In de Verenigde staten heeft het Hooggerechtshof beslist dat de families van de slachtoffers van de moordpartij in Sandy Hook een rechtszaak mogen beginnen tegen wapenproducent Remington Arms.
In december 2012 schoot een twintigjarige man op de Sandy Hook Elementary School in Newtown (Connecticut) 26 mensen dood. 20 daarvan waren kinderen. De dader had eerst al zijn moeder omgebracht. Na de schietpartij pleegde hij zelfmoord.
De dader richtte het bloedbad aan met een halfautomatisch .223 Bushmaster aanvalsgeweer. Dat is een wapen dat door Remington wordt geproduceerd. De munitie die hij gebruikte was bedoeld om in het lichaam van het slachtoffer te blijven en zo veel mogelijk schade te veroorzaken.
De Protection of Lawful Commerce in Arms Act
De beslissing van het Hooggerechtshof is opmerkelijk omdat wapenfabrikanten in de VS wettelijke bescherming genieten. Dat is een gevolg van de Protection of Lawful Commerce in Arms Act (PLCAA). Dat is een wet die fabrikanten en verdelers van vuurwapens beschermt tegen aansprakelijkheid wanneer hun producten bij misdaden worden ingezet.
De enige overlevende en negen familieleden van slachtoffers hadden in 2015 bij een rechtbank in de staat Connecticut een rechtszaak aangespannen tegen Remington. Volgens hen mag men wapens als de .223 Bushmaster nooit in het openbaar verkopen. Ook zou het wapen zijn gepromoot via marketing die op een jong publiek was gericht. Verder zou men aan product placement hebben gedaan in gewelddadige videogames. Maar de discussie over de ontvankelijkheid van de klacht belandde uiteindelijk bij de Amerikaanse Supreme Court.
De beslissing van het Hooggerechtshof betekent niet meteen dat Remington of andere wapenproducenten verantwoordelijk zijn. Wel dat zich potentiële rechtszaken aankondigen met als inzet de verantwoordelijkheid van de wapenindustrie bij schietpartijen, die veelvuldig voorkomen in de VS.