Dwingt Trump Europa tot een fundamentele koerswijziging?

Ook enkele weken na het politiek akkoord dat de Europese Unie bereikte met de Amerikaanse President Donald Trump over diens tarieven, blijft er gebrek aan overstemming over de juridische invulling ervan. Met name de Europese digitale regelgeving blijft de grote hindernis. De VS vinden dat die regels een zogenaamde “non-tarifaire belemmering” vormen.

Daar valt wel iets voor te zeggen. De “Digital Services Act” en “Digital Markets Act” leggen tal van nieuwe verplichtingen op aan grote digitale spelers, en die komen uiteraard vooral uit de Verenigde Staten. Een Amerikaanse onderhandelaar stelt het volgende hierover tegen de Financial Times: “We blijven digitale handelsbelemmeringen aan de orde stellen in gesprekken met onze handelspartners en de EU heeft ermee ingestemd deze belemmeringen aan te pakken toen onze eerste overeenkomst werd gesloten.”

Een nieuwe studie van het CCIA Research Center laat zien dat EU regelgeving voor digitale diensten Amerikaanse bedrijven enorm veel geld kosten: tot wel 97,6 miljard dollar per jaar, met een voorzichtige schatting van 38,9 miljard dollar. Denken de eurocraten nu echt dat de VS dit soort zaken zomaar zullen aanvaarden? Voordien slaagde Trump er reeds in om de Europese Commissie een voorstel voor een taks op digitale diensten – nadelig voor Amerikaanse Big Tech-bedrijven maar ook voor de Europese consumenten ervan – te doen intrekken.

Na het akkoord dat Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen sloot met Trump einde juli, had de Europese Commissie verwacht dat de Amerikaanse President een uitvoeringsbesluit zou ondertekenen om de invoerheffingen op EU-auto’s die naar de VS worden geëxporteerd, tegen 15 augustus te verlagen van 27,5 procent naar 15 procent. De VS hebben nu echter aangegeven dat dit niet zal gebeuren voordat er een deal is over een gezamenlijke verklaring. Bij het akkoord met het Verenigd Koninkrijk, publiceerden de VS daarentegen dezelfde dag nog een document dat “algemene voorwaarden” over het akkoord uiteenzette.

Trump kwam einde juli met de EU overeen om een maximumtarief van 15 procent te heffen op de meeste imports vanuit de EU, in plaats van de aangekondigde 30 procent. Dat is nog steeds een forse verhoging van de douanetarieven die Europese ondernemingen moesten betalen voor Trump opnieuw aan de macht kwam. Het zijn vooral Amerikaanse consumenten en importeurs die hier voor opdraaien, maar uiteraard is dit ook slecht nieuws voor de Europese economie, en in het bijzonder de Europese autosector, die het al zwaar te verduren heeft door onder meer het suïcidale Europese verbod op de verbrandingsmotor. Dat Europese consumenten zullen kunnen genieten van iets lagere Europese invoerheffingen voor imports vanuit de VS is daarbij slechts een druppel op een hete plaat.

Er zijn nog meer geschilpunten. De VS willen ook duidelijkheid over de vraag vanaf wanneer precies Amerikaanse vis en voedingsmiddelen zoals ketchup, koekjes, cacao en sojaolie een betere markttoegang tot de EU zullen krijgen en wanneer de EU haar invoerrechten op Amerikaanse industriële goederen zal verlagen.

De 27 lidstaten stellen echter dat het onmogelijk is om een precies tijdschema vast te stellen voor hun interne goedkeuringsprocedures, niet in het minst omdat zij nog niet hebben besloten hoe zij de wettelijke wijzigingen zullen doorvoeren om de bureaucratie voor Amerikaanse importeurs te verminderen.

Tijd voor een koerswijziging

De Europese Unie heeft weinig tot geen impact op de grillen van Trump, maar het kan wel het eigen beleid bijsturen. De EU moet dan ook de gelegenheid te baat grijpen om een grondige koerswijziging door te voeren. Onder meer het peperdure groene beleid van de laatste jaren moet op de schop. Veel van de maatregelen van de zogenaamde “Green Deal” zijn sowieso nog niet in voege, dus men kan dit bezwaarlijk een grote politieke inspanning noemen. Dan gaat het bijvoorbeeld over dat verbod op de verbrandingsmotor, maar ook de uitbreiding van de Europese klimaatbelasting, ETS2, naar huizen verwarmen op gas of met de auto rijden op benzine of diesel. Dat dreigt Europese consumenten hard te treffen, met een jaarlijkse energierekening die honderden euro’s hoger zal liggen. Als men het niet doet om Trump te paaien, moet het in elk geval gebeuren ter wille van de Europese economie.

Op Amerikaanse vraag schroefde de EU in mei al nieuwe groene regelgeving terug. De Europese Commissie maakte toen bekend om invoer van Amerikaanse producten die onderworpen zijn aan de nieuwe Europese anti-ontbossingsrichtlijn in de praktijk vrij te stellen, door ze als “laag risico” te bestempelen. Die richtlijn legt allerlei bureaucratische verplichtingen op voor handelspartners om producten zoals cacao, koffie, soja, palmolie en rundvlees naar de EU te exporteren, om ontbossing tegen te gaan. De maatregel leidde niet enkel tot een rel met de VS Ook Zuid-Oost-Aziatische producenten van palmolie, zoals Maleisië of Indonesië, protesteerden.

Die regeringen beschouwen nu het feit dat hun imports als “standaard risico” worden beschouwd, in tegenstelling tot het Amerikaanse “laag risico”, als onfair, zeker gezien het feit dat het probleem van ontbossing in landen als Maleisië net sterk verbeterd is, met onder meer een vermindering van 13 procent verleden jaar.

Daarenboven eisen 18 van de 27 EU lidstaten nog meer wijzigingen van deze anti-ontbossingsrichtlijn, die al in januari 2026 in werking zou treden. Volgens Reuters is de reden dat van sommige producenten gewoon niet kan worden verwacht dat ze aan de voorwaarden voldoen, waarbij ze ook een concurrentienadeel zouden ondervinden. Met andere woorden: de Europese Unie drukte wetgeving door die gewoon niet toe te passen is. Aangezien de richtlijn ook van toepassing is op exports, vrezen regeringen dat bedrijven gewoon de EU zullen verlaten als gevolg hiervan.

Ook groen beleid dat al in voege is wordt best grondig herbekeken. Jim Ratcliffe, de oprichter van chemiegigant Ineos, zei eerder dit jaar het volgende over de ETS1-klimaatbelasting van de EU:

“Terwijl China in een ongezien tempo aan het industrialiseren is en de Verenigde Staten de achtervolging hebben ingezet met onder meer de tarieven, is Europa vooral aan het de-industrialiseren. De energiekosten zijn ettelijke keren hoger en de cash moet hier vooral naar koolstoftaksen gaan in plaats van naar investeringen. Zo wordt het leven uit onze industrie geknepen.”

Voor de Europese chemische industrie is het vijf na twaalf. Na tien jaar van onafgebroken groei in werkgelegenheid zijn er in 2024 meer dan 1.150 jobs verloren gegaan in de Belgische chemiesector. Ook in Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk gaan de zaken slecht. Het wegvallen van goedkope energie maakt het voor de sector lastig concurreren. Daarnaast is sprake van wereldwijde overcapaciteit en dalende vraag, aldus internationaal onderzoeksbureau ICIS.

Yves Verschueren, voorzitter van de Belgische chemiefederatie Essenscia, legde het in mei als volgt uit: “Voor de chemische sector is de bezetting van onze productiecapaciteit nu tot een historisch dieptepunt gezakt. Waar die normaal boven de 80 procent zit, is dat nu nauwelijks nog 67 procent, omdat de vraag zo sterk is gedaald. Sinds de start van de metingen in de jaren 80 hebben we dit beeld nog nooit meegemaakt. Dat duidt er dus op dat er heel wat import Europa binnenkomt van producten die vroeger door Europese bedrijven werden aangeleverd.”

Men zou wat meer alarmisme verwachten op dat vlak.

Verminderen van CO2-uitstoot kan alvast geen reden zijn om de ETS- klimaattaks te behouden. In de VS, waar zo’n emissiehandelssysteem ontbreekt, daalde de CO2-uitstoot procentueel sterker  per capita dan in de EU, sinds 2005, toen het ETS-systeem werd ingevoerd.

Digitale regelgeving

Los van aanpassingen aan groen beleid zal de Amerikaanse druk op de EU om de eigen digitale regelgeving te herbekijken enkel toenemen. Op 25 juli heeft de Republikeinse meerderheid in de Commissie voor Justitie van het Huis van Afgevaardigden een rapport gepubliceerd met de titel “The Foreign Censorship Threat: How the European Union’s Digital Services Act Compels Global Censorship and Infringes on American Free Speech” (De dreiging van buitenlandse censuur: hoe de Digital Services Act van de Europese Unie wereldwijde censuur afdwingt en de Amerikaanse vrijheid van meningsuiting schendt).

In het door de Republikeinen opgestelde rapport wordt gesteld dat de DSA, “vermomd als een verordening om de online veiligheid te vergroten”, in feite “een krachtige censuurwet is die Europese regelgevers de mogelijkheid geeft om wereldwijd meningen te onderdrukken waarmee zij het niet eens zijn”. Het vlaggenschip van de EU om online-inhoud te reguleren is volgens het rapport niets minder dan een “anti-vrijheid van meningsuiting, Big Brother-wet”. In reactie hierop houdt de EU vol dat haar regels het recht op vrije meningsuiting van burgers waarborgen en bedoeld zijn om deze platforms te ontdoen van illegale inhoud met betrekking tot zaken zoals terroristische activiteiten en kindermisbruik.

“Terrorisme” of “het beschermen van de kinderen” zijn natuurlijk de klassieke excuses die men van overijverige beleidsmakers kan verwachten.

Het rapport bevat een aantal voorbeelden die aantonen hoe de DSA over de schreef gaat. Een bloemlezing:

  • “Een brief van augustus 2024 van de toenmalige Europese commissaris voor de Interne Markt, Thierry Breton, aan Elon Musk, wiens platform X een live campagne-interview had uitgezonden met de toenmalige presidentskandidaat Donald Trump, waarin werd gewaarschuwd dat “spillovers” van Amerikaanse uitingen naar de EU zouden kunnen leiden tot “tijdelijke” vergeldingsmaatregelen van de Commissie tegen X op grond van de DSA;
  • Een verzoek van een Poolse officiële instantie, het Nationaal Onderzoeksinstituut, aan TikTok in 2024 om een bericht te verwijderen waarin werd beweerd dat “elektrische auto’s noch ecologisch, noch economisch zijn”;
  • Een verzoek van de Franse nationale politie aan X om een bericht van een in de VS gevestigd account te verwijderen waarin werd gesuggereerd dat het immigratie- en burgerschapsbeleid van Frankrijk verantwoordelijk was voor een terroristische aanslag in Annecy in 2023, gepleegd door een Syrische vluchteling;”

Hopelijk zouden deze voorbeelden voldoende moeten zijn om het nieuwe Europese digitale regelgevingsregime eens grondig te herbekijken.

Dat moet niet alleen omdat de VS dit vragen of omdat de nieuwe regels een regelrechte bedreiging vormen voor de vrije meningsuiting. Het mag evident zijn dat onze toekomstige concurrentiekracht nauw samenhangt met de openheid ten opzichte van digitale innovatie. Amerikaanse digitale spelers beslisten al om een aantal AI-diensten niet beschikbaar te stellen binnen de EU omwille van Europese regelgeving. Willen we echt die weg blijven opgaan?   

Bovenop het herbekijken van groene en digitale regulering, kan de EU ook eindelijk werk maken van het systeem van de zogenaamde “28ste lidstaat”. Daarbij kunnen ondernemingen ervoor kiezen om zich te onderwerpen aan een specifiek juridisch regime, waardoor het vrijgesteld wordt van meer specifieke verplichtingen per lidstaat. De huidige handelsbelemmeringen tussen Europese landen vormen volgens het IMF een impliciete invoerheffing van 45 procent op goederen en van 110 procent op diensten, dus een dergelijk systeem kan echt wel wat opleveren. Of zijn zij die moord en brand schreeuwen omwille van Trumps douanetarieven toch eerder tegen Trump dan dat ze tegen handelsbelemmeringen zijn?

Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.