Werkgevers kunnen hun werknemers een fietsvergoeding betalen wanneer ze hun tweewieler gebruiken om naar het werk te pendelen. Cijfers van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) leren dat 570.000 mensen vorig jaar een fietsvergoeding van hun werkgever kregen.
Meer en meer werkgevers geven hun personeel een fietsvergoeding. In 2019 hebben 46.053 werkgevers een fietsvergoeding uitbetaald. Dat is 9,5 procent meer dan in 2018.
Ook het aantal werknemers dat een vergoeding krijgt zit in de lift. Vorig jaar stond de teller op 570.000. Dat is een stijging van 12 procent in vergelijking met het voorgaande jaar. Dankzij die vergoeding kregen de werknemers in 2019 een extraatje van gemiddeld 286,07 euro. Dat is 16,61 euro meer dan in 2018.
Vergoeding motiveert om te fietsen
Volgens CD&V-Kamerlid Jef Van den Bergh is die vergoeding een belangrijke motivator om de werknemers aan het fietsen te krijgen. ‘Het aantal werknemers dat zich verplaatst met de fiets ligt 40 procent hoger bij bedrijven die zo’n vergoeding toekennen’, klinkt het.
Van den Bergh pleit daarom voor een veralgemening van de fietsvergoeding. Volgens hem is de fietsvergoeding het instrument om meer mensen te stimuleren om naar het werk te fietsen. ‘Nochtans kan vandaag nog niet iedere werknemer aanspraak maken op zo’n vergoeding’, laat Van den Bergh weten. ‘De werkgever beslist zelf of hij een fietsvergoeding toekent. Het is dus een gunst en geen verplichting, tenzij dit vastligt in een sectorale CAO.’
In juli 2020 stemde de Kamer al een resolutie van Van den Bergh om de fietsvergoeding mogelijk te maken voor alle werknemers. Dergelijke veralgemening moet uitgewerkt worden door de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad, maar dat is nog niet uitgevoerd.
Hoeveel bedraagt de fietsvergoeding?
De werkgever is in principe vrij om te bepalen hoeveel de fietsvergoeding bedraagt. Zolang die vergoeding niet meer bedraagt dan 0,24 euro per kilometer (inkomstenjaar 2019) int de fiscus geen belastingen. Indien de werkgever een hogere kilometervergoeding toekent, is het restbedrag belastbaar als beroepsinkomsten.