Meer dan 10 procent van de auto’s die in 2020 in België werden ingeschreven was een hybride of elektrisch model. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2019. We maken dus snel de omslag. Toch rijzen er soms nog vragen over elektrisch rijden. Is het eigenlijk wel handig en hoeveel kost het nu om over te schakelen op een volledig elektrische auto?
Door Sofie Van Waeyenberge
2020 zou het jaar van de elektrische wagen worden en de cijfers bewijzen dat ook. Alle grote merken, van Jaguar tot Volkswagen, presenteerden een elektrische versie. Elektrisch rijden is nu gewoon ingeburgerd. Voor het eerst is meer dan 10 procent van het nieuwe wagenpark in België op zijn minst gedeeltelijk elektrisch. Wie in Vlaanderen rondrijdt, moet dus niet lang zoeken naar een Tesla, Polestar of Renault Zoë.
Hybride was al even ingeburgerd, maar volledig elektrisch rijden jaagt de Vlaming duidelijk nog wat angst aan. Dat is nergens voor nodig, want eigenlijk is België, en zeker Vlaanderen, een paradijs voor believers in elektrisch rijden. Zo zal je je in Vlaanderen in principe nooit ver van een laadpaal bevinden. Over de ecologische voordelen moeten we het niet meer hebben, maar puur praktisch: hoe zit het nu eigenlijk met dat elektrisch rijden?
We vergelijken de drie meest verkochte elektrische auto’s in België: de Tesla Model 3, de Audi e-tron en de Renault Zoë.
Bereik is alles
De eerste vraag die zich stelt bij de aankoop van een elektrische auto is natuurlijk hoe ver je ermee komt. Dat hangt af van model tot model en de verschillen zijn zeer groot. Laten we je meteen geruststellen: de goedkoopste EV van 2020, de Seat Mii, kost je 21.990 euro voor het basismodel. Volgens Seat kun je er 250 kilometer mee rijden voor je aan de laadpaal moet.
Maar dat is natuurlijk de goedkoopste. De bestverkopende EV van het moment, de Tesla Model 3, mag dan wel een stuk meer kosten, hij brengt je ook een stuk verder. Voor een Long Range, zeg maar het tussenmodel, betaal je 58.900 euro en daar rijd je 580 kilometer mee. Voor al deze afstanden geldt natuurlijk dat ze theoretisch zijn. In de winter verbruik je meer en ook met airco aan en een uitgebreid multimediaverbruik, doe je er minder lang mee. En net zoals met een gewone wagen, hangt het ervan af of je op de autosnelweg rijdt of in de stad.
Als we vergelijken met een Audi e-tron, startprijs 62.000 euro, dan valt het contrast meteen op. Je rijdt er in optimale omstandigheden zowat 300 kilometer mee per laadbeurt. Dat is natuurlijk nog steeds genoeg om er België mee te doorkruisen, dus panikeren moet niet. Het verklaart misschien wel waarom Tesla de bestverkochte van het pak is. Samen met de Polestar 2 heeft die namelijk het grootste bereik.
De Renault Zoë, met een startprijs van 24.400 euro een mooie kleine wagen, heeft een bereik van over de 300 kilometer. Dat verklaart, naast de subsidies en monsterkortingen, ook waarom deze Franse jongen zo goed scoort in de verkooplijsten.
Laden: laadpalen en laadtijden
Maar wat als het nu toch op laden aankomt? Om te beginnen, kun je natuurlijk thuis je wagen opladen. In acht uur tijd breng je zowat elke auto op 100 procent van zijn volume. Het tempo verschilt sterk. Zo kun je een Tesla met een Wall Connector – dat is een thuislaadpaal – 65 kilometer per uur bijladen. Aan een gewoon stopcontact doet een Model 3 er wel 30 uur over om volledig op te laden.
Zonder een basisles elektriciteit te willen geven: afhankelijk van welke stroom je hebt in je huis, zal je wagen aan een andere snelheid opladen. Gaan we uit van een gemiddelde van 11KWh met een laadpaal, dan zal ook je Audi e-tron er 9 uur over doen om volledig op te laden. Nog sneller gaat het voor je compacte Renault Zoë, die in 6 uur tijd van 0 naar 100 procent gaat. Met een gemiddelde pendel van 70 kilometer per dag hoef je je dus eigenlijk geen zorgen te maken, tenminste als je wat zelfdiscipline aan de dag kan leggen.
Maar wat als je nu vergeet om de stekker in te steken? Dan zijn er de openbare laadpalen.
Waar staan de palen?
In 2019 stonden er al zeker 2.500 laadpalen in België, waarvan de overgrote meerderheid in Vlaanderen, weet Avere, de Europese federatie voor elektromobiliteit. Dat is goed, al doet Nederland beter. Het was de bedoeling, door middel van subsidies, om tegen eind 2020 zeker 5.000 publieke exemplaren in Vlaanderen neer te poten, met het Clean Power for Transport-project. Die laadpalen zijn publiek toegankelijk, op parkings van supermarkten, bedrijven en dergelijke meer. Daarnaast zijn er nog heel wat privé-laadpalen op oprijlanen en een heel aantal waar je een abonnementskaart voor moet hebben, aan tankstations. Daar komen we later, in het kostengedeelte, op terug.
De verdeling van die laadpalen is niet gelijk. En hoewel er in België een heus woud aan laadpalen te vinden is, kan je Nederland best vergelijken met een jungle. In 2019 stonden er bij onze Noorderburen liefst 112.000 laadpalen.
Ook per provincie is er een groot verschil. Oost-Vlaanderen is koploper, gevolgd door Antwerpen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Er zijn nooit minder dan 400 publieke laadpalen per provincie, dus je kan steeds verder.
Een groot deel van de tankstations in België heeft ook een snellader, of een Super Charger als het om een Tesla gaat. Op twintig minuten tijd brengt die je wagen weer 200 kilometer verder. Dat kost je wel zowat 20 procent meer, al blijft de besparing significant ten opzichte van een benzine- of dieselwagen.
Het kostenplaatje van een elektrische wagen
Aankoop
Als je voor het eerst een elektrische wagen koopt, dan schrik je mogelijk van het kostenplaatje. Dat is logisch, het is een geheel nieuw systeem. Verder is er een groot verschil tussen de kosten die het onderhoud van een batterij vergt en wat je gewend was te betalen voor je verbrandingsmotor en zijn onderdelen.
Maar de tijd dat elektrische wagens je een arm en een been kostten, ligt intussen achter ons. De goedkoopste elektrische wagen in België was in 2020 de Seat Mii, voor 21.990 euro. Dat wat betreft wagens met vier zitplaatsen. Anders kun je bij Renault terecht voor een Twizy. Die heeft twee zitplaatsen en kost net geen 12.000 euro.
Kijken we in 2021 naar de vierzitters, dan trekt Dacia meteen de aandacht. Een gewone Dacia Logan koop je al voor het mooie prijsje van 7.790 euro. En het is ook Dacia dat dit jaar met de goedkoopste elektrische vierwieler aan komt zetten. De Dacia Spring zal 18.000 euro kosten, ruim 10.000 euro meer dan zijn goedkoopste brandstofbroertje. De autonomie ligt relatief laag, geen 200 kilometer, maar duurzaam is hij wel.
Samengevat is die meerprijs van zowat 10.000 euro een juiste inschatting. Voor veel gebruikers betekent dat de keuze tussen een premium-merk op benzine of diesel en een middenmoter elektrisch model.
En tweedehands? Momenteel zijn elektrische auto’s behoorlijk waardevast. Dat is ook omdat voor 2020 het aanbod eerder beperkt was. Verzekeraar ING rekent erop dat het kantelpunt in 2025 ligt: dan zal het aanbod tweedehands elektrische auto’s sterk verhogen. Dat zorgt dan voor een duik in de prijs.
Thuis laden: de kost per kilometer
Met een auto alleen ben je natuurlijk erg weinig. Het beestje moet ook voeding krijgen. Het mag duidelijk zijn: elektrisch rijden is goedkoper dan met een benzine- of dieselwagen. Zelfs als je niet de goedkoopste elektrische provider heeft, scoren elektrische wagens beter dan typische auto’s. De grootste kostenpost is extern laden, niet bij je thuis dus. We doen het even uit de doeken.
Je kan je wagen aan het stopcontact laden, maar eigenlijk wil je echt wel een laadpaal thuis, een Wall Connector. Zo’n exemplaar voor een Tesla, zonder snelladen wel degelijk, kost je 530 euro. Dat is een gemiddelde prijs voor een thuislaadpaal. Daarnaast moet je op installatiekosten rekenen die tot 300 à 800 euro kunnen oplopen. Veel is afhankelijk van je elektrische installatie thuis. Let wel: een laadpaal installeren is niet meer fiscaal aftrekbaar.
Thuis laden is sowieso het goedkoopst. In België is het een doolhof om je exacte prijs per kWh te berekenen. Dat is nochtans cruciaal om je kosten te kennen. Maar gemiddeld betaal je 0,23 cent per kWh. Dat is gerekend zonder leuke extra’s, zoals zonnepanelen of een nachttarief, die de prijs naar beneden drijven.
Een Tesla Model 3 Standard Range verbruikt ongeveer 15,1 kWh per 100 kilometer. Ter vergelijking: een gewone benzineauto, pakweg een Volkswagen Golf 8, verbruikt 4,8 liter per 100 kilometer. Je Tesla kost per 100 kilometer 3,4 euro. Voor de Volkswagen is dat 6,14 euro per 100 kilometer. Gerekend aan 15.000 kilometer per jaar, bespaart je dat zeker 411 euro per jaar.
Dezelfde berekening geldt natuurlijk voor onze twee andere modellen. De Renault Zoë verbruikt in gemengd verkeer 16,1 kWh per 100 kilometer. Dat is 3,7 euro voor die afstand. Het verschil op jaarbasis is dan 366 euro.
Voor de Audi e-tron liggen de cijfers meteen anders. Zo zegt Audi zelf dat je per 100 kilometer, aan optimale snelheid, 21,7 kWh verbruikt. Dan komt de prijs op 4,99 euro of nauwelijks nog een verschil van 172,5 euro per jaar. Natuurlijk moet je bij elke aankoop rekening houden met het reële verbruik, dat nog wat hoger kan liggen, maar hetzelfde geldt voor dieselwagens of benzinewagens.
Laadpalen op de weg
Laat het duidelijk zijn: wie goedkoop elektrisch wil rijden, moet de publieke laadpalen zo veel mogelijk links laten liggen. Soms kan je gratis laden aan een supermarkt of bedrijf, maar structureel op de weg bijtanken kost een stevige duit. Gemiddeld ligt de prijs voor publiek laden zes keer hoger dan hetzelfde thuis doen. Dat is wel inclusief de prijs voor snelladen.
Daar komt nog bij dat er geen uniform systeem is voor elektrisch laden, sowieso een nadeel van elektrisch rijden op dit moment. Er zijn abonnementen voor specifieke laadpalen. Dan zijn er abonnementen die je toelaten om aan zowat elke paal te laden, aan leverancierstarief. En bij sommige systemen moet je ook nog per minuut betalen.
Voor eenvoudig laden, niet aan snellaadtarief, maar wel aan een hogere snelheid dan thuis mogelijk is, betaal je zowat 0,35 euro per kWh. Opnieuw, dat is zonder de extra distributiekosten en kosten per minuut die je kan oplopen.
Voor snelladers ligt het tarief substantieel hoger. We kijken naar pakweg Allego en BlueCorner, twee grote laadpaaldiensten. Die rekenen tot 0,69 cent per kWh voor snelladen.
Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen die elektrisch rijden tot maximum 20 procent van hun laadbeurten aan een publieke laadpaal verrichten. Enkel voor vakanties is het dus even tellen. Daar moet je ook nog beter op letten als je een Tesla hebt. Die SuperChargers zijn zeker nog niet zo alomtegenwoordig.
Onderhoud en kosten
Wat je bij een gewone auto aan aankoopprijs wint, verlies je vaak in onderhoud. Aangezien een standaardmotor veel meer onderdelen heeft die kunnen verslijten, komt een elektrische auto normaal gesproken goedkoper uit in onderhoud. Een batterij zou in principe 8 jaar moeten meegaan, dat is het duurste element van je wagen.
Met andere woorden: geen versnellingsbak, olie, luchtfilter of uitlaat die occasioneel aan vervanging toe is. Je verbruikt ook minder vloeistoffen zoals remvloeistof door het regeneratief remmen. Het onderhoud van een elektrische wagen is gemiddeld twee keer zo goedkoop als dat van een traditionele brandstofwagen. Hoe ouder je wagen, hoe groter het cumulatieve voordeel.
Doorverkoopwaarde
Wat als je je elektrische wagen wil inwisselen voor een nieuw model? De doorverkoopwaarde van elektrische wagens ligt volgens ING op dit moment een stuk hoger dan die van traditionele brandstofmodellen. Een elektrische auto behoudt vijf jaar na verkoop nog 40 tot 47,5 procent van zijn aankoopprijs. Dat is een stuk meer dan benzinewagens, die tussen de 35 en de 42,5 procent van hun nieuwwaarde houden. Vergeleken met dieselwagens is het contrast nog groter: die verkoop je voor 27,5 tot 35 procent van de nieuwprijs.
Een kleine kanttekening: op dit moment zijn tweedehands elektrische auto’s nog relatief zeldzaam. Binnen enkele jaren, zodra er meer in het landschap te zien zijn, zal die restwaarde dus stevig zakken. Wie zijn tweedehandsslag wil slaan, wacht beter nog even. Voor verkopers worden het dan weer gouden tijden.
Verkeersbelastingen
Elektrisch rijden is fiscaal voordelig. Het is duidelijk dat de overheid ook elektrisch rijden zoveel mogelijk wil stimuleren. Opgelet: het gaat wel degelijk om 100 procent elektrisch rijden. Voor hybrides gelden er andere regels en die zijn een stuk minder voordelig.
Laat ons veronderstellen dat je in Vlaanderen woont. Je schrijft je elektrische auto dan in net zoals alle andere voertuigen. Voor de verkeersbelasting betaal je exact nul euro. Hetzelfde geldt voor de Belasting Inverkeerstelling (BIV).
Vergeleken met een gewone nieuwe wagen is het contrast al vrij groot. De BIV voor een nieuwe Volkswagen 8R is 210 euro. Daarnaast betaal je jaarlijks ook nog een verkeerstaks van 160 euro. Op drie jaar tijd spaar je dus al snel 690 euro uit.
En Wallonië en Brussel?
In Wallonië en Brussel ziet het er meteen anders uit. In Wallonië betaal je wel degelijk een BIV, aan het minimumtarief. Dat is 61,5 euro. Ook Brussel volgt die redenering. In Wallonië is er wel een eco-malus voor wagens die het milieu meer belasten, maar volledig vrijgesteld wordt uw wagen dus niet.
Ook voor de verkeersbelasting kom je gelukkig weg met het minimumbedrag. In Wallonië of Brussel betekent dat 83,56 euro. Een koopje, want het maximumtarief van de verkeersbelasting loopt tot voorbij de 2.000 euro.
Opgelet, de kans is vrij groot dat deze tarieven aangepast zullen worden. Naarmate het wagenpark in België vergroent, zal de premie op elektrische wagens verkleinen. Vooral bedrijven voelen dat nu al. Was een elektrische auto in 2019 nog voor 120 procent aftrekbaar, dan is dat nu nog maar 100 procent. Dat geldt trouwens ook voor elektrische fietsen.
Op de belastingbrief
Voor de eigen belastingbrief zijn er natuurlijk twee relevante elementen. Zo kan je een voordeel van alle aard aanrekenen als je een elektrische bedrijfswagen hebt. Dat komt op maximum 1.310 euro. In onze drie voorbeelden bereikt geen enkele wagen dat maximumbedrag. Zo is de Tesla Model 3 goed voor een voordeel alle aard van 1.280 euro, net zoals de Renault Zoë. Je raadt het: omdat ze volledig elektrisch zijn, is dit voordeel erg groot.
Maar als je zelf een elektrische wagen koopt, krijg je ook een voordeel toegewezen. Je kan de aankoopprijs van je wagen namelijk voor 15 procent inbrengen bij de belastingen, met een maximumbedrag van 5.150 euro.
Lees ook: Europa ontketent een vraagexplosie naar elektrische wagens: verkoopcijfers verdriedubbelen