Aan hoogopgeleide vrouwen vandaag geen gebrek. Toch duurt het aan het huidige tempo nog tot 2050 voordat er bij de vijf Vlaamse universiteiten genderevenwicht is onder het academisch personeel. Dat moet toch sneller kunnen? Om uit te vinden hoe, bezocht Newsweek de I, Scientist-conferentie in Berlijn.
In Vlaanderen begonnen de afgelopen tien jaar ongeveer evenveel mannen als vrouwen aan een doctoraat. Hun slaagkansen zijn vrijwel gelijk. Toch is slechts iets meer dan één op de vier professoren in Vlaanderen vandaag een vrouw. Tussen het doctoraat en de professorstitel gebeurt er iets merkwaardigs: een groter aantal mannen dan vrouwen stroomt door naar hogere academische functies.
België bij de slechtste leerlingen van de klas
Vrouwelijke studenten komen terecht in wat de leaky pipeline genoemd wordt; zij druppelen de wetenschap uit. De pijplijn is op verschillende plekken lek, maar de grootste afname van het aandeel vrouwen vindt plaats bij de overgang van de nieuwe postdoctorale onderzoekers naar de nieuwe professoren, vooral in de exacte en medische wetenschappen. Het draagt bij tot genderongelijkheid in het professorenkorps – waar mannelijke professoren ook nog eens sneller promotie lijken te maken. Wie even uitzoomt, ziet dat ons land bij de slechtste leerlingen van de Europese klas hoort. Als het gaat om de vertegenwoordiging van vrouwelijke onderzoekers in universitaire topposities, staat ons land op plaats 27 in een lijst met 32 voornamelijk EU-landen.

De universiteiten breken zich het hoofd over deze vrouwelijke braindrain, want onderzoek toont aan dat diversiteit onderzoeksteams sterker maakt. Diverse academische teams blijken innovatievere oplossingen te bedenken, betere resultaten te boeken en meer geciteerde publicaties te realiseren. ‘Ook zorgen ze dat kennis beter aansluit bij de behoeften van een diverse samenleving’, zegt VUB-rector Caroline Pauwels wanneer we haar vragen waarom de VUB meer inzet op diversiteit. ‘Diversiteit in kennis stelt academici in staat om accurate antwoorden te bieden op een breed scala aan maatschappelijke vragen en noden én om een maatschappelijke impact te hebben. Het zorgt er bovendien voor dat onderwijs beter aansluiting vindt bij de realiteit en interesses van de steeds diverser wordende studentenpopulaties.’
Wikipedia-warrior
Diversiteit in de academische wereld is dan ook in heel Europa een hot topic. Vooral in de STEM-richtingen (STEM staat voor ‘Science,
Technology, Engineering and Mathematics’, red.) groeit het besef dat er talent verloren gaat. Tijdens de jaarlijkse I, Scientist-conferentie in Berlijn komen daarom STEM-wetenschappers die vrouw en/of lgbt+ zijn samen om te bespreken hoe hun werkveld inclusiever kan worden. Dit jaar staat er onder meer op de agenda hoe de wetenschappelijke wereld kan omgaan met #MeToo, het hoge aantal burn-outs en de inclusie van transgenderwetenschappers.
We ontmoeten er de Britse natuurkundige Jess Wade (31), die verbonden is aan het Imperial College London. Ze noemt zichzelf ‘de minst nuttige dokter in mijn familie’; haar ouders zijn allebei arts. Het gerenommeerde tijdschrift Nature dacht daar anders over en riep haar vorig jaar uit tot ‘een van de tien mensen die ertoe doen in de wetenschap’. Jess Wade ademt wetenschap; als je een compliment maakt over haar blauwe nagels, grijpt ze dat aan om uit te leggen dat het acryl in acrylnagels voortkomt uit een reactie van een monomeervloeistof met een polymeerpoeder. Haar andere stokpaardje is dat vrouwelijke wetenschappers de erkenning moeten krijgen die ze verdienen. Om daaraan bij te dragen, schrijft ze dagelijks een biografie van een succesvolle wetenschapster voor Wikipedia. De online encyclopedie die door iedereen gebruikt maar overwegend door mannelijke vrijwilligers geschreven wordt, telt nu namelijk veel meer biografieën van mannelijke dan van vrouwelijke wetenschappers. Jess Wade voegde al 700 wetenschapsters toe.

Haar enthousiasme is aanstekelijk, haar aanpak simpel en effectief. Dat in tegenstelling tot campagnes die met grote bedragen van de EU, banken en bedrijven opgezet worden om meisjes te enthousiasmeren voor STEM. Jess Wade verbaast zich over zulke initiatieven: ‘Ze zijn zelden wetenschappelijk gefundeerd en worden weinig geëvalueerd. Hebben roze promovideo’s met dansende meisjes in een laboratorium, zoals de Europese Commissie een paar jaar geleden maakte onder de noemer Science: it’s a girl thing!, echt impact? De methodes en boodschappen zijn al jaren hetzelfde, maar het aantal vrouwen in STEM groeit zeer traag. Veel campagnes dragen de boodschap uit dat er iets mis is met meisjes omdat ze niet voor exacte vakken kiezen. Maar er is niets mis met meisjes, er is iets mis met de manier waarop we die vakken onderwijzen en universiteiten runnen. Dat moet veranderen.’
Ongelijkheid zit ingebakken in het systeem
Dat is niet eenvoudig. Gelijkheid is van oudsher niet het fort van de academische wereld. Tussen universiteiten onderling bestaan er grote verschillen in kwaliteit en prestige: wie zijn carrière aan een topuniversiteit in een westers land begint, heeft een enorme voorsprong. Jess Wade besefte pas hoe groot die impact is toen ze wetenschappersbiografieën voor Wikipedia begon te schrijven: ‘Het viel me op dat succesvolle wetenschappers hun loopbaan meestal begonnen zijn aan Cambridge, Oxford, Yale, MIT of Harvard. Stel je voor dat je een vrouw van kleur bent aan een universiteit die niemand kent in een land waar de voertaal niet Engels is. Kleine kans dat je de top bereikt, ook al heb je de beste ideeën ter wereld. Die structurele ongelijkheid is heel moeilijk te keren.’
Ook binnen de universiteitsmuren kan hiërarchie scheve machtsverhoudingen in de hand werken. Jonge PhD-studenten zijn voor hun succes afhankelijk van hun supervisor, maar de beste wetenschappers zijn niet altijd de beste teamleiders, of het meest geschikt om jonge studenten te begeleiden. Om referenties, aanbevelingen en contacten te krijgen, schikken PhD-studenten zich vaak naar hun supervisor, zegt Jess Wade. ‘Die afhankelijkheid leidt ertoe dat supervisors kunnen wegkomen met seksueel grensoverschrijdend gedrag, pesten en discriminatie.’
‘Vrouwen worden minder vaak voorgedragen worden voor posities, worden minder vaak uitgenodigd als spreker op congressen en hebben minder toegang tot belangrijke informatie dan hun mannelijke collega’s. Dat geeft hen het signaal dat de wetenschap niet hun domein is.’
Sterke teams in plaats van geniale individuen
In hoeverre dit in Vlaanderen speelt, weten we niet: het ontbreekt hier aan cijfers. Recent Nederlands onderzoek wees uit dat de helft van de Nederlandse universiteitsmedewerkers werkt op een afdeling waar sprake is, of geweest is, van een sociaal onveilige werkomgeving. In het bijzonder vrouwen gaven aan zich onveilig te voelen. Volgens Lidwien Poorthuis, senior beleidsmedewerker van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) in Nederland, zijn het zelden grote excessen die ervoor zorgen dat vrouwen de wetenschappelijke wereld verlaten. ‘Het is eerder een sluipend proces van dagelijkse microagressies dat vrouwen hindert. Daarnaast is het zo dat vrouwen minder vaak voorgedragen worden voor posities, minder vaak uitgenodigd worden als spreker op congressen en minder toegang tot belangrijke informatie hebben dan hun mannelijke collega’s. Dat geeft hen het signaal dat de wetenschap niet hun domein is.’
Universiteiten leunen vandaag op het aanzien en onderzoeksgeld dat topprofessoren met zich meebrengen. ‘Daarin lijkt de academische
wereld wel wat op Hollywood’, zegt Jess Wade. ‘Het maakt het lastig om wangedrag aan te pakken.’ De laatste jaren is er meer aandacht voor het tegengaan van excessen, bijvoorbeeld nadat #MeTooSTEM op sociale media grensoverschrijdend gedrag aanklaagde, of toen in Groot-Brittannië onderzoeksgeld teruggenomen werd nadat wantoestanden aan het licht gekomen waren. Het probleem is echter dat wanneer een supervisor vanwege (machts)misbruik moet vertrekken, zijn of haar postdocs en PhD-studenten hun onderzoeksgeld verliezen, zegt Jess Wade. ‘Ik denk daarom dat onderzoeksgroepen geleid moeten worden door teams in plaats van door almachtige individuen. Mocht er dan iemand geschorst worden, dan kan de groep het onderzoek toch voortzetten. Hetzelfde geldt trouwens als iemand op ouderschapsverlof gaat of ziek wordt, wat vandaag door de sterke afhankelijkheid van individuen ook moeilijk ligt.’
Werk- en publicatiedruk
Daarmee komen we bij een ander belangrijk punt: de werk-privébalans in de wetenschap. Het is een impliciete norm dat academisch personeel meer uren werkt dan er in hun contract staat en dat verlof niet opgenomen wordt – wat zeker na een bevalling problematisch is. Ook het idee dat deeltijds werken een ‘gebrek aan ambitie’ laat zien, blijft voortleven. Slinkende onderzoeksbudgetten zorgen ervoor dat de druk toeneemt: onderzoekers moeten steeds vaker hun eigen salaris bij elkaar sprokkelen in de vorm van tijdelijke beurzen en subsidies. Wie (nog) geen excellente wetenschapper is, heeft het moeilijker om financiering te vinden. Hoe meer publicaties in gerenommeerde tijdschriften en hoe meer ervaring aan buitenlandse universiteiten, hoe makkelijker dat wordt. Een korte pauze nemen betekent al snel dat je achterloopt op je collega’s.
Tevredenheidsmonitoren van Vlaamse universiteiten laten eveneens zien dat personeelsleden een (te) hoge werkdruk ervaren, die het moeilijk maakt om werk en privé te combineren.
Ook in de wandelgangen van de I, Scientist-conferentie is werkdruk het meestbesproken onderwerp. Het heersende arbeidsethos maakt dat jonge onderzoekers twijfelen over hun keuze voor de wetenschap, zeker als de werkomstandigheden en het salaris in het bedrijfsleven aantrekkelijker lijken. Tevredenheidsmonitoren van Vlaamse universiteiten laten eveneens zien dat personeelsleden een (te) hoge werkdruk ervaren, die het moeilijk maakt om werk en privé te combineren. Verschillende universiteiten namen al concrete maatregelen, waaronder de UGent, die eind vorig jaar besloot om de papierberg, de procedures en de administratieve rompslomp voor haar personeel te beperken en meer aandacht te besteden aan welzijn op het werk.
Jess Wade merkt dat academici zich meer verzetten tegen die (impliciete) normen en gelooft dat oplossingen voor een betere werk-privé-balans eveneens tot meer diversiteit zullen leiden.
Als vaders zich er beter bewust van zijn dat ze vaderschapsverlof kunnen nemen en dat vaker doen, hebben ook moeders daar baat bij. Als gevestigde wetenschappers zich verzetten tegen tijdelijke contracten en tegen het idee dat je geen fantastische wetenschapper kunt zijn als je niet een paar jaar aan een buitenlandse universiteit wilt of kunt werken, dan hebben beginnende academici met zorgtaken of weinig financiële slagkracht daar ook baat bij. ‘In de academische wereld heerst nu het idee dat je je los moet maken van je familie om succes te hebben. Ik denk daar anders over. De technologie heeft ons allerlei tools gegeven om internationaal samen te werken zonder telkens te moeten verhuizen en ontwortelen. Daar moeten we meer gebruik van maken. Als je een verbonden leven wilt leiden met je familie, vrienden en woonplaats, dan zou dat moeten kunnen. Ik denk niet dat we quota nodig hebben; als we de wetenschap met zulke aanpassingen een betere plek maken voor iedereen, dan wordt de wetenschap ook meer divers’, stelt Jess Wade.
Teken eens een wetenschapper
Maar zover is het nog niet – en vooral de STEM-richtingen lopen achter als het om diversiteit gaat. Jess Wade wijst erop dat slechts 22 procent van de studenten natuurkunde in haar thuisland Groot-Brittannië vrouw is. Als we de factor huidskleur in rekening nemen, zien we dat slechts 1,7 procent van de natuurkundestudenten en 0,5 procent van de natuurkundefaculteitsmedewerkers zwart zijn. Ook in Vlaanderen zijn vrouwen in de STEM-richtingen ondervertegenwoordigd: terwijl 60 procent van de doctoraatsstudenten bij medische, humane en sociale wetenschappen vrouw is, is dat bij toegepaste en natuurwetenschappen slechts 33 procent. Dat komt volgens Wade grotendeels door een ingebed idee van hoe een STEM-wetenschapper eruitziet. De bekende Draw a Scientist-test illustreert dat, letterlijk: wanneer schoolkinderen wereldwijd de vraag krijgen een wetenschapper te tekenen, tekent het merendeel nog altijd een oude man in een witte jas, à la Albert Einstein. Ander onderzoek toont aan dat ouders ook vandaag nog onbewust meer geneigd zijn om exacte wetenschap uit te leggen aan zonen dan aan dochters.
Dat soort onbewuste vooroordelen over de capaciteiten en prestaties van de verschillende genders leiden er niet alleen toe dat minder meisjes voor STEM kiezen, maar behoren ook tot de belangrijkste oorzaken voor het gebrek aan doorstroming van talent op latere leeftijd. Een bekend onbewust vooroordeel is bijvoorbeeld het idee dat lesgeven een echte vrouwentaak is, waardoor vrouwen vaker ingezet worden om te onderwijzen, wat ten koste gaat van hun onderzoekstijd. Uit recent onderzoek van het LNVH blijkt dat wetenschapsters in Nederland gemiddeld twee weken per jaar minder aan onderzoek kunnen besteden dan hun mannelijke collega’s. Ongunstig, want je succes als wetenschapper wordt nog altijd afgemeten aan de resultaten van je onderzoek.
Dit is hoe een wetenschapper er (ook) uitziet

Een van de manieren om zulke onbewuste vooroordelen aan te pakken, is het zichtbaar maken van rolmodellen die stereotypen op hun kop zetten. Dat is het domein van dr. Clara Barker (39),als materiaalkundige verbonden aan de universiteit van Oxford. Ze geeft haar keynote op de I, Scientist-conferentie in een zwarte jurk die haar kleurrijke tatoeages van My little pony goed laat uitkomen. Naast haar academische werk leidt ze acht jeugdgroepen voor lgbt+-jongeren en spreekt ze regelmatig op scholen, om scholieren te laten zien dat een wetenschapper er niet uit hoeft te zien als een verstrooide professor. ‘Jongeren verwachten geen Oxfordwetenschapper met tatoeages. De eerste vraag die ik meestal krijg, is dan ook waarom er een zeemeermin op mijn arm staat. (lacht) Oudere studenten die vrouw of lgbt+ zijn, hebben serieuzere vragen: ze willen weten of het voor hen wel loont om de wetenschap in te gaan. De waarheid is dat ik niet kan antwoorden dat ze geen problemen zullen tegenkomen’, vertelt Barker.
Dat laten ook de cijfers zien. Lgbt+-wetenschappers in STEM geven aan meer intimidatie te ervaren; dat geldt in het bijzonder voor transpersonen, van wie de helft al intimidatie meemaakte. Bovendien verlaten STEM-wetenschappers die tot een seksuele minderheid behoren vaker hun werkveld. Het had weinig gescheeld of ook dr. Clara Barker had haar wetenschappelijke carrière afgebroken. Barker komt uit de working class en is transgender, twee aspecten die haar een opvallende verschijning maken in de academische wereld. Hoewel ze daar vandaag vrede mee heeft en merkt dat haar werkveld langzaam ten goede verandert, voelde ze zich lange tijd alleen. Barker kende geen enkele lgbt+-wetenschapper en tijdens haar studie elektrotechniek was er maar één vrouwelijke student. ‘Inmiddels weten we dat het er twee waren!’, grapt ze, verwijzend naar zichzelf.
In Barkers jeugd waren er nog minder zichtbare lgbt+-rolmodellen en hen was vaak een tragisch lot beschoren. Er was de natuurkundige
Sally Ride, die samenwoonde met een vrouw toen ze in 1983 de jongste vrouw in de ruimte werd, maar zij verborg haar geaardheid. De beroemde wetenschapper Alan Turing kreeg veel lof, totdat bekend werd dat hij homo was. Hij pleegde zelfmoord. ‘We hebben sindsdien al een hele weg afgelegd, maar in de wetenschappelijke wereld heerst nog steeds het idee dat we niet over onze seksualiteit moeten praten, waardoor mensen zich juist buitengesloten voelen. Ik probeerde jarenlang mijn eigen carrière te saboteren, omdat ik dacht dat ik niet trans én wetenschapper kon zijn. Toen ik uiteindelijk in transitie ging, ervoer ik wel wat discriminatie, maar eerlijk: de meeste mensen kan het helemaal niets schelen dat ik transgender ben. Maar omdat we er niet over praten, blijven zulke aannames bestaan. Toen ik voor het eerst een keynote gaf aan Oxford als transvrouw, vertelden studenten me dat zij tot die dag ook geloofd hadden dat ze geen wetenschappelijke carrière konden uitbouwen als ze zich zouden outen als transgender. Het maakt voor studenten een enorm verschil te weten dat er iemand aan hun universiteit werkt die tot een minderheidsgroep behoort en toch succesvol is’, zegt Barker.
‘Wanneer schoolkinderen wereldwijd de vraag krijgen een wetenschapper te tekenen, tekent het merendeel nog altijd een oude man in een witte jas’
Wetenschappers zijn ook mensen
Rolmodellen tonen en minderheden aanmoedigen om een STEM-richting te kiezen, heeft echter alleen effect als universiteiten er ook voor zorgen dat deze mensen willen blijven als ze eenmaal hun weg gevonden hebben. Barker weet nog goed dat ze op een instituut werkte dat meer vrouwen probeerde binnen te halen, terwijl er op de verdieping met de laboratoria alleen mannentoiletten waren; vrouwen moesten twee verdiepingen hoger gaan. ‘Dat zijn details die maken dat je je onwelkom voelt. Erger is het wanneer topuniversiteiten zoals Oxford mensen proberen te rekruteren die uit de working class komen, terwijl het onderwijs zo intensief is dat je geen bijbaan kúnt hebben en de huren in de omgeving enorm hoog zijn. Als je mensen binnenhaalt en vervolgens niet faciliteert dat ze ook kunnen functioneren, dan bewijs je hen geen dienst’, zegt Clara Barker.

Net als dr. Jess Wade hekelt dr. Barker het gebrek aan werk-privébalans en de internationale verhuizingen. Ze wijst erop dat het moeten verhuizen naar een ander land juist voor wetenschappers uit minderheidsgroepen een hoge tol kan eisen. ‘Ik heb erg geleden onder de isolatie toen ik vier jaar in Zwitserland onderzoek deed. Ik probeerde destijds te beslissen of ik in transitie zou gaan, maar had niemand om mee te praten. Het resultaat was dat ik wel wetenschappelijke experimenten deed, maar ze niet opschreef. Dat beïnvloedde mijn wetenschappelijke output. Misschien was ik als wetenschapper succesvoller geweest als ik in Groot-Brittannië had kunnen blijven en mijn supportnetwerk wel om me heen gehad had.’
Campagne voeren voor elkaar
Dr. Wade en dr. Barker steken zoveel tijd in campagne voeren dat je bijna zou vergeten dat ze allebei een drukke wetenschappelijke baan en ook nog een privéleven hebben. Om mensen daaraan te herinneren, vertelt dr. Barker altijd even over haar hond en hobby’s wanneer ze een keynote geeft, ‘want wetenschappers zijn ook mensen’. Het is een ander punt dat hoog op de agenda staat tijdens de I, Scientist-conferentie: als universiteiten diversiteit willen promoten, dan zijn het altijd vrouwen en andere minderheden die eropuit moeten trekken om outreach te doen. Als diversiteitswerk niet beloond wordt, dan kan dat je wetenschappelijke carrière schaden, omdat je niet genoeg resultaten boekt. Clara Barker ziet rolmodellen om die reden afhaken en vindt dat zorgwekkend. Ze heeft zelf ook het gevoel te moeten kiezen: ‘De afgelopen jaren heb ik gefocust op het steunen van lgbt+-studenten, maar nu moet ik weer als een dolle het lab in en papers schrijven, want ik moet mijn volgende onderzoeksbeurs binnenhalen. Ik weet niet hoelang ik deze manier van werken zal volhouden; ik werk net als veel wetenschappers met tijdelijke contracten.’
Om te zorgen dat diversiteit toeneemt zonder dat rolmodellen overbelast raken, is het nodig dat iedereen een steentje bijdraagt. Leidinggevenden kunnen ervoor zorgen dat vrouwen en lgbt+-wetenschappers niet alleen het gevoel hebben getolereerd te worden, maar ook echt thuis zijn op hun werkplek. ‘Mannen hebben een heel belangrijke rol in het bewerkstelligen van diversiteit en gelijkheid’, zegt Clara Barker. ‘Mijn afdeling wordt geleid door twee vaders die meer tijd met hun kinderen wilden doorbrengen en daarom een duobaan vroegen. Het is de eerste keer dat dat gebeurt aan Oxford. Zulke mensen kunnen hun positie gebruiken om grote veranderingen door te voeren.’ Maar verandering zit ’m ook vaak in kleine gebaren die gevestigde wetenschappers kunnen maken om beginnende wetenschappers aan te moedigen. ‘Ik kreeg een award van de universiteit voor mijn diversiteitswerk. Een van mijn leidinggevenden zei meteen: ‘We moeten plek vrijmaken aan de muur om de award op te hangen.’ Ik word niet weggestopt; hij wilde mensen die ons lab bezoeken laten zien dat ik er werk en wat ik doe. Dat betekent ongelofelijk veel voor me’, zegt Barker.
‘Het zouden niet altijd de ondervertegenwoordigde groepen moeten zijn die campagne moeten voeren voor zichzelf’
Jess Wade was in 2018 twee weken wereldnieuws nadat de Britse krant
The Guardian het verhaal van haar Wikipediawerk opgepikt had. Uit alle gelederen van de universiteit kreeg ze reactie, maar een van haar leidinggevenden repte met geen woord over haar verdiensten. ‘Mijn andere leidinggevende erkende gelukkig wel wat ik deed en stuurde me een leuke e-mail. Meer hoeft dat niet te zijn, maar het maakt wel een verschil. Het is een teken dat je gezien en gewaardeerd wordt’, zegt dr. Wade. Ze prijst zich gelukkig met collega’s die haar voordragen voor awards en fellowships, die haar werk vieren en haar ondersteunen als mentor. ‘We kunnen allemaal onze privileges inzetten om anderen vooruit te helpen. De weinige zwarte academici die er zijn, zouden bijvoorbeeld niet alle werk moeten doen om jonge zwarte mensen te steunen. Ik kan me daar ook voor inzetten. Op dezelfde manier kunnen mannen vrouwen promoten. Het zouden niet altijd de ondervertegenwoordigde groepen moeten zijn die campagne moeten voeren voor zichzelf’, zegt Jess Wade.
Volgens Clara Barker kan de academische wereld een flinke sprong vooruit maken als gevestigde wetenschappers meer openstaan voor mensen die tot minderheden behoren en oprecht over hen willen leren. ‘Soms wordt er heel defensief gereageerd. Dan wordt er gezegd dat diversiteitsactivisten geen oude witte mannen meer in de STEM willen hebben. Onzin natuurlijk. We zijn niet hier om hen eruit te gooien, maar om samen te werken en tot goede ideeën te komen die de wereld beter maken. En is dat uiteindelijk niet een verlangen dat alle wetenschappers delen?