Wie het Vlaams Parlement een beetje volgt, heeft al langer in de gaten dat oud-partijvoorzitter Gwendolyn Rutten zich als een vis in het water voelt daar. Regelmatig gaat ze in de aanval tegen de ploeg van Jan Jambon (N-VA), door zich in dossiers vast te bijten, en het ministers lastig te maken. Zeker in het dossier van stikstof speelde ze zo een stevige rol.
- Het is opvallend, zelfs in die mate dat haar naam over de tongen gaat, om mogelijk de rol van fractieleider op te nemen in het Vlaams Parlement: kwestie van Open Vld wat meer smoel te geven daar. Zo ver is het ondertussen nog niet.
- Maar in Humo geeft Rutten ondertussen wel een opvallend interview. Ze wil immers definitief de bladzijde omdraaien van 2019, toen ze op een haar na het premierschap miste, in de periode dat Paul Magnette (PS) informateur was.
- Toen al stond een Vivaldi-avant-la-lettre in de steigers, maar haar eigen partijgenoten Alexander De Croo (Open Vld) en Egbert Lachaert (Open Vld) staken daar een stokje voor, met de hulp van nieuweling Georges-Louis Bouchez (MR). “Ze waren er toen niet klaar voor, negen maand later wel”, zo zegt ze daar nu droog over.
- “Ik ben nu gelukkiger, ik ben niet meer de karikatuur die ik was als voorzitster”, zo laat Rutten weten. Ze heeft het dan vooral over haar verschil in werkritme: als burgemeester in Aarschot is ze bijna alleen ’s nachts thuis, en al om zes uur ’s morgens weer weg. “En als mensen mij bij de bakker aanspreken over een probleem, kan ik dat soms dezelfde dag nog oplossen.” Ze is naar eigen zeggen “veranderd, pragmatisch geworden”.