De Wever nog drie jaar nummer één van N-VA, maar tegelijk wel met gigantische uitdaging voor z’n partij

Bart De Wever (N-VA) is sinds 2004 onafgebroken de partijleider van N-VA: een eeuwigheid in de Wetstraat. In die periode bracht hij z’n partij van niets naar de absolute top. Maar nu staat de Antwerpse burgemeester misschien wel voor de moeilijkste taak van z’n loopbaan: zijn partij de nodige kracht en energie geven om in federale oppositie te overleven, en opnieuw het leiderschap aan Vlaamse kant te pakken. Om de hoek loeren allerlei bedreigingen. Maar net ook dan is de voorzitter-voor-het-leven misschien wel de man om die neergang te dragen: vandaar z’n hernieuwd voorzitterschap.

In het nieuws: Het is nog steeds al corona wat de klok slaat.

De details: Het nieuws van De Wever z’n zesde (!) mandaat als voorzitter valt tussen de plooien.

  • Vandaag nauwelijks een kat in de Wetstraat die opkijkt van het nieuws dat Bart De Wever alweer zichzelf opvolgt aan het hoofd van de N-VA. In verschillende kranten verschenen de afgelopen maanden al uitgebreide ‘overlijdensberichten‘ van de N-VA-voorzitter: die zou ‘z’n impact kwijt zijn’, zijn ‘macht en zijn gezag zijn hem ontglipt’, de stempel die hij jarenlang drukte op het Vlaamse politieke landschap, is niet langer een feit, volgens de chroniqueurs.
  • Het is het soort berichtgeving waar de Antwerpse burgemeester smakelijk mee kan lachen: wie sinds 2004 rondloopt als voorzitter heeft zo ongeveer alles wel al gezien en gelezen over zichzelf, zeker de in requiems over zijn voorzitterschap.
  • Die relativering tekende De Wever de afgelopen maanden, misschien zelfs een tikje te veel: na weken van eindeloos rondjes draaien in de federale onderhandelingen werd het mentaal veel voor elk van de partijvoorzitters. Maar als je dan al zestien jaar meedraait in die molen, begint het door te wegen.
  • Vandaar dat het toch een open vraag was of De Wever weer de energie zou vinden, en vooral de motivatie om opnieuw de fakkel op te nemen, en zichzelf voor een zesde keer laten verkiezen als leider aan het hoofd van de N-VA. Hijzelf liet dat zeer open, de afgelopen maanden.
  • Maar ook dat is niet de eerste keer: ook bij andere vernieuwingen van z’n mandaat liet De Wever altijd ruimte, in de aanloop naar z’n eigen kandidatuur, om anderen met het hoofd boven water te laten komen. Een handige techniek om mogelijke tegenkandidaturen te smoren: niemand in het verleden waagde het ooit om het op te nemen tegen de intern immens populaire leider.
  • Tegelijk tastte De Wever, net als bij z’n vorige hernieuwingen, zeer voorzichtig het terrein af, te beginnen aan de top. De conclusie van die aftastende ronde was behoorlijk simpel: indien De Wever niet zou opgekomen zijn, stonden twee kandidaten klaar.
    • Theo Francken (N-VA), stemmenkanon in Vlaams-Brabant, en absoluut kopstuk, nadat die zich als staatssecretaris voor Asiel en Migratie met forse, vaak wat aangebrande tweets razend populair maakte. Een winnend recept in de Wetstraat.
    • Valerie Van Peel (N-VA), Antwerpse, en boegbeeld van de ‘softere’ flank van de N-VA, die voor een ethisch-progressieve koers staat, en een imago van N-VA als aanvaardbare beleidspartij wil aanhouden.
  • Belangrijker dan de nuances in beide kandidaturen, waren de fundamentele koerswijzigingen verbonden aan beide kampen. Francken neigt veel meer naar een lijn van openlijke coöperatie met Vlaams Belang, naar een soort ‘Vlaamse frontvorming’ waarbij gekozen wordt om alle schroom over samenwerking met extreemrechts overboord te gooien.
  • Van Peel, zelf uit een familie met diepe christendemocratische roots, staat voor een heel ander traject. Daarin valt met Vlaams Belang maar weinig te doen, zolang die partij niet haar eigen kan ontdoen van aangebrande types en taal, en geen enkele drang om weg te komen van de klassieke zweeppartij in oppositie. Het is dan veeleer en permanent kijken naar het centrum, om coalities mee aan te gaan.
  • Op het hoofdkwartier schat men dat maar goed een kwart van de N-VA-leden die lijn van ‘frontvorming’ met Vlaams Belang genegen is: de Vlaams-nationalisten zijn al lang niet meer het kleine Vlaamse zweeppartijtje van 2004.
  • En pro memorie: niet toevallig is ook toen, in die eerste levensjaren van N-VA, gekozen voor een kartel met CD&V. Bij de stichtende leden van N-VA is bij velen een diepe, fundamentele afkeer voor extreemrechts nog steeds erg aanwezig. Immers, wie in de donkere momenten (en zo waren er wel meer bij de start van N-VA) twijfelde, maakte destijds wel de overstap naar dat Vlaams Belang, dat in die tijd ook al eens een formidabele opgang meemaakte.
  • Dat alles leidde ertoe dat het vooruitzicht op een interne strijd Francken-Van Peel weinigen aan de top van N-VA appetijtelijk leek, inclusief de huidige voorzitter.
  • Uiteindelijk gaven alle hoofdrolspelers binnen N-VA aan dat ze vooral een verderzetting van het mandaat van De Wever prefereerden, waarna die, met het nodige gevoel voor drama de voorzitter eigen, besliste ‘zijn lot te zullen dragen’.
  • Dat daarbij alweer een uitzondering op de statuten gemaakt moet worden (die slechts een voorzitterschap van twee termijnen maximum voorzien), en dat de partijraad van 13 september die uitzondering met 93 procent van de stemmen toekende, was het publieke signaal dat De Wever verder deed.
  • Gisteren werd dat opnieuw bevestigd: niemand anders bij N-VA stelt zich kandidaat om het op te nemen tegen De Wever. Zo blijft die partij toch behoorlijk uniek, op vlak van leiderschap: bij de concurrentie zijn er toch steevast in een voorzittersrace één à twee tegenkandidaten die naam willen maken voor zichzelf of een grotere plek in de partij opeisen.
  • De N-VA-leden stemmen nu digitaal of per brief tot 1 november, op 14 november wordt De Wever dan bekrachtigd voor z’n zesde termijn, die tot 2023 loopt.
  • Overigens liet De Wever bij z’n zoveelste herverkiezing één quote weten, in het Russisch dan nog: ‘Два медведя в одной берлоге не живут’, wat vlot vertaalt als ‘twee beren leven niet in hetzelfde hol‘. Dat vat het wel samen.

De essentie: De Wever staat voor een loodzware opdracht.

  • Om te beginnen is het contrast met sommige partijen, en de levensduur van de loopbaan als voorzitter van de meeste collega’s, wel bijzonder groot.
    • Er is een clubje van drie nieuwelingen:
      • Egbert Lachaert, bij Open Vld, is 5 maanden voorzitter.
      • Joachim Coens, bij CD&V, is 10 maanden voorzitter.
      • Conner Rousseau, bij Vooruit, is 11 maanden voorzitter.
    • Er is een groepje van twee ‘anciens‘:
      • Meyrem Almaci, bij Groen, is 5 jaar en 10 maanden voorzitter.
      • Tom Van Grieken, bij Vlaams Belang, is 5 jaar en 11 maanden voorzitter.
    • Er is één categorie stalinistische voorzitters-voor-het-leven:
      • Peter Mertens, bij PVDA, is 12 jaar en 7 maanden voorzitter.
      • Bart De Wever, bij N-VA, die meer dan 16 jaar nu de N-VA leidt.
  • Er zijn de praktische effecten die zo’n langdurig voorzitterschap met zich meebrengen: de mentale moeheid af en toe om nog alles tot in de puntjes te volgen en na te jagen. De discipline om telkens opnieuw op het juiste moment te reageren, maar ook te zwijgen als het moet. De pijnlijke uitspraken, recent op de boot van Gert Verhulst, zijn daar een teken aan de wand: De Wever zal blijvend moeten z’n imago verzorgen, wil hij N-VA succesvol verder loodsen.
  • Maar veel belangrijker dan die discipline, en goede omkadering (die na het vertrek van Joachim Pohlman toch een tikje ontbrak), is de langetermijnstrategie voor N-VA. Daar schuilt de grootste uitdaging voor De Wever de komende drie jaar.
  • Niet toevallig zocht De Wever tot diep in de fase van Vivaldi-onderhandelingen, in augustus en september, contact met CD&V-topmensen. Die verkeerden in diepe twijfel over meestappen in dat Vivaldi-project, ook al stond het kompas van voorzitter Joachim Coens daar strak op gericht. Want ook bij de christendemocraten ziet men wel wat daardoor dreigt te gebeuren: een landschap waarbij N-VA onherroepelijk in de armen van Vlaams Belang wordt geduwd.
  • Een project voor een bredere, conservatief-Vlaamse volkspartij passeerde daarbij in een aantal gesprekken. Maar de absolute voorwaarde was dat CD&V dan niet in Vivaldi zou zijn gestapt. Nu dat wel het geval is, blijft het afwachten welke koers de N-VA nu uitzet.
  • Daarbij is de horizon voorlopig 2024. Niet noodzakelijk voor de federale regering, maar de Vlaamse regering werkt met een legislatuurparlement, dat pas dan ontbonden wordt. Bovendien zijn er in 2024 ook de gemeenteraadsverkiezingen. Twee keer komt dan onvermijdelijk de vraag over samenwerking tussen N-VA en Vlaams Belang op het bord.
  • Fundamenteel blijft het niet de keuze van De Wever om met extreemrechts zoete broodjes te bakken: wie de geschiedenis van de N-VA-voorzitter kent, weet welke donkere en lange worstelingen hij uitvocht met de aangebrande kant van het Vlaams-nationalisme. Niet toevallig leidde de overstap van Marie-Rose Morel destijds van N-VA naar Vlaams Belang tot een diepe breuk tussen beiden, ook al waren ze tevoren erg close.
  • Het lijkt dus ondenkbaar dat uitgerekend De Wever de man zal zijn die tegen driekwart van zijn partij in het pad zal effenen voor Vlaamse frontvorming. Bovendien speelt er meer: een mogelijke Vlaams Belang-N-VA regering leidt tot zogenaamde ‘Catalaanse toestanden’. In die regio is een regering aan de macht van separatisten, die op voet van oorlog met Madrid leven. Op die manier wordt netto erg weinig bewerkstelligd om op een dag een aparte Catalaanse staat te verkrijgen.
  • Het N-VA-scenario was veeleer dat van de CSU, de Beierse conservatieven: zo veel mogelijk wegen op het geheel, via dominantie in de eigen regio. Maar vooral, de legalistische weg, de weg van het onderhandelen op federaal niveau, om daar het confederalisme als verdere stap richting afsplitsing te krijgen.
  • Door de Vivaldi-regering nu is dat scenario compleet mislukt. Maar tegelijk is de geest wel uit de fles, ook aan Franstalige kant. Daar heeft de PS wel kleur bekend, en toonde ze zich bereid om vergaand de zaak te splitsen. Dat Paul Magnette (PS) bovendien Pierre-Yves Dermagne (PS) stuurde als vicepremier, een notoire regionalist en jonge kracht, die mee de confederale plannen tekende, is veelzeggend. Tel daarbij de komst van Frank Vandenbroucke (Vooruit), en er zitten twee erg regionalistisch ingestelde vicepremiers in die Vivaldi-coalitie.
  • Het zijn kruimels, waar De Wever het voorlopig mee moet doen: de contacten die hij nu heeft opgebouwd binnen de PS, de lijntjes die ook binnen CD&V gelegd zijn. Of dat volstaat om op basis daarvan een koers in oppositie uit te bouwen, naast de zweeppartijen Vlaams Belang en PVDA, het valt te bezien.
  • Want er blijft het dilemma van de Vlaamse regering. De twee coalitiepartners die de N-VA federaal in de kou lieten staan, zitten daar nog steeds aan tafel, mét minister-president Jan Jambon (N-VA). Die vertoont tekenen van het stockholmsyndroom, en verkiest bijwijlen de cohesie in z’n regering boven z’n partijlijn. Ook dat zal in de jaren die komen een serieuze kluif zijn voor De Wever, om de juiste koers te vinden.
  • Dat een gunstige peiling een zucht van opluchting veroorzaakte binnen de N-VA-rangen, deze week, mag niet verwonderen: er lijkt nog leven na de dood mogelijk. Maar de uitdagingen blijven bijzonder groot. Daarbij heeft de partij bovendien het lot niet in eigen handen: het hangt in grote mate ook af van het succes of de mislukking van de huidige Vivaldi-coalitie.

Om te volgen: De begroting is twee weken uitgesteld.

  • Eén dossier waarop de N-VA alvast zeer stevig de nieuwe regering in het oog houdt: de cijfers. Over de begroting was immers al behoorlijk wat te doen bij de regeerverklaring (hoe zat het nu met die miljarden uit de strijd tegen fiscale fraude?), maar het is natuurlijk ook de achilleshiel voor een geloofwaardig beleid: wie betaalt op het eind de rekening?
  • De Europese Commissie is daarbij niet meer de waakhond die ze jarenlang was. Dat kan moeilijk anders: in heel Europa ontsporen de begrotingen, omdat de COVID-crisis grote economische schade toebrengt. En dus zette de Commissie de poorten open: geen beperkingen meer tot 3 procent tekort op de begroting, maar integendeel een relancebeleid dat ruimte laat voor forse overheidsspendering nu, in volle crisis.
  • De vraag blijft daarbij wel hoe fel dat tekort dan wordt. En hoe groot de schade is, van waar men straks met deze regering De Croo zal moeten beginnen werken, om toch weer onder die 3 procent-norm te raken. Dat wil men doen, tegen afzienbare tijd, volgens het regeerakkoord.
  • Op het kabinet van Financiën, van nieuwe vicepremier Vincent Van Peteghem (CD&V), is men tegen 15 oktober klaar met een eerste raming, die de Commissie dan ook wil. Maar tegelijk is het echte werk toch twee weken uitgesteld, wat de Commissie ook toelaat. Want anders moet het wel heel snel gaan: premier Alexander De Croo (Open Vld) neemt liever iets meer tijd om de plannen te maken, en aanpassingen te doen, tegen het eind van de maand.
  • De eerste ramingen zijn natuurlijk gruwelijk: de federale overheid kijkt aan tegen een tekort van 24 miljard, de Vlaamse overheid doet er nog eens 2,5 miljard tekort bij. De Waalse regering wacht ook nog even met cijfers, dus daar is ook vertraging.
  • Hoe dan ook komt er zo voor het eerst in liefst twee jaar een eerste, deftige begroting bij de Commissie: zo lang is het geleden, sinds de val van de regering Michel, dat er een volwaardige oefening was.
  • Er staat daarbij behoorlijk wat op het spel: de 5,15 miljard van Europa om het herstelbeleid te financieren moeten ook verdeeld worden. Vlaanderen eiste daarbij eerder al 3 van de 5 miljard op, maar ook de federale regering aast op 1 miljard, onder meer voor de NMBS, en ook aan Franstalige kant heeft men uiteraard wilde plannen. De redenering van de Vlaamse regering is simpel: 60 procent van de economie zit in Vlaanderen alleen, dus moet ook 60 procent van de herstelmiddelen naar die regio.
  • Het is aan de PS-wonderboy Thomas Dermine, staatssecretaris van Relance, om die verdeling ordentelijk te laten lopen. Maar eerst moet er dus ook een deftige begroting zijn, om de Europese Commissie te overtuigen het geld te geven.

Uitkijken naar: Hoe loopt het af over het Onderwijs? En wat doet de federale regering straks?

  • Het blijft dus ondertussen op korte termijn al corona wat de klok slaat in de Wetstraat. De sfeerschepping op de ochtendradio is er ook naar: andere onderwerpen lijken er niet meer te bestaan.
  • Vandaag zijn de ogen gericht op Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA), die de onderwijsvakbonden ontvangt. Weyts heeft daarbij z’n lijn bepaald: hij wil dat alle leerlingen naar school blijven gaan, ook de tweede en derde graad in het middelbaar.
  • Daarvoor zijn pedagogische argumenten: leerlingen volgen gewoon beter les op school, thuis hebben ze vaak geen laptop of geen rustige plek om te werken. En Weyts schermt ook met medische argumenten: de leerlingen niet in een gecontroleerde omgeving steken, leidt mogelijk tot meer kans op besmetting.
  • Maar dat wringt voor de vakbonden: er is een draaiboek opgesteld, en daarbij zou in code oranje die tweede en derde graad wel thuisblijven, week om week. Dat verlicht de druk op het verkeer, op busvervoer, zodat er minder kans op besmetting is. Maar de bonden staan enerzijds onder druk van angstige leerkrachten, die strengere maatregelen willen, maar anderzijds zijn er ook veel die het online onderwijs echt niet meer opnieuw zien zitten.
  • Vanop het federale front sijpelt ook nieuws binnen: daar zou vrijdag al het Overlegcomité opnieuw bijeengeroepen worden. Dan wordt de barometer goedgekeurd, en zouden er mogelijk een paar verscherpingen bij komen, zoals eenzelfde sluitingsuur voor cafés en restaurants. Maar dat blijft koffiedik kijken: de federale regering wil niet de fout maken van de vorige, door op voorhand een heel quasipubliek debat te voeren, en al alles te laten lekken.
Meer