In de grote Europese bedrijven breiden vrouwen hun aanwezigheid in de bestuursorganen verder uit, maar om een echte gendergelijkheid te bereiken moet nog een heel lange weg worden afgelegd. Dat blijkt uit een studie van de denktank European Women on Boards, die een analyse maakte van de invulling van de leidinggevende functies bij 668 beursgenoteerde bedrijven uit achttien Europese landen.

De participatie van vrouwen in de leidinggevende posities kende volgens het rapport het voorbije jaar weliswaar een verdubbeling, maar wanneer naar de allerhoogste functies wordt gekeken, oogt de vooruitgang veel meer bescheiden.

Verbetering

Uit het onderzoek blijkt dat twee jaar geleden tweeëndertig bedrijven in hun bestuursorganen minstens 40 procent vrouwen telden. Vorig jaar haalden echter tweeënzestig ondernemingen een dergelijke score. ‘Een vertegenwoordiging van 50 procent vrouwen in de besturen van de bedrijven zou ideaal zijn, maar in werkelijkheid wordt slechts een niveau van 33 procent opgetekend,’ aldus het rapport.

‘Wanneer naar de hoogste leidinggevende functies – chief executive, operationeel directeur of financieel directeur – wordt gekeken, valt dit cijfer bovendien nog verder terug tot amper 14 procent. Slechts 6 procent van de onderzochte bedrijven had een vrouwelijke chief executive. Maar dat is wel een verbetering tegenover twee jaar geleden, toen amper een score van 4,7 procent kon worden gemeld.’

De Verenigde Naties hebben zich tot doel gesteld om tegen eind dit decennium in de top van het bedrijfsleven de gendergelijkheid te bereiken. Verschillende lidstaten van de Europese Unie hebben die doelstellingen onderschreven. ‘Berekeningen wijzen echter uit dat met de huidige vooruitgang de gendergelijkheid pas over minstens zestig jaar zal kunnen worden bereikt,’ aldus de analisten.

Noorwegen

In Noorwegen is het bedrijfsleven met gemiddeld 37 procent vrouwen in de leidinggevende organen in het streven naar gendergelijkheid het verst gevorderd. Frankrijk staat op de tweede plaats met een score van 33,5 procent, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (32 procent), Finland en Zweden (30,5 procent).

België staat, samen met Nederland, met een niveau van 28,5 procent op een achtste plek. Onderaan eindigen Luxemburg (20,5 procent), Zwitserland (19,5 procent) en Polen (19 procent).

De studie merkte verder nog op dat vrouwen door de gevolgen van de coronapandemie harder worden getroffen dan hun mannelijke collega’s. ‘Vrouwen werden vaker met werkloosheid geconfronteerd en ervaarden ook meer problemen met het zoeken naar een evenwicht tussen werk en gezin,’ merken de onderzoekers nog.

Er werd echter niet verder ingegaan op de impact die dit fenomeen op de gendergelijkheid eventueel zou kunnen hebben.