“Het ontwerp van de programmawet blaast een oud idee nieuw leven in: een permanent systeem voor fiscale regularisatie”, schrijft Dave van Moppes, fiscaal advocaat bij Tuerlinckx Tax Lawyers, in een opiniestuk. “Na de afschaffing van de EBAquater (de vierde tijdelijke regularisatieronde red.) werd pijnlijk duidelijk dat het ontbreken van een wettelijke mogelijkheid om fiscaal te regulariseren tot problemen leidt. Alleen lijkt de nieuwe regeling vooral de banken gerust te stellen.”
Rechtsopvolgers – erfgenamen of begiftigden – die buitenlands vermogen erven en dit naar een Belgische rekening willen overhevelen, botsen vaak op een muur. Belgische banken weigeren steevast deze tegoeden te aanvaarden. Waarom? De antiwitwaswetgeving. Geen gelden mogen worden ontvangen als die mogelijk afkomstig zijn uit een fiscaal misdrijf, zelfs indien dit verjaard is in hoofde van de rechtsvoorganger.
Die Belgische strengheid is opvallend, zeker in vergelijking met andere lidstaten. Wie in de praktijk niet met schriftelijke bewijzen kan aantonen dat het vermogen van zijn rechtsvoorganger ooit fiscaal correct werd behandeld, is niet welkom. Banken eisen documenten, maar tonen weinig begrip voor het feit dat oude stukken vaak verloren gaan – zeker als ze dateren uit de tijd van een overleden familielid en rechtsopvolgers nu eenmaal slechts beperkt toegang hebben tot historische documenten van hun rechtsvoorganger die nota bene niet de cultuur hadden om alles tot ad internam te bewaren.
Neem nu iemand die een uitkering krijgt uit een buitenlandse levensverzekering van zijn oom. Hij declareert die netjes in de nalatenschap, betaalt 55 procent erfbelasting, maar kan niet bewijzen waar de premie destijds vandaan kwam. Resultaat? De bank zegt nee, zelfs als de neef aantoont dat die premie paste bij het profiel van zijn oom, aannemelijk maakt dat deze afkomstig is uit diens spaarvermogen en de levensverzekering door zijn oom jarenlang werd aangegeven.
Angst regeert
Die onwrikbare houding van banken komt voort uit angst: angst voor strafrechtelijke onderzoeken, maar vooral voor de toezichthouder, de Nationale Bank. Gevolg? Vermogen blijft vaak geïmmobiliseerd in het buitenland. Voor een rechtsopvolger die te goeder trouw handelt, is dat onverteerbaar. Wie een erfenis netjes aangeeft en alle fiscale plichten nakomt, wordt toch gestraft voor een mogelijke – vaak verjaarde – misstap van zijn voorganger. Bewijzen hoe dat vermogen decennia geleden werd opgebouwd, is meestal onbegonnen werk.
Vanuit een strafrechtelijke bril, zou de vraag gesteld moeten worden of de rechtsopvolger wist of had moeten weten op tijdstip van het aanvaarden van de tegoeden of deze mogelijks afkomstig zouden zijn uit een fiscaal misdrijf hetgeen kennis en opzet veronderstelt. Die bril is niet dezelfde als diegene die gehanteerd wordt door de financiële instellingen die een beoordeling maken vanuit het vermogen zelf. Indien er niet kan worden aangetoond dat het vermogen zuiver is, dan wordt er verondersteld dat de rechtsopvolger daarover niet kan beschikken.
Een permanent systeem voor fiscale regularisatie moet hier soelaas brengen. Het idee is
lovenswaardig: wie bijvoorbeeld weet dat zijn geërfd vermogen fiscale smetten draagt, kan dat zuiveren en een witwasmisdrijf in de kiem smoren. Veel rechtsopvolgers weten echter niet – en kunnen niet weten – of hun erfenis een fiscaal verleden heeft. Ze hebben hun eigen plichten keurig vervuld, onverhoopt onderzoek gevoerd naar het verleden en dreigen nu toch een fiscale regularisatie door de maag gespiesd te krijgen die aanvoelt als een onteigening voor potentiële zonden van hun rechtsvoorganger.
Comfort voor banken, last voor erfgenamen
De herinvoering lijkt vooral de banken gerust te stellen: zij krijgen het comfort om tegoeden te accepteren zonder risico. Maar de positie van de rechtsopvolger wordt amper bekeken. Het wetsontwerp introduceert wel het begrip ‘rechthebbende ter goeder trouw’. Dit begrip wordt gedefinieerd als de persoon die tegoeden heeft geërfd of ontvangen via gift en die 36 maanden na ontvangst hun normale belastingtarief hebben ondergaan in hoofde van de rechthebbende. Het begrip verwijst zowel naar de erfgenaam als legataris, of anderszins opvolger.
Voor hen gelden lagere tarieven: 25 procent (in plaats van 45%) op fiscaal verjaarde tegoeden en
15 procentpunten toeslag (in plaats van 30) op niet-verjaarde tegoeden. Klinkt mooi, maar
men mag niet vergeten dat de erfbelasting gewoon verschuldigd blijft.
Stel: iemand erft 100.000 euro uit het buitenland, geeft dat aan, betaalt 27 procent erfbelasting en
houdt 73.000 euro over. De bank eist schriftelijk bewijs over de oorsprong, maar acht de aangebrachte toelichting en documenten onvoldoende. De erfgenaam, te goeder trouw, kiest dan voor regularisatie en betaalt 25 procent op het zogenaamde fiscaal verjaarde kapitaal. Dit fiscaal verjaarde kapitaal is niet per definitie 100.000 euro. Het is eerder waarschijnlijk dat de erflater het vermogen tijdens het leven heeft geconsumeerd, zodat de basis voor de heffing van het fiscaal verjaarde kapitaal op een vroeger tijdstip bijvoorbeeld nog 200.000 euro bedroeg, dan stelt zich waarop de 25 procent heffing zal worden toegepast. Indien dit in het voorbeeld op 200.000 euro, dan zal de totale heffing inclusief erfbelasting oplopen tot 77.000 euro, zodat er slechts 23.000 euro overblijft. Bevreemdend en discriminerend is tevens het feit dat de heffing van 25 procent voor de rechthebbende ter goeder trouw vanaf 2026 en latere jaren steeds stijgt met 5 procent tot 45 procent in 2029. Het is maar moeilijk te begrijpen dat een rechthebbende ter goeder trouw wiens vader pas sterft na 2026 slechter af zal zijn.
De tegenstrijdigheid van noodzaak tot fiscale regularisatie en goede trouw
Is dat niet overdreven en zal het Laffer-effect er niet toe leiden dat rechtsopvolgers ontmoedigd raken om het kapitaal te regulariseren en dat nog liever in het buitenland onaangeroerd laten? Waarom zou iemand die ter goeder trouw is en die eigenlijk op strafrechtelijk vlak niet verweten kan worden een witwasmisdrijf te hebben gepleegd, nog eens 25 procent bovenop de erfbelasting moeten betalen? Om zijn tegoeden bij een Belgische financiële instelling te plaatsen omwille van de betere dienstverlening? Weinig waarschijnlijk.
Kijk eens naar Nederland. In 2023 besloot Nederland de fiscale regularisatie tijdelijk opnieuw in te voeren, specifiek voor belastingplichtigen die nog niet op het radarscherm van de belastingdienst stonden. Van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2023 konden mensen hun verzwegen vermogen of inkomen melden zonder dat een boete werd opgelegd. Wel moesten zij de verschuldigde belasting (plus rente) betalen.
Veel erfgenamen zaten in een lastige positie. Ze wilden wel inkeren, maar de dreiging van hoge boetes hield hen tegen. Dit werd als onrechtvaardig gezien. De belastingdienst wilde bovendien meer vermogen terughalen en de administratieve lasten van langdurige onderzoeken en procedures verminderen. Een boetevrije periode was een efficiënte manier om dit te bereiken.
Het resultaat? Nederland slaagde erin vermogen terug te halen zonder de belastingbetaler te ontmoedigen. België kiest thans voor de harde aanpak, maar dreigt zichzelf in de voet te schieten. Een zachtere benadering, zonder extra strafheffing voor rechthebbende ter goeder trouw, zou de regularisatie juist kunnen boosten. Het is immers wrang: je bent te goeder trouw, doet alles volgens het boekje, en toch moet je blij zijn met ‘slechts’ 25 procent extra belasting om je erfenis te kunnen gebruiken. Erger nog: die extra heffing kan klaarblijkelijk niet als passief in de nalatenschap worden opgenomen om de pijn te verzachten. Dit systeem lijkt een tweesnijdend zwaard: het helpt banken en fraudeurs, maar dreigt rechthebbende ter goeder trouw te benaderen als witwasser. Misschien is het tijd om de Nederlandse spiegel voor te houden.
Dit is een opiniestuk van Dave van Moppes, fiscaal advocaat bij Tuerlinckx Tax Lawyers.