Oekraïne heeft de mogelijke oprichting van een OPEC-equivalent voor graanexporteurs weer eens op tafel gelegd. De huidige wereldwijde voedselcrisis zou de noodzaak ervan aantonen, maar deskundigen waarschuwen tegen een dergelijke organisatie.
De OPEC is de club van belangrijke olie-exporterende landen. Het doel van de gelijkaardige OGEC, de Organization of Grain Exporting Countries, zou zijn “het economisch eigenbelang” van haar leden te vrijwaren, aldus de Oekraïense regering. Zij stelde voor enkele van de grootste graanexporteurs ter wereld, waaronder de VS, Canada, Brazilië, Argentinië en de EU, samen te brengen in één groep. Op die manier zouden de leden hun inspanningen kunnen coördineren en samen aan eventuele obstakels voor de graanexport, zoals de oorlog in Oekraïne, het hoofd kunnen bieden.
Russisch initiatief
Het voorstel van de Oekraïense regering is verre van nieuw. In het begin van de jaren 2000 probeerden de Russen al samen met andere Zwarte-Zeeproducenten, waaronder Oekraïne en Kazachstan, een graankartel op te richten. Moskou was toen ook al geïnspireerd door de OPEC en wilde hetzelfde doen voor de graanmarkt. De grote invloed die die organisatie uitoefent op de vaststelling van de fossiele brandstofprijzen was voor de Russen bijzonder aantrekkelijk.
Het plan van Oekraïne is echter anders dan dat van Rusland – parallellen trekken met een Moskous plan wordt in tijden van oorlog tussen deze twee landen sowieso als onkies gezien.
Voor Markiyan Dmytrasevych, de Oekraïense onderminister van Landbouw, is met name de economische essentie van het Oekraïense initiatief verschillend. De organisatie zou in geval van een conflict veel gewicht in de schaal kunnen leggen: “Ze zou een tegenwicht kunnen bieden voor de graan- en voedselchantage waarmee Rusland zich momenteel bezighoudt“, zo citeert Euractiv de man.
Huidige situatie vermijden
De graanmarkt zit momenteel in het slop. De blokkade van de Oekraïense zeehavens heeft geleid tot de vrees dat het land niets meer kan exporteren. Veel landen zijn afhankelijk van de Oekraïense graanleveringen en kunnen dus met tekorten te maken krijgen als de situatie niet wordt opgelost.
Olie op het vuur is het besluit van India om zijn graanexport stop te zetten, met als doel de bevoorrading van zijn bevolking veilig te stellen. Dit heeft de spanningen op de graanmarkt alleen maar doen toenemen.
Met een organisatie als de OGEC zou dit niet gebeurd zijn, is wat de voorstanders van het initiatief zeggen.
Mogelijke misbruiken
Deskundigen op het gebied van de handel in levensmiddelen staan nogal sceptisch tegenover een dergelijk project. Dit soort initiatieven kan negatieve gevolgen voor de markt hebben, en dan vooral voor de prijs, klinkt het. Exporteurs in een sterke positie kunnen namelijk hogere prijzen aanrekenen aan hun klanten.
Als de oprichting van de OGEC “betekent dat er exportquota worden vastgesteld”, zoals de Oekraïense regering wil, “zou dat volgens mij nadelig zijn voor onze gemeenschappelijke belangen en een negatief effect hebben op de voedselzekerheid in de landen die netto levensmiddelen importeren, met name in Afrika en het Midden-Oosten, omdat quota de graanprijzen zouden opdrijven”, aldus Joao Pacheco van de denktank FarmEurope.
Bovendien, meent Pacheco, zou een dergelijke organisatie de huidige repercussies van de Russische agressie, die geleid heeft tot de blokkering van de Oekraïense maritieme exportroutes, niet kunnen vermijden.
Ongecoördineerd > gecoördineerd
Oleg Nivievskyi, professor en vice-voorzitter van het economisch onderwijs aan de Kiev School of Economics, vindt een dergelijk initiatief niet erg beloftevol klinken.
Hij is van mening dat de invoering van quota perverse effecten zou kunnen hebben en de voedselzekerheid in gedrang zou kunnen brengen “omdat in de huidige situatie – ongecoördineerde acties van handelaren uit verschillende landen – de export van het ene land het tekort van het andere land kan compenseren. Zo vlakt de handel de schokken aan de aanbodzijde of aan de vraagzijde af. Maar wanneer er een gecoördineerde actie is van vele landen, neemt het risico toe.”
Samenwerking goed
Zo’n organisatie zou echter niet alléen kommer en kwel opleveren. Want: “Als het betekent dat er meer wordt samengewerkt om de productie en de uitvoer in zo’n moeilijke situatie veilig te stellen, zou deze organisatie een nuttig platform kunnen zijn om de huidige uitdagingen op het gebied van de graanvoorziening te verzachten”, concludeert Pacheco.
(lb/evb)