Dramatische vooruitzichten voor de Belgische economie

Terwijl de beleidsfocus vandaag bijna volledig op koopkracht ligt, pakte het IMF deze week uit met ronduit dramatische vooruitzichten voor de Belgische economie. Volgens het IMF ligt België op koers voor bij de laagste economische groei onder de industrielanden. Dat heeft pijnlijke implicaties voor de houdbaarheid van onze welvaartsstaat, voor de ruimte voor koopkrachtstijging en voor het algemene welvaartsniveau.

Het IMF kwam deze week met een update van haar economische vooruitzichten. Zoals te verwachten, werden de vooruitzichten voor groei neerwaarts en die voor inflatie opwaarts bijgesteld. Interessanter is dat het IMF ook vooruitzichten maakt tot 2027. Die moeten niet meteen gezien worden als exacte voorspellingen, maar eerder als een indicatie van hoe de economie zich volgens het IMF de komende jaren zou ontwikkelen in normale omstandigheden. Die oefening leest als een drama voor de Belgische economie. 

Verontrustend magere groeivooruitzichten

In de periode 2023-2027, dus (hopelijk) na de corona- en Oekraïnecrises, verwacht het IMF voor België een jaarlijkse economische groei van 1,3 procent. Dat is op Japan en Italië na het laagste groeitempo onder de klassieke industrielanden. Ter vergelijking, de buurlanden zouden een groei van gemiddeld 1,6 procent per jaar halen, in een groep kleine, relatief open economieën (Ned, Oos, Fin, Dk en Zwe) zou dat 1,8 procent zijn. Dat zijn beperkte verschillen per jaar, maar die lopen wel op na een aantal jaar en maken een wezenlijk verschil voor de houdbaarheid van onze welvaartsstaat, voor de ruimte voor koopkrachtstijging en voor het algemene welvaartsniveau. 

De magere groeicijfers zouden de alarmsignalen moeten doen afgaan bij beleidsmakers. De handicaps van onze economie zijn al langer gekend: moeilijkheden om geschikt personeel te vinden (ondanks het feit dat 1,7 miljoen Belgen op beroepsactieve leeftijd niet aan het werk zijn), de afkalvende productiviteitsgroei, het mobiliteitsprobleem, de administratieve lasten, ontoereikende overheidsinvesteringen, de fiscaliteit, … En daar komt op korte termijn nog een nieuwe loonkostenhandicap bovenop. Oplossingen bedenken voor die uitdagingen zal voor onze economie en onze toekomstige welvaart veel meer uitmaken dan de huidige kortetermijnfocus op koopkracht. 

Dramatische overheidsfinanciën

In de huidige inflatiecrisis wordt vanuit verschillende hoeken gekeken naar de overheid voor extra steun. Verschillende politici denken luidop na over allerlei koopkrachtmaatregelen. De IMF-analyse van onze overheidsfinanciën suggereert dat daar weinig ruimte voor is. Volgens het IMF zou de Belgische overheid in 2027 uitkomen op een begrotingstekort van nog altijd 5,4 procent van het bbp, het grootste tekort onder de klassieke industrielanden. Dat houdt verband met onze overheidsuitgaven, die met 54,8 procent de hoogste zouden zijn van de klassieke industrielanden. En dat terwijl er nog belangrijke toekomstige extra uitgaven op ons afkomen, onder meer voor de vergrijzing, een inhaalbeweging in overheidsinvesteringen en de duurzame transitie. 

Het IMF bevestigt daarmee wat we al langer weten. De huidige beleidsmakers lijken opmerkelijk weinig geïnteresseerd in de precaire toestand van onze overheidsfinanciën. Maar de noodzakelijke budgettaire opkuis zit er sowieso nog aan te komen. De beste manier om daar iets aan te doen blijft om via structurele hervormingen het groeipotentieel van onze economie op te krikken. Maar het ziet er nu al naar uit dat die zware opdracht doorgeschoven wordt naar de volgende legislatuur. 


De auteur Bart Van Craeynest is Hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de Feiten

Meer