De Amerikaanse president Joe Biden nomineert Jerome Powell voor een tweede termijn aan het roer van de Federal Reserve. Veel van zijn partijgenoten hadden liever de Democrate Lael Brainard gezien, een voorstander van een ruim monetair beleid. Maar het pragmatische besluit van Biden om de benoeming van Trump in 2018 te verlengen, voorkomt een conflict met de Republikeinen. Die moeten elke FED-benoeming in de Senaat bekrachtigen. Brainard zou het zeer moeilijk hebben gehad om daar benoemd te worden. De nominatie van Joe Biden gaat dus minder over monetair beleid dan over zijn herverkiezing. Hij nomineert Powell uit angst voor de Republikeinen.
In de komende vier jaar zal Powell twee belangrijke vragen moeten beantwoorden:
1. Hoe moet de FED omgaan met de toegenomen inflatie? In oktober stegen de consumentenprijzen in de VS met 6,2 procent. Die kwestie zal zonder twijfel door de oppositie worden uitgeperst tijdens de komende midtermcampagne.
2. Wanneer zal de ommekeer in het monetaire beleid voltooid zijn? In november kondigde de FED al aan dat zij het opkoopprogramma van obligaties met 15 miljard dollar per maand zou verminderen. Maar wanneer er een renteverhoging en dus een verstrakking van het monetaire beleid volgt, dreigt gevaar. De FED zou zo wel eens een einde maken aan het feest op de aandelenbeurzen en aan het economisch herstel.
De fabel van de Modern Monetary Theory (MMT)
Ook wordt op die manier in de VS het bij de Democraten populaire idee van een universeel basisinkomen voor tenminste vier jaar in een achterkelder geparkeerd. Powell is zeker geen voorstander van wat in de VS “de socialistische MMT-agenda” wordt genoemd.
Volgens aanhangers van de MMT (Modern Monetary Theory) zijn de rentevoeten tegen dewelke landen kunnen lenen langdurig lager dan de groei van de productiewaarde. Met andere woorden: de rijkdom die we dankzij deze schulden creëren is groter dan de bedragen die we moeten terugbetalen. De hoeveelheid geld die men bijdrukt is dan niet meer relevant, zolang men de inflatie maar onder controle houdt. Maar dat laatste lijkt makkelijker gezegd dan gedaan.
Gratis geld produceerde een enorme inflatie-opstoot
Het gratis geld dat de voorbije 18 maanden onder vorm van cheques aan de bevolking is gedistribueerd heeft een enorme inflatie-opstoot geproduceerd. Onder Trump en daarna Biden kreeg het gros van de Amerikanen 3 keer geld toegestopt. Respectievelijk 1.200, 600 en 1.400 dollar. Een jaar later gaat de inflatie door het dak. Hoewel centrale bankiers blijven volhouden dat die inflatie tijdelijk is, lijkt dat steeds onwaarschijnlijker.
De idee dat men ongehinderd geld kan bijdrukken, het aan de mensen kan uitdelen en dat dit geen impact zou hebben op de echte economie is in de VS alvast onderuitgehaald. Vooral omdat de mensen die minst verdienen het meest worden getroffen door inflatie, dat de facto een belasting met terugwerkende kracht is.
(lb)