Afgelopen weekend is de G7 het eens geworden over een belasting van (ten minste) 15 procent op bedrijfsinkomsten, ongeacht de locatie. Dit is een belangrijke eerste stap, maar het project is nog lang niet voltooid. Ook de kleinere staten zullen moeten worden overtuigd. Dit zal veel moeilijker zijn. De reactie van Estland is daar een verder bewijs van.
In een interview met ERR News heeft de Estse minister van Financiën Keit Pentus-Rosimannus, lid van de liberale centrumrechtse Hervormingspartij, haar wantrouwen uitgesproken ten aanzien van het wereldwijde project van vennootschapsbelasting dat door de VS en de grote mogendheden wordt gepromoot.
De Estse leider nam geen blad voor de mond. ‘Om het vlakaf te zeggen: dit initiatief gaat over het beperken van grensoverschrijdende belastingconcurrentie en fiscale beleidskeuzes. Wanneer heeft het beperken van concurrentie ooit iets goeds gedaan? Ik kan geen enkel voorbeeld bedenken voor de lange termijn’, zei ze.
Voor Pentus-Rosimannus is gezonde belastingconcurrentie ‘over het algemeen goed voor groei en innovatie. Dit voorstel gaat precies in de tegenovergestelde richting’, benadrukte zij.
De Estse minister gaat nog verder en zegt dat zo’n belasting ‘bindend’ zou zijn voor kleine landen. ‘Dit voorstel komt de walvissen goed uit en is slecht voor het ondernemerschap, de internationale concurrentie en het scheppen van werkgelegenheid’, zei zij.
Nog meer zware onderhandelingen in het verschiet
Na een bijeenkomst van de G7 afgelopen zondag, zal de G20 deze mondiale belasting in juli in Venetië bespreken. Als het doorgaat – China zal moeten worden overtuigd – dan zal een akkoord moeten worden gevonden tussen de 139 landen die lid zijn van het ‘Inclusive Framework’ van de OESO.
De OESO is geen wetgevend orgaan, wat betekent dat zelfs indien de huidige voorstellen worden aangenomen, er niet automatisch iets zal veranderen. ‘Anderzijds zullen de zaken op het internationale toneel gecompliceerder worden’, aldus Pentus-Rosimannus.
Als de wereldwijde belasting er toch komt, zal Estland een uitzondering moeten aanvragen om de inning van inkomsten een aantal jaren te kunnen uitstellen. Het Baltische land heft alleen belasting op winsten wanneer zij als dividenden worden uitgekeerd, niet wanneer zij opnieuw in de onderneming worden geïnvesteerd. En niet alle bedrijven doen dit elk jaar. (lb/tb)
Lees ook: Orbán noemt plan voor wereldwijde vennootschapsbelasting ‘absurd’