Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland hebben officieel het dispuutmechanisme van het internationaal Atoomakkoord met Iran in gang gezet. Daarmee willen ze een sterk signaal geven aan het Iraanse regime om de bepalingen van het akkoord te blijven naleven, ondanks de terugtrekking en de zware sancties van de VS.
Na de Amerikaanse terugtrekking uit de nucleaire deal heeft Iran geleidelijk aan zijn verplichtingen onder het akkoord teruggedraaid. De aankondiging op 6 januari dat het land zich niet meer zou houden aan de limieten op het verrijken van uranium, was de druppel voor de Europese Trojka.
Kerncrisis vermijden
De activering van het dispuutmechanisme houdt in dat er nu een juridisch proces in gang schiet waarbij Iran formeel beschuldigd wordt van het overtreden van de overeenkomst. Dat kan leiden tot het opnieuw opleggen van sancties door de Verenigde Naties, bovenop die van de VS, die onder de deal werden opgeheven.
De Europese mogendheden zeiden in een persverklaring dat ze dit deden om te voorkomen dat er nog een kerncrisis bovenop het escalerend conflict in het Midden-Oosten komt. Volgens het persbericht willen ze nog steeds dat de deal slaagt, en dient de zet om Iran te overtuigen om zich opnieuw aan de voorwaarden van het akkoord te houden.
Sinds de VS het akkoord eenzijdig opzegden had Iran ook geen enkel voordeel meer aan de deal. Het nucleair programma werd aan banden gelegd, maar Teheran kreeg er niets voor in ruil.
Einde van een diplomatieke mijlpaal?
Het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA), zoals het atoomakkoord voluit heet, was een diplomatieke mijlpaal in de relatie tussen Iran en het Westen. Na bijna 10 jaar onderhandelen kwamen alle belangrijke grootmachten overeen dat de zware economische sancties op Iran verlicht werden. Het Iraanse regime moest in ruil laten verifiëren dat zijn nucleair programma niet gebruikt werd om een kernwapen te maken.
Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, de EU, China, Rusland en de VS tekenden het akkoord in 2015. Het ging van kracht op 16 januari 2016, nadat de nucleaire waakhond IAEA bevestigde dat Iran bepaalde nucleaire sites ontmanteld had.
De periode nadien bloeide de Iraanse economie open. De relatie met de VS was nooit beter geweest. En vooral: de progressieve krachten binnen het Iraanse regime wonnen aan invloed ten nadele van de conservatieve hardliners. Door economische voorspoed en openheid naar de internationale gemeenschap toe, evolueerde het land naar een meer gematigd regime.
‘Campagne van maximale druk’
Enter Donald Trump. Tijdens zijn campagne in 2016 bekritiseerde hij het akkoord bij elke kans die hij daarvoor kreeg. In mei 2018 kondigde hij aan dat de VS zich eenzijdig uit het akkoord terugtrekken. Bovendien legde hij Iran opnieuw forse economische sancties op.
Teheran zag plots naar schatting jaarlijks 25 miljard aan olie-inkomsten in rook opgaan. De Iraanse economie is in 2019 met zo’n 14 procent gekrompen, volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. De progressieve fractie verloor alle credibiliteit die het opgebouwd had, de haviken binnen het regime kregen het opnieuw voor het zeggen. ‘Zie je wel dat het Westen niet te vertrouwen is’, werd hun logische slagzin.
Trump probeerde met zijn ‘campagne van maximale druk’ om Teheran in een hoek te dwingen. In plaats daarvan voerde het regime, met de hardliners die opnieuw aan zet waren, zelf de druk op. Ze bombardeerden olietankers in de Perzische Golf en olievelden in Saoedi-Arabië. Het lijdt geen twijfel dat de beslissing van Trump om uit de deal te stappen heeft bijgedragen tot de recente cyclus van geweld.
Door de Amerikaanse sancties mochten Amerikaanse bedrijven geen zaken meer doen met Iran. Europese bedrijven die wel nog handel wilden drijven met Iran riskeerden enorme boetes. Bovendien konden ze uitgesloten worden van het Amerikaanse (de facto wereldwijde) bank- en financiële systeem. De EU probeerde met maatregelen te komen om handel met Iran te faciliteren voor ondernemingen, zonder te worden gestraft door de VS. Ondanks vele beloftes is het blok hier echter nooit in geslaagd, en werd Iran economisch geïsoleerd.
Uiteindelijk trokken de Amerikanen zich terug uit de deal om ‘regime change’ te bekomen. De EU houdt vast aan de deal omdat ze dat niet willen. De Unie is terecht bang voor instabiliteit in een land dat vier keer de omvang van Syrië heeft. Een burgeroorlog zou opnieuw een enorme vluchtelingenstroom richting Europees continent op gang brengen. Uit eigenbelang zou Europa dus veel harder tegen Trumps manoeuvres moeten ingaan, maar dat lijkt het voorlopig niet van plan.