Frankrijk heeft stilletjes al zijn monetaire goud van het buitenland naar Parijs gebracht: waarom?

De centrale bank van Frankrijk heeft ergens tussen 2013 en 2016 de laatste 221 ton goud van zijn monetaire reserve teruggebracht naar Parijs.

De rol van goud binnen internationale financiën en politiek is dramatisch veranderd vanaf 2008. De Kredietcrisis was een les voor centrale banken dat er altijd een vorm van onzekerheid zal bestaan op de markten. Sindsdien werden de meesten van hen opnieuw goudkopers, in plaats van verkopers. Het edelmetaal is namelijk een populair schuilmiddel tegen risico’s. Centrale banken zouden sinds 2008 maar liefst 400 ton goud kopen per jaar.

Terwijl er een nieuwe vlucht naar goud aanbreekt dankzij torenhoge inflatiecijfers en de oorlog in Oekraïne, koestert Frankrijk de ambitie om van hoofdstad Parijs een centrum voor de handel in het edelmetaal te maken. Daarvoor moest Frankrijk al zijn monetair goud dat in het buitenland opgeslagen werd, terugbrengen naar eigen land. Dat schrijft goudanalist Jan Nieuwenhuijs in een analyse voor Gainesville Coins.

Wat gebeurde er tussen 2013 en 2016?

Volgens Nieuwenhuijs zou de centrale bank van Frankrijk ergens tussen 2013 en 2016 de laatste 221 ton goud van zijn monetaire reserve thuisgebracht hebben. De gigantische hoop edelmetaal zou bewaard worden in het Parijse La Souterraine, de geheime opslagplaats van de Franse centrale bank. Daar zou op dit moment zeker 2.435 ton aan goud bewaard worden.

Nieuwenhuijs kan perfect staven dat het al het Franse goud inderdaad in Parijs is. Op een conferentie van de London Bullion Market Association in 2013 gaf Alexandre Gautier, toenmalig directeur marktoperaties van de Franse centrale bank, een presentatie. Op zijn presentatieslides stond te lezen dat het instituut 91 procent van zijn 2.435 ton goud in Parijs bewaarde. Zo’n 9 procent daarvan zou nog in het buitenland zitten.

Op gearchiveerde pagina’s van de centrale bank staat dan weer te lezen dat sinds 2016 de volledige 100 procent van het Franse goud in Parijs zou zijn. Ergens tussen 2013 en 2016 heeft de centrale bank dus de resterende 9 procent, ofwel 221 ton goud, van het buitenland naar de eigen reserves gebracht. Wanneer dat exact gebeurde, kon Nieuwenhuijs niet achterhalen omdat de centrale bank de lippen stijf op elkaar houdt over dit onderwerp.

Het goud kwam bovendien zeer waarschijnlijk uit het Verenigd Koninkrijk, werpt de goudanalist op. In de jaren 60 zou Frankrijk al zeer kritisch geweest zijn over het monetaire beleid van de Amerikaanse Federal Reserve, die veel meer dollars drukte dan er goud in de reserve was. Frankrijk ruilde daarom agressief dollars in voor goud. De kritische houding van Frankrijk was een van de voornaamste redenen waarom de VS zijn geldeenheid effectief ontkoppelde van de goudstandaard door het systeem van Bretton Woods te ontmantelen. Sindsdien zou Frankrijk de rest van zijn goud wellicht in Londen bewaard hebben.

Goud binnen de eigen grenzen veiligstellen: een trend?

De centrale bank van Frankrijk is lang niet het enige westerse financiële instituut dat zijn goud opnieuw naar eigen land wil brengen. Centrale banken van Europa en westerse landen bezitten doorgaans meer goud dan die van opkomende Aziatische landen, weet Nieuwenhuijs. Daardoor zullen westerse overheden minder geneigd zijn om evenveel goud te kopen, maar wel hun goudbeleid bijsturen om de controle over het edelmetaal te versterken.

In 2013 zou de Duitse centrale bank als eerste hebben aangekondigd dat het zijn goud in Frankrijk en de VS zou repatriëren. Momenteel zou 50 procent van het Duitse goud in eigen land zijn. De andere helft zou echter nog in Londen en New York liggen. 

Ook Nederland en Oostenrijk zouden plannen hebben om goud naar eigen land te brengen. Frankrijk deed dit de afgelopen jaren dus stiekem al, maar maakte dit nooit officieel bekend.

Parijs opnieuw een centrum voor goudhandel

De repatriëring van het Franse goud maakt, zoals eerder beschreven, deel uit van de plannen om Parijs te transformeren tot een slagader van de handel in het edelmetaal. In 2018 maakte de centrale bank van Frankrijk bekend dat Parijs opnieuw een belangrijk goudcentrum zou moeten worden, naast Londen en New York. “De financiële crisis was een wake-up call voor goud die ook een kans bleek te zijn voor de Banque de France”, schreef Sylvie Goulard, tweede vicegouverneur van de centrale bank, dat jaar.

Door al zijn goud terug naar huis te brengen, heeft Frankrijk ervoor gezorgd dat het edelmetaal op de groothandelsmarkt kan worden ingezet, op elk moment. Nieuwenhuijs weet ook dat de Amerikaanse investeringsbank JP Morgan een klant zou zijn bij de Franse centrale bank. Hierdoor is het financiële instituut bijzonder goed verbonden met de internationale markt voor edelmetalen.

Buitenlandse centrale banken die ervoor kiezen goud in Parijs op te slaan, kunnen het edelmetaal er nu ook verhandelen, uitlenen en ruilen. Nieuwenhuijs beweert dat een insider hem vertelde dat er de laatste jaren buitenlandse centrale banken in Parijs al Amerikaanse dollar zouden ingeruild hebben voor goud.

(kg)

Meer