Het kerntakendebat: niet meer geld, maar meer efficiëntie

Na elke crisis klinkt al snel de roep naar meer middelen. Dat gaat voorbij aan het feit dat we al bij de hoogste overheidsuitgaven ter wereld hebben. Het debat moet niet gaan over meer middelen, maar wel over de vraag of de huidige middelen wel optimaal ingezet worden en op welke taken de overheid zich moet concentreren. 

We werden de voorbije dagen allemaal opgeschrikt door de onwaarschijnlijke beelden en de catastrofale gevolgen van de waterellende. En net als bij eerdere crisissen werd ook nu al snel de vraag gesteld over onvoldoende middelen bij de betrokken overheidsdiensten, in dit geval de hulpdiensten. Dat gebeurde eerder onder andere ook bij crisismomenten voor gezondheidszorg, defensie, justitie en onderwijs. Na elke crisis volgde telkens de vraag naar meer geld. Die vragen zijn soms terecht, maar evengoed vaak onterecht. Voor defensie en justitie liggen onze overheidsuitgaven onder het Europese gemiddelde, voor openbare orde en veiligheid op dat gemiddelde en voor gezondheidszorg en onderwijs duidelijk erboven. Maar al die discussies gebeurden tegen de achtergrond van totale overheidsuitgaven in ons land die de derde hoogste van Europa zijn (en het ziet er naar uit dat we na corona nog zullen stijgen in die rangschikking). In 2019 bedroegen onze totale overheidsuitgaven 52,1% van het bbp, of bijna 250 miljard euro. 

Stijgende uitgaven

Bovendien zitten onze overheidsuitgaven ondanks alle retoriek over keiharde besparingen al decennialang in de lift. Tussen 1990 en 2019 zijn onze jaarlijkse primaire overheidsuitgaven (d.w.z. zonder de rentelasten) met 9,9% van het bbp toegenomen. In euro’s van vandaag komt dat neer op 48 miljard. De coronacrisis legt daar nog eens een laag bovenop. Voor alle duidelijkheid, tijdelijke of éénmalige extra uitgaven om crisissen op te vangen, vormen geen enkel probleem voor de houdbaarheid van onze overheidsfinanciën. Dat geldt voor de corona-steunmaatregelen, en even goed voor de steun die nu uitgetrokken wordt voor de ramp van de voorbije dagen. Maar doorheen corona waren er niet enkel tijdelijke steunmaatregelen, maar springen onze overheidsuitgaven ook structureel met 4,1% van het bbp, of 20 miljard in euro’s van vandaag, hoger. Drie vierde van die stijging zit in permanent hogere sociale uitgaven. En die trend zal de komende jaren doorzetten. Zonder ingrijpen duwt de vergrijzing onze overheidsuitgaven boven 60% van het bbp. En als de productiviteitsgroei lager uitvalt dan de nogal optimistische hypothesen van de Studiecommissie voor de vergrijzing kan dat zelfs makkelijk 65% worden. De onvermijdelijke en noodzakelijke extra overheidsuitgaven voor de klimaattransitie komen daar nog bovenop. 

Niet meer geld, maar meer efficiëntie

De terugkerende roep om meer geld bij elk crisismoment gaat voorbij aan de realiteit van onze hoge overheidsuitgaven. Met ons grote overheidsbeslag vallen weinig problemen ernstig toe te schrijven aan een gebrek aan overheidsmiddelen. Wel kan en moet de vraag gesteld worden of die overheidsmiddelen efficiënt ingezet worden, en of onze overheden de juiste klemtonen leggen in het beleid. Een gebrek aan een reservevoorraad mondmaskers of aan voldoende materiaal en mensen voor de hulpdiensten zou met totale overheidsuitgaven van meer dan 50% van het bbp niet mogen. De oefening of de overheidsmiddelen optimaal ingezet worden en op welke taken onze overheden moeten focussen dringt zich meer dan ooit op. 


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer