Muziekbiografieën deel 2: Elton John ‘Ik’ uit 2018
Waarschuwing: als je deze biografie leest om uit te vissen waarom Elton ‘I’m Still Standing’ heeft geschreven of ‘Rocket Man’, dan zul je bedrogen uitkomen. Deze biografie gaat over vanalles, van waanzinnige feestjes in Cannes tot hilarische anekdotes van twee mislukte ‘zogezegde’ zelfmoordpogingen, maar niet over zijn muziek.

Daar zijn twee redenen voor. Elton John heeft het ongelooflijke geluk dat hij muziek kan schrijven op enkele minuten tijd, letterlijk. Hij maakte vier (!) albums in het absolute gouden rockjaar 1971 en doet dit af in één zinnetje. Hij schreef ‘Your Song’ in vijftien minuten. De tweede en voornaamste reden -hoewel die niet wordt uitgesproken in deze bio -is dat dat niét zijn liedjes zijn . Ze zijn bijna allemaal geschreven door zijn levenslange vriend Bernie Taupin, waardoor je toch tussen de regels leest dat zijn muziek eerder een métier is dan een passie. Maar dit moet toch schijn zijn. Vergis je niet. Elton John is een rasartiest. Daar zit zijn klassieke opleiding aan de Londense Royal Academy of Music voor tussen, net als zijn obsessieve verzamelwoede van voornamelijk hedendaagse artiesten. Er is geen single of album dat hij niet heeft aangeschaft. Hij noteerde ook al zijn aankopen in een Atoma-schriftje en dweepte met grote artiesten zoals Elvis Presley en Ray Charles.
Je kunt het leven van Elton John, een beetje zoals dat van Bruce Springsteen, indelen in drie delen: Zijn moeilijke jeugd -bestaan er sterren die een gemakkelijke jeugd hebben gehad?- met zijn doorbraak in 1970 tot 1974, zijn jaren van cocaïne en alcohol tussen 1974 en 1990 en zijn verslavingsloze ‘afterlife’ als wat ‘saaie’ echtgenoot en vader tot op vandaag.
Je leert over zijn hardvochtige vader én moeder, die allebei nooit blijk van liefde hebben gegeven. Je moet er geen tekening bij maken dat dat een effect heeft gehad op Elton John en zijn permanente zoektocht naar erkenning. Je wordt meegesleept in de opwindende start van het Londen van de jaren zestig, dat het epicentrum van de wereld was voor debuterende muzikanten, totdat hij doorbrak in 1970 met het album ‘Elton John’ waarna hij letterlijk op 12 maanden tijd in het rock- en popfirmament opsteeg en er nooit meer uitviel.
Hij was een notoir hamsteraar van een eindeloze reeks kitsch, van een replica van de troon van Toetankhamon tot een levensgrote tyrannosaurus rex uit glasvezel. Zijn cocaïneverslaving versnelde de waanzin nog meer.
Je krijgt natuurlijk pagina’s over zijn gekende winkelverslaving en obsessie voor ‘dingen’. Hij was een notoir hamsteraar van een eindeloze reeks kitsch, van een replica van de troon van Toetankhamon tot een levensgrote tyrannosaurus rex uit glasvezel. Zijn cocaïneverslaving versnelde de waanzin nog meer. Op een ochtend werd Elton wakker gebeld met de vraag waar ze … de tram mochten leveren. Er stonden twee helikopters klaar want het bleek om een echte tram te gaan. Er zijn ook verhalen over zijn fameuze ‘kort lontje’, een eigenschap van de familie Dwight, zijn echte achternaam.
Verder leer je hoe hij –heel moedig– finaal af raakt van zijn verslaving. Een verhaal in Newsweek over Ryan White -een jongen die door een bloedtransfusie aids had gekregen en door zijn gemeenschap was uitgestoten- was de eerste aanleiding. Hij zou voor de jongen en de familie ook alles doen – Elton John is extreem genereus voor zijn omgeving. Het begon te dagen dat zijn egoïstische gedrag de spuigaten uit liep – op een avond belde hij in volle kolère zijn assistent op om te melden ‘dat het weer hem niet aanstond buiten zijn hotel en dat die daar maar iets aan moest doen’. Zijn bijeenkomsten met mede ex-verslaafden hebben hem op het rechte pad gehouden sinds dan. Meer dan 1.400 woonde hij er bij op drie jaar en ook dat moet een record zijn. Op het einde van deze biografie vertelt hij over zijn huwelijk met David Furnish en de adoptie van zijn twee kinderen en ‘hij leefde hij nog lang en gelukkig’. Het einde is dan ook iets minder spannend, maar je kunt alleen maar respect opbrengen voor de manier waarop Elton zijn leven heeft omgedraaid.
Wat de biografie echter onweerstaanbaar maakt, is de waanzinnige rotvaart waaraan hij heeft geleefd in de hectische jaren zeventig en tachtig. Een alledaagse dag uit het dagboek van Elton: ‘Opgestaan. Het huis opgekuist. Voetbal gekeken op tv. ‘Candle in the Wind’ geschreven. Naar London gegaan. Rolls Royce gekocht. Ringo Starr kwam eten.’

Het gaat over de tijd dat muzieksterren nog geen mediatraining kregen en er geen sociale media waren om alles door het vergrootglas te halen. Er werd hard -misschien wel te hard- geleefd, maar je kunt moeilijk ontkennen dat de vrije rock-‘n-rolljaren onze huidige generatie wat ongemakkelijk confronteert met de beklemmende periode waarin we leven- om nog maar te zwijgen van de extra dimensie die het coronavirus eraan heeft gebreid.
De sterrenkijker onder ons heeft honderden anekdotes om zich aan te laven, de ene wat exotischer dan de andere. Elton John is dan ook de roddeltante par excellence. Een kleine greep.
Naar zijn relatie met John Lennon zijn er tientallen verwijzingen, maar deze spant de kroon: ‘We werkten ons manmoedig door een berg coke heen toen er werd aangeklopt. Ik keek door het kijkgat … ‘John’, fluisterde ik, ‘Het is Andy Warhol’. John schudde woest zijn hoofd. ‘Mooi niet . Niet opendoen!’, siste hij. ‘Heeft hij die kutcamera bij zich?’ Ik knikte. ‘Wil je hem foto’s laten nemen terwijl je slierten coke uit je neus hebt hangen?’
Wie kan zeggen dat hij gedanst heeft met de ‘Queen Mother’ op een Iers volksliedje….en met de ‘Queen’ zelf op Bill Haley’s ‘Rock around the clock’? Only Elton John…
Over Prinses Diana roddelt hij over een diner waarop hij haar, Richard Gere, Sylvester Stallone en George Michaël had uitgenodigd. De avond eindigt in chaos met een razende Stallone die bijna op de vuist gaat met Richard Gere. Deze laatste had al snel Prinses Diana opgevreeën, wat de woede opwekte van Stallone. ‘Ik zou nooit gekomen zijn als ik verdomme had geweten dat de prins in het witte pak ook was uitgenodigd!’
Met Freddie Mercury vormde hij twee handen op een buik en ze spaarden niemand tijdens hun gekonkelfoes. ‘Heb je die gitarist gezien live? Mevrouw May? Heb je gezien wat ze draagt op het podium? Klompen! Godvergeten klompen! Hoe ben ik ooit op het podium beland met een gitarist met godvergeten klompen?!’
Toen Keith Moon nog leefde, kwam die regelmatig op bezoek met Ringo Starr. Op een dag werd hij bruusk gewekt om zeven uur in de ochtend door keiharde bleirende muziek van The Shadows. Hij ziet een Rolls Royce staan voor de deur . ‘Lieve jongen’ riep Moon. ‘Ik heb een nieuwe auto. Kom je een ritje maken? Nee nu meteen. Houd je kamerjas maar aan!’
En het gaat zo maar door. Na een feestje met Simon and Garfunkel wist hij de volgende dag niet meer dat Bob Dylan ook was langsgekomen en dat hij sinaasappels naar diens hoofd had gesmeten. Bob Dylan kreeg er overigens dikwijls van langs. Op een ander festijn bij George Harrison – zijn neus volgestouwd met het witte poeder- riep hij uit ‘waarom die tuinman ook een drankje kreeg?!’ Die tuinman bleek onze Nobelprijswinnaar te zijn. Aretha Franklin trad voor het laatst op met hem in 2017 voor de Elton John Foundation. Elvis Presley kwam in 1975 naar een concert van hem kijken. En wie kan zeggen dat hij gedanst heeft met de ‘Queen Mother’ op een Iers volksliedje….en met de ‘Queen’ zelf op Bill Haley’s ‘Rock around the clock’? Only in England. Dat mag je wel zeggen. En dat maakt deze biografie juist zalige literatuur. Het hele boek -in tegenstelling tot de wat drammerige Springsteenautobiografie – de twee rockbiografieën die samen met die van Blondie de laatste jaren het meeste ophef maakten- is doordrenkt met die unieke Britse zelfspot, die doet glimlachen en sporadisch doet gieren. Een aanrader.
Lees ook deel 1: Bruce Springsteen ‘Born to Run’ uit 2016
Volgende keer in deel 3 : Jacques Brel ‘Een leven’ uit 2018