De producenten van olie en gas zitten lang nog niet op schema voor de mondiale doelstellingen in de strijd tegen de klimaatverandering die ze zeggen na te streven. Alleen een actie onder leiding van de overheid zal uiteindelijk een klimaatramp kunnen voorkomen. Dat zegt een rapport van de denktank Oil Change.
De resultaten van studie van Oil Change zijn gebaseerd op een analyse van de klimaatdoelstellingen die de grote oliegroepen British Petroleum, Chevron, Eni, Equinor, ExxonMobil, Repsol, Shell en Total naar voor hebben geschoven.
Emissiebudget snel uitgeput
‘We hebben de voorbije negen maanden bij de producenten van olie en gas een golf aankondigingen van klimaatmaatregelen kunnen opmerken,’ benadrukt onderzoeksleider Kelly Trout. ‘Daarin laten de bedrijven uitschijnen voor het klimaat een onderdeel van de oplossing te zijn. In werkelijkheid voldoet geen enkel voorgesteld plan aan de vereisten die aan de Klimaatakkoorden van Parijs zouden voldoen.’
In de Klimaatakkoorden van Parijs wordt geëist dat de opwarming van de planeet onder de grens van 2 graden Celsius blijft. Bij voorkeur zou een niveau van maximaal 1,5 graden Celsius opwarming niet mogen worden overschreden.
Berekeningen van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) tonen dat een extra uitstoot van meer dan 500 miljard ton koolstofdioxide in de atmosfeer de temperatuur met meer dan 1,5 graden zou doen oplopen. ‘Indien de wereldwijde uitstoot van koolstofdioxide zich op het huidige niveau – ongeveer 40 miljard ton per jaar – zou handhaven, zou dat emissiebudget in minder dan anderhalf decennium zijn opgebruikt’, betoogt Trout.
De grote producenten van olie en gas hebben in verschillende mate strategieën opgesteld die volgens hen met de Klimaatakkoorden van Parijs compatibel zouden zijn. Onder meer wordt daarbij gewag gemaakt van een een vermindering van de koolstofintensiteit van hun producten, de overstap naar hernieuwbare energiebronnen, de opvang en opslag van emissies en emissiecompensaties door projecten voor herbebossing.
‘Het merendeel van die ingrepen blijkt echter schromelijk tekort te zullen schieten,’ zegt Trout. ‘Dat geldt onder meer voor de beloftes om het aantal nieuwe ontginningen te beperken. Geen enkele maatschappij haalt hier een voldoende.’
‘Datzelfde moet worden gezegd over de deadlines voor de afbouw van de winning van olie en gas. Niemand citeert bovendien correcte gegevens over de koolstofgehaltes van gas. De meesten blijven ook bij hun beloftes voor de stopzetting van exploraties in gebreke. British Petroleum is daarbij de enige uitzondering.’
Sociaal krediet
‘Zelfs indien het wereldwijde gebruik van steenkool – dat voor 40 procent van de elektriciteitsopwekking verantwoordelijk is – onmiddellijk zou worden gestopt, zouden de ontwikkelde reserves olie en gas de temperatuurstijging nog steeds boven de kritieke grens van 1,5 graden doen oplopen,’ zegt Oil Change.
‘Er is slechts één reden waarom de grote oliemaatschappijen op een andere manier over hun impact op het klimaat zijn beginnen te praten. Ze bemerkten immers dat ze het risico liepen om alle sociale krediet te verliezen bij miljoenen mensen die over de hele wereld aan klimaatacties deelnemen. Bovendien bemerken ze dat ook investeerders zich kritischer beginnen op te stellen.’
Oil Change hekelt verder het feit dat de bedrijven bij hun voorgestelde compensatiemaatregelen verwijzen naar ingrepen die bijzonder moeilijk te meten zijn, zoals herbebossing en embryonale initiatieven voor de opslag van emissies.
‘Uiteindelijk zullen alleen de overheden voor een gecontroleerde uitstap uit de vervuilende praktijken kunnen zorgen,’ zegt Trout. ‘Men kan voor de oplossing van de klimaatcrisis niet rekenen op partijen die zelf deze probleemsituatie hebben gecreëerd. Een brandstichter die belooft enkele vuurhaarden minder te zullen aansteken, blijft nog altijd een brandstichter.’