossing. In juni pleitte Open VLD -voorzitter Egbert Lachaert er nogmaals voor om een doorbraak te realiseren rond de erg rigide regels over nachtarbeid voor de e-commerce , alsook voor extra flexibiliteit in de bedrijven in het algemeen. De in de peilingen door de extreem-linkse PTB opgejaagde PS blokt dit echter af. Het was al duidelijk dat met de talloze Sinterklaas –voorstellen die de partij onlangs lanceerde weinig goeds te verwachten was op dit vlak. De regeringsbeslissingen van dit weekend leverden ook geen doorbraak op.
Handelsfederatie Comeos voer dan ook fors uit tegen het feit dat de federale regering geen maatregelen heeft genomen om nachtwerk in de e-commerce mogelijk te maken in. “We verloren de voorbije jaren al 20.000 jobs aan de buurlanden, en daar dreigen er nog eens 20.000 bij te komen”, stelde de organisatie. De bal wordt integendeel doorgeschoven naar de sociale partners, waar er al 10 jaar nauwelijks iets schuift. Ook werkgeversorganisaties VBO en VOKA reageerden ontgoocheld.
Nog niet te laat
Nochtans is het nog niet te laat. Door het jarenlange non-beleid heeft België, en dan zeker Brussel en Wallonië, nu enorme troeven om een inhaalbeweging te maken, volgens het principe van de “wet van de remmende voorsprong”. Waar in Europa, waar een enorme nood aan arbeid is, deels als gevolg van de vergrijzing, vindt men nog een relatief jonge bevolking die dan nog woont in het centrum van het Europese economische hartland, tussen Parijs, Amsterdam en Frankfurt?
Wallonië en Brussel hebben zowat de laagste werkgelegenheidsgraad van de EU, met respectievelijk 64% en 61% op het niveau van Europese hekkensluiters Griekenland en Italië. Het moet zeker mogelijk zijn om zonder al te veel sociale pijn het uitkeringsinfuus te gaan afsnijden.
In de sector van de e-commerce komen er immers grote nieuwe investeringen aan en dus opportuniteiten voor werkzoekenden. Alibaba plant een nieuwe logistieke hub in Luik, die als doorgeefluik van miljoenen pakketjes zal moeten fungeren – al is het zo dat er in dit kader voor Chinese spionage wordt gevreesd, wat een vrees is die mits de nodige waarborgen toch moet kunnen worden weggenomen. Ook de Franse bezorger Colis Privé komt naar België, om B-Post te gaan beconcurreren. Een woordvoerder van het bedrijf stelde dat de e-commercemarkt groot genoeg is voor een extra speler: “We zullen eerder helpen om de groei van de e-commerce op te vangen, dan dat we grote volumes zullen afpakken van andere spelers – zoals bpost en PostNL – De groei is sterk genoeg voor iedereen.” PostNL opent dan weer nieuwe depots en sorteercentra in België, wat voor honderden extra jobs zal zorgen. Tenslotte werken ook de haven van Zeebrugge en de Luchthaven Oostende-Brugge samen met ontwikkelaar Versluys Logistics aan een gezamenlijk commercieel en logistiek platform op voor klanten in de e-commerce.
De vraag is wat de Waalse en Brusselse politici zo ver kan krijgen om eindelijk iets te gaan doen aan de tergend lage werkgelegenheidsgraad– ook al is die in Vlaanderen met 74 procent ook niet zo veel hoger dan het EU-gemiddelde van 72%. Wanneer we naar andere landen kijken waar hervormingen zijn gebeurd – Ierland in de jaren 1980, Zweden en Finland begin jaren ’90 – dan zien we dat die pas gebeuren als de kas leeg is en als politici geen andere keuze meer hebben dan met hervormingen de economische groei aan te zwengelen, om met de belastingopbrengsten zo de overheid te kunnen financieren. Dan komen allerlei drukkingsgroepen, zoals vakbonden, met de rug tegen de muur te staan.
Stevenen we af op een crisis?
Gezien de wereldwijde economische groeivertraging moeten de Belgische beleidsmakers zich toch dringend eens bezinnen.
De Brusselse begroting stevent volgens een editoriaal in stadskrant Bruzz op het failliet af, waarbij het toevoegt dat corona geen excuus is: “Drie à vier jaar geleden, voor corona, heeft de Brusselse regering de teugels gevierd. De gecumuleerde schuld is intussen opgelopen tot zes miljard euro en zou zelfs tien miljard bedragen in 2024.” In juli stelde de voorzitter van de Luikse PS, Frédéric Daerden, dat “de situatie” van de Franse Gemeenschap “niet houdbaar” is.
Nochtans zou men kunnen stellen : “plus ça change, plus c’est la même chose ». Reeds in 2009 stelde de Belgische minister van Begroting, Guy Vanhengel: “Als je het bedrijfsmatig zou bekijken, dan is België virtueel failliet.” Hij voegde er aan toe “Alleen kunnen overheden niet failliet gaan.” Dat was een jaar voor Griekenland het faillissement aankondigde- gevolgd door drie steunpakketten betaald door andere Europese landen.
Nog in 2009 stelde de roemruchte Waalse minister van Begroting Michel Daerden (PS) dat het Waals begrotingstekort “geen probleem” is. Dat laatste is ook de boodschap die de huidige Waalse Minister van Begroting, de “liberaal” Jean-Luc Crucke (MR), einde juli in Terzake verspreidde, waarbij hij stelde dat niet de schuldgraad van belang is maar de vraag of overheden zich kunnen herfinancieren.
Daar heeft de man uiteindelijk natuurlijk gelijk in, al is het bijzonder roekeloos om er van uit te gaan dat de internationale rente laag zal blijven. Het is wel zo dat centrale banken er in geslaagd zijn om die te drukken, ter financiering van overheden, maar wanneer de spaarder zijn vertrouwen in het overheidsgeld verliest, vermindert de ruimte voor overheden om de geldhoeveelheid te blijven uitbreiden om zo de rente te drukken.
We zien dat de vastgoedprijzen in Noord-Europa de pan uit swingen, wat deels het gevolg is van de lage rente en van burgers die van hun steeds minder waardevolle euro’s af willen, maar het is nog te vroeg om al met zekerheid te stellen dat de “deflatoire” krachten – de vergrijzing, technologische vooruitgang en goedkope import uit opkomende economieën – niet langer sterker zullen zijn dan de ongebreidelde drang van overheden om geld bij te drukken.
Indien de economische groei stilvalt en inflatie ook buiten “investeringsactiva”, zoals aandelen of vastgoed, zichtbaar wordt, krijgen we stagflatie. Ook dan kunnen Centrale Banken er echter wel nog lang in slagen om de rente laag te houden. Zo lang dit blijft duren, komen er wellicht geen grote hervormingen in ons land, en houdt de Belgische politieke klasse de hangmateconomie in ere.
De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een nieuwe webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.