“We evolueren naar een narcostaat”, waarschuwde een Antwerpse onderzoeksrechter die maandenlang moest onderduiken in een safehouse deze week. In een open brief aan de parlementaire commissie Justitie stelt ze daarbij dat “een narcostaat wordt getypeerd door een illegale economie, corruptie en geweld” en dat ons land aan alle drie criteria voldoet. Zeker op vlak van “corruptie” maakt ze de volgende pijnlijke vaststelling: “Criminele organisaties kopen de medewerking van werknemers in de haven of dreigen deze af. Voor het verzetten van een container, 10 minuten werk, wordt 100.000 euro ontvangen en per verplaatste sporttas 50.000 euro, soms dus maal 20.
Deze omkoping dringt vanop het terrein door in onze instellingen. De onderzoeken die ik de afgelopen jaren leidde – en ik ben maar 1 van de 17 onderzoeksrechters in Antwerpen – leidden tot arrestaties van medewerkers met sleutelfuncties in de haven, medewerkers van de douane, politieagenten, beambten aan de loketten van diverse steden en gemeentes en jammerlijk genoeg ook medewerkers van justitie binnen de gevangenis en zelfs hier in dit gebouw. Onze ICT is onvoldoende beveiligd.”
Ze haalt daarbij ook “100 voorstellen voor meer veiligheid en rechtvaardigheid” aan die de leidinggevenden van het Openbaar Ministerie en de hoven en rechtbanken van het ressort Antwerpen-Limburg eerder bekendmaakten.
Een oud zeer
Het is allemaal jammer genoeg een oud zeer. Reeds in 2010 kondigde het Brusselse parket in de Anderlechtse wijk Kuregem een “nultolerantie” af, en beloofde justitieminister De Clerck “snelrecht”. De Kamercommissie justitie keurde een wet goed om de straffen voor geweld tegen de politie te verdubbelen. De uiteindelijke reden waarom dit op weinig uitdraaide? Te weinig personeel.
Reeds in 2002 stemde het Belgisch federaal Parlement de zogenaamde “kaalplukwet”, die had moeten toelaten aan de FOD Financiën om de vermogens van criminelen fors aan te pakken. In de praktijk blijft dit echter grotendeels dode letter. In 2020 waarschuwden magistraten en speurders in een boek dat misdaad dan ook erg loont in ons land, als gevolg van het “schrijnend” gebrek aan mensen en middelen om te speuren naar het vermogen van criminelen. In De Tijd zeiden ze daarover toen het volgende:
“Waardevolle initiatieven die sinds de jaren ’90 genomen werden, vaak geïnspireerd op internationaal opgelegde ‘aanbevelingen’, strandden veelal op een schrijnend gebrek aan mensen en middelen. Tot een geïntegreerd financieel recherchebeleid is het tot op heden niet gekomen. Van een geïntegreerde buitgerichte aanpak is geen sprake. Een alomvattend beleid blijft onbestaande.”
Aanpakken van gebruikers?
Sommigen stellen voor om de aandacht te verleggen naar de vele gebruikers van illegale roesmiddelen. Op Twitter/X stelt succesauteur Johan Op de Beeck bijvoorbeeld: “Narcostaat! Waarom dan de markt niet aanpakken, de gebruikers dus. Strenge straffen, in plaats van normalisering.”
Men kan deze reactie begrijpen, maar de vraag is of een dergelijk beleid succes zal hebben. In Portugal deed men in 2001 net het omgekeerde, als antwoord op een plaag van heroïneverslaving. Het gebruik van zowel softdrugs als harddrugs werd er gedecriminaliseerd. Dit betekende niet dat men deze producten opeens mocht verhandelen. Het hield enkel in dat de overheid het gebruik niet strafrechtelijk vervolgt, afgezien van een lage boete. De ervaring van Portugal is zeer interessant, omdat duidelijk werd dat drugsverslaving er niet toenam als gevolg van het beleid. Na 20 jaar stelde men vast dat het drugsgebruik er constant onder het EU-gemiddelde gebleven.
Deze bevinding is van groot belang. Het suggereert dat – in tegenstelling tot wat velen als assumptie nemen – gebruik van dergelijke middelen los staat van hoe hard of hoe zacht gebruikers worden aangepakt. In de Verenigde Staten, waar men een “war on drugs” begon in 1971, kon de harde aanpak de “crack cocaïne” crisis van de jaren 1980 of de meer recente opiatencrisis niet verhinderen.
In Portugal daarentegen was er een dramatische daling in het aantal overdoses en hiv-infecties. Dit terwijl de V.S. met hun harde aanpak het probleem maar niet onder controle lijken te krijgen.
Vicente Fox, die President van het door drugsgeweld geteisterde Mexico was van 2000 tot 2006, heeft zich sindsdien ontpopt tot een van de meest prominente voorstanders van legalisering van marihuana. Hij stelt daarover: “Het verbod op [drugs] werkt niet”. Hij gelooft dat het decriminaliseren van drugs de economische macht van illegale organisaties zou verzwakken.
Daarbij is het evident van groot belang dat men de volledige keten legaliseert. Door een politiek compromis in Nederland zijn enkel gebruik en verkoop van cannabis, maar niet de productie, sinds jaren gelegaliseerd. Dat zorgde er natuurlijk voor dat de georganiseerde misdaad in het gat sprong waar legitieme bedrijven zich niet mochten begeven: productie van cannabis. Dit halfslachtig beleid was in die zin misschien nog slechter dan een volledig verbod, omdat het de georganiseerde misdaad financieel hielp groeien. Aan de andere kant zorgde het er wel voor dat gebruikers konden genieten van controle op de cannabisproducten die ze kochten, en verkoopkanalen zoals “coffeeshops” ook juridisch aansprakelijk konden worden gesteld voor mogelijke schade.
In de Amerikaanse staat Oregon werd in 2020 een gedeeltelijke decriminalisering van bezit van sommige drugs beslist. Het beleid werd deels teruggedraaid in 2024, door drugsbezit opnieuw hard te straffen. Zeker de influx van de bijzonder gevaarlijke drug fentanyl gedurende die periode gaven het beleid een slechte naam, maar gebruik legaliseren of decriminaliseren wil uiteraard niet zeggen dat men gebruikers die voor overlast zorgen ongemoeid moet laten. Een deel van het probleem is dat het in de V.S. over de jaren heen moeilijker is geworden voor rechters om mensen die hopeloos verslaafd zijn of mentaal gestoord verplicht naar een ontwenningskliniek te sturen, ook al hebben die mensen vaak dus geen eigen vrije wil meer. Men kan echter voorstander zijn van legalisering van drugs zonder daarom het huidige beleid te steunen waarbij mensen zonder eigen wil die hulp zouden moeten krijgen aan hun lot worden overgelaten.
Er zijn weinig precedenten van een volledige legalisering van drugs, tenzij dan in een ver verleden, toen heroïne, cannabis en cocaïne vrij werden verkocht. Wel kan men de rampzalige gevolgen van de drooglegging in de V.S. in de jaren 1920 en 1930 bekijken om parallellen te trekken met de problematiek vandaag. Al Capone kon enkel zo rijk en machtig worden in het Chicago van die tijd met dank aan het alcoholverbod. Het is een van de redenen waarom nagenoeg niemand vandaag de dag dergelijk beleid steunt, ook al richt alcohol bijzonder veel schade aan. Er is een consensus dat alles ondergronds duwen, de zaken nog veel slechter maakt. Eenzelfde politiek wordt trouwens in vele Europese landen gevolgd met betrekking tot prostitutie.
Niet enkel drugs
Waar zo’n succesvolle aanpak van “harm reduction” dan weer minder steun geniet, is op vlak van het beleid ten aanzien van tabak en “aanverwante producten”. Integendeel lijken Europese beleidsmakers steeds agressiever te worden hier. Zo heeft de Belgische Minister van Gezondheidszorg, Frank Vandenbroucke een verbod uitgevaardigd op roken en vapen op en nabij terrassen, net als het gebruik van publieke rookkamers zoals shishabars en sigarenkamers, vanaf 2027. In 2023 verbood hij al nicotinezakjes, ook al zit daar vaak zelfs geen tabak in en ondanks waarschuwingen dat het de zwarte markt zou aanzwengelen. Op Europees vlak steunt hij enthousiast de pogingen van de Europese Commissie om tabak en alternatieven ervoor nog duurder te maken door forse belastingverhogingen.
Vooreerst negeert zo’n beleid de ervaring in Zweden, waar het bestaan van een legaal niet of minder schadelijk alternatief voor sigaretten – snus – de afgelopen dertig jaar net tot minder rokers en dus ook ziektes die met roken te maken hebben leidde.
Bovendien mag men het oog op de strijd tegen georganiseerde criminaliteit de gevolgen hiervoor ook niet onderschatten. In De Tijd verscheen onlangs een artikel over de handel in namaaksigaretten in ons land. Volgens de Brusselse politie-hoofdinspecteur Michael wordt het probleem erger in bepaalde wijken. Hij stelt: “Het aantal verkopers is de voorbije jaren gestegen en de werkwijze van de bendes is professioneler geworden.” Die verkopers zijn volgens hem “vaak illegaal en moeten de sigaretten zelf aankopen. Worden ze gepakt, dan zijn ze hun waar en geld kwijt en belanden ze bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Het is pure uitbuiting van menselijke miserie, maar de potentiële winsten voor de bendes zijn groot. De sigarettenhandel is te vergelijken met die in drugs, alleen met minder risico’s.”
De betuttelende aanpak van dit probleem door Frank Vandenbroucke zal de situatie dus nog enkel erger maken. Horeca degraderen tot toezichthouder voor zijn verbod op roken op terrassen is een zaak, maar de georganiseerde misdaad aanzwengelen door allerlei verboden en alsmaar hogere belastingen iets helemaal anders. Net zoals bij zijn verbeten aanpak van de medische sector, waarbij hij weigert te luisteren naar het werkveld, is het allicht hopeloos dat de man eens de zaken vanuit een ander perspectief bekijkt.
Legaliseren of niet
Of men drugs nu wil legaliseren of niet, het is duidelijk dat de georganiseerde misdaad eveneens inkomsten geniet uit tabaksmokkel en in de toekomst misschien uit de door de politieke gestimuleerde zwarte markt van allerlei alternatieve producten, zoals vaping of snus, die vaak helemaal geen tabak bevatten. Wanneer men naar bepaalde lobbygroepen luistert, zal men daarbovenop ook alcohol aanpakken. De accijnzen erop zijn alvast jaar na jaar aan het stijgen, wat dus betekent dat het voor criminelen aantrekkelijk wordt om illegaal te produceren. De lessen van Al Capone zijn niet verworven.

