Geen juridisch kader: De ministers benadrukten dat Canada momenteel geen nationaal juridisch kader heeft dat mijnbouw op de zeebodem toestaat.

• “Bij een gebrek aan een strikte regelgeving, zal er ook geen ontginning van de zeebodem worden toegelaten in gebieden die Canada onder zijn juridische verantwoordelijk heeft”, wierpen Wilkinson en Murray op.
• De uitspraken van de Canadese ministers haken in op de conclusies van een rapport dat drie jaar geleden door het High Level Panel for a Sustainable Ocean Economy werd voorgesteld.
  • Dat panel, waarin vertegenwoordigers van veertien landen zetelen, betoogde dat niet met mijnbouw op de zeebodem mag worden begonnen voordat de waarschijnlijke milieueffecten volledig zijn geëvalueerd.
• “Elk besluit over het al dan niet toestaan van mijnbouw op de zeebodem moet wetenschappelijk onderbouwd zijn”, benadrukten Wilkinson en Murray.
  • “Bij plannen voor een eventuele ontginning moet de nodige bescherming voor de ecosystemen worden voorzien, terwijl tevens de economische en sociale gevolgen moeten worden afgewogen.”
  • De ministers stelden verder dat Canada geen intenties heeft om de mogelijkheid te onderzoeken van mijnbouw op de zeebodem buiten gebieden die onder zijn juridische bevoegdheden vallen. Daarbij verwijzen de Canadese ministers naar verbintenissen die binnen de G7 zijn aangegaan.

Feitelijk moratorium: Wilkinson benadrukte dat de behoefte van Canada aan essentiële mineralen en andere hulpbronnen geen prioriteit geniet boven de verplichting tot een wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming en hoge normen op het vlak van ethische, sociale en ecologische duurzaamheid.

• “Deze gezamenlijke verklaring maakt het Canadese standpunt duidelijk dat de economische vooruitgang van het land niet ten koste mag gaan van de gezondheid van de oceanen”, wierp Wilkinson op.
  • “Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs en er er bestaat geen nationaal of internationaal wettelijk kader dat mijnbouw op een ecologisch duurzame manier mogelijk maakt.”
  • “Er is dan ook sprake van een feitelijk moratorium, tot voldoende informatie is verzameld om beslissingen over een eventuele mijnbouw op de zeebodem te onderbouwen.”
• Critici van mijnbouw op de zeebodem tonen zich nerveus over de haast waarmee de International Seabed Authority (ISA) – verantwoordelijk voor de regulering van de industrie op volle zee – tewerkgaat om tegen juli een regelgevend kader voor deze activiteiten te ontwikkelen.
  • “Dit kan aanleiding geven tot een regelrechte wereldwijde wedloop om voorraden zeldzame metalen te kunnen verzamelen, zonder dat een voldoende bescherming van de zeebodem wordt gegarandeerd”, waarschuwde Sofia Tsenikli, campagneleider mijnbouw bij de Deep Sea Conservation Coalition (DSCC).
  • Een regelgevend kader zou ook het Canadese mijnbouwbedrijf The Metals Company en zijn Zwitserse operationele partner AllSeas in staat stellen een grootschalige ontginning te starten in de Clarion-Clipperton Zone, een gebied dat zich over een oppervlakte van 4,5 miljoen vierkante kilometer in de Stille Oceaan tussen Mexico en Hawaï uitstrekt.
• Milieugroepen vragen dan ook dat Canada in zijn standpunt tegenover de ontginning van de zeebodem verder zou gaan dan een feitelijk moratorium.