Door Thomas Buelens
Computers en automatisering krijgen steeds een belangrijkere rol in onze oorlogsvoering. Terwijl de Verenigde Naties er maar niet in slagen de ontwikkeling van de zogeheten ‘killer robots’ te beteugelen, steken meer permanente conflicten de kop op en maken milities een comeback. Hoe ziet de oorlog van de toekomst eruit?
‘We waren toch geen lafaards in Sedan, toch?’ Het waren zogezegd de laatste woorden van Napoleon III, die op zijn sterfbed de beslissende Franse nederlaag tegen het Pruisische leger in 1870 nog niet verteerd had. Wat het antwoord op die vraag ook moge zijn, moed zou tijdens de slag om het Noord-Franse stadje geen verschil gemaakt hebben. Meer dan 400 geavanceerde Pruisische kanonnen dwongen de Fransen genadeloos op de knieën. Napoleons daaropvolgende overgave luidde in een klap het einde in van de Franse hegemonie in Europa en leidde een jaar later tot de oprichting van een verenigd Duitsland.
De triomf was grotendeels te danken aan de technisch superieure artillerie van het Pruisische leger. De stalen kanonnen die het rijk ter beschikking had, hadden een veel groter bereik en snellere vuursnelheid dan die van de Fransen. Het is die snelle overwinning op Frankrijk die Europese generaals er 40 jaar lang van zou overtuigen dat snel schietende artillerie oorlogen kort en beslissend zou maken. In 1914 zou de vier jaar durende loopgravenoorlog hen ongelijk geven.
Van kernwapens tot preciesbommen
In het verleden gingen voorspellingen over toekomstige oorlogsvoering altijd hand in hand met technologische vooruitgang. Zo werd in de jaren dertig algemeen aanvaard dat luchtbombardementen op steden verwoestend genoeg zouden zijn om een vrijwel onmiddellijke overgave te forceren. Die voorspelling kwam pas een decennium later uit met de uitvinding van kernwapens. En toen de Verenigde Staten in de Eerste Golfoorlog aan de wereld toonde in welk tempo het Irak onder de voet liep met precisiebommen, gloednieuwe gps-systemen en stealthtechnologie, meenden westerse waarnemers dat lange oorlogen voorgoed verleden tijd waren. Maar ook die voorspelling strookt vandaag niet met de werkelijkheid.
‘Oorlog is fundamenteel van karakter aan het veranderen’
Oorlogen tussen staten of grootmachten zijn buitengewoon zeldzaam geworden. Dat komt voornamelijk door de destructieve kracht van kernwapens in de handen van welvarende naties en door een resem internationale wettelijke beperkingen. Maar tegelijkertijd is het aantal guerrilla- en burgeroorlogen de voorbije jaren gestaag toegenomen. Onder meer door toenemend terrorisme en broeiende conflicten in het Midden-Oosten en Afrika, is de wereld minder vreedzaam dan tien jaar geleden, volgens de Global Peace Index. Denk aan de ellenlange conflicten in Irak, Syrië en Libië, die al jaren het nieuws beheersen. Volgens analisten zullen klimaatverandering, bevolkingsgroei en etnisch extremisme er waarschijnlijk voor zorgen dat dergelijke oorlogen nooit meer ophouden en in plaats daarvan blijven sluimeren.

‘Oorlog is fundamenteel van karakter aan het veranderen’, zegt ook David Criekemans, professor internationale betrekkingen van UAntwerpen. ‘We zitten nu in een tijdperk van hybride-oorlogsvoering waarbij een combinatie van diplomatie, buitenlands beleid, inlichtingendiensten, cyberwapens en zelfs sociale media wordt ingezet om de tegenpartij voortdurend op het verkeerde been te zetten. Naarmate de scheidingslijnen verwateren, zullen we steeds meer dat idee van permanente strijd zien.’
Tegen 2050 zullen naar verwachting meer staten moeten wijken voor machtige autonome regio’s, megasteden en privébelangen, waardoor ‘s werelds scala aan potentiële, invloedrijke ruziemakers alleen nog maar zal toenemen. Daarnaast zal technologische vooruitgang in de conflicten van de komende decennia een cruciale rol spelen. Het klassieke slagveld waar staten hun belangen verdedigen – zoals we dat kennen van Napoleon’s slag bij Sedan tot de Eerste Golfoorlog – maakt plaats voor gefragmenteerde schaduwoorlogen waarin anonimiteit het wapen naar keuze is.
Laptops in plaats van raketten
‘We zullen wraak nemen!’ Majoor-generaal Hossein Salami, hoofd van de Islamitische Revolutionaire Garde van Iran, spaarde de grote woorden niet op de begrafenis van de Iraanse generaal Qassem Soleimani, die enkele dagen voordien door een Amerikaanse droneaanval geliquideerd werd. Die wraak kwam er in de vroege uurtjes van 8 januari in de vorm van 22 raketten afgevuurd op twee Iraakse bases waar Amerikaanse militairen waren gelegerd. Ondanks de eerder symbolische vergeldingsactie en wederzijdse bedreigingen leken beide partijen een regelrechte oorlog toch te willen vermijden.
In plaats daarvan mobiliseerde Iran zijn cyberleger. Een paar dagen na Soleimani’s dood, vielen Iraanse hackers een Amerikaanse overheidswebsite aan waar ze een duidelijke boodschap achterlieten: ‘Dit is maar een klein deel van wat het Iraanse cyberleger kan doen.’ Hoewel de site snel offline werd gehaald, hebben ze geen ongelijk. ‘Incidenten met Iran horen tot de meest geavanceerde, kostelijke en systematische aanvallen in de geschiedenis van het internet’, staat in het rapport uit 2018 van denktank Carnegie Endowment for International Peace.
Het klassieke slagveld maakt plaats voor schaduwoorlogen waarin anonimiteit het wapen naar keuze is
Meer dan waarschijnlijk nemen zulke cyberaanvallen de komende decennia alleen maar toe, stelt Sico van der Meer, expert defensie en cyber security van het Nederlandse Clingendael Instituut. Dat komt enerzijds omdat cyberwapens zo goedkoop zijn en het moeilijk is om een schuldige aan te wijzen. ‘Je ziet dat Rusland heel actief is in het manipuleren van publieke opinies in landen die het als potentiële vijand ziet, zoals de EU of de verkiezingen in de Verenigde Staten – maar dat is moeilijk te bewijzen. Ook China zuigt bijvoorbeeld de westerse economieën helemaal leeg door voortdurend in te breken op computers van techbedrijven. We komen terecht in een soort schaduwoorlog: we zien de topjes van de ijsberg wel, maar wat er precies gebeurt is grotendeels onzichtbaar.’

Ook zijn cyberwapens makkelijk inzetbaar en daardoor ook toegankelijk voor kleinere spelers. Van der Meer spreekt van een ‘democratiserend effect’. Zo komen naast Rusland en de VS, vaker landen als Iran, Israël en Noord-Korea in de top vijf bovendrijven van beste cyberlegers ter wereld. ‘Het is niet meer zo dat landen met de grootste defensiebudgetten militair machtiger zijn. Je kunt ook zo’n hypermoderne wapensystemen hebben, als jouw straatarme tegenstander een paar slimme jongens en meisjes met een laptop en een internetverbinding heeft die met één computervirus alles platleggen, kan je alsnog de oorlog verliezen. Dat is een nieuwe dimensie die oorlogsvoering kan doen kantelen.’
Opmars van de killer robots
Naast cyberwapens concentreren andere theorieën over de toekomst van oorlogsvoering zich op de komst van de zogeheten ‘killer robots’, die autonoom dodelijke missies uitvoeren zonder dat er nog een mens voor nodig is. Militaire grootmachten als Rusland, China en de VS zijn tegen een verdrag tegen autonome wapens. Logisch ook: ze pompen nu al miljarden in de ontwikkeling ervan. Zo voorziet het Pentagon voor 2020 een budget van bijna 1 miljard dollar voor artificiële intelligentie (AI) en meer dan vier keer zoveel aan onbemande en autonome toestellen die van deze technologie afhankelijk zullen zijn. Hiervan zou 209 miljoen naar de gloednieuwe AI-afdeling van het Pentagon gaan – het Joint Artificial Intelligence Center (JAIC).

Zulke initiatieven en investeringen tonen aan dat de Amerikaanse legerstaf de hete adem van China en Rusland voelt, twee landen die grote vooruitgang boeken in de ontwikkeling van autonome wapens en die, volgens deskundigen, de Amerikanen dreigen uit het veld slaan. De Chinezen willen naar eigen zeggen tegen 2030 wereldleider zijn op vlak van AI. Het militaire en geopolitieke belang ervan is ook de Russische president Vladimir Poetin niet ontgaan: ‘Wie de leider op dit gebied wordt, zal de heerser van de wereld worden’, voorspelde hij drie jaar geleden.
Een paar dagen na Soleimani’s dood, vielen Iraanse hackers een Amerikaanse overheidswebsite aan
Het gebruik van AI als oorlogstool is natuurlijk niet zonder risico. ‘Als we die beslissingsmacht aan volledig autonome wapens overgeven dan komen we in een zeer ernstig straatje terecht waarin de fundamentele veiligheid van iedereen bedreigd wordt’, zegt professor Criekemans. Vorig jaar waarschuwde ook Nobelprijswinnaar voor de Vrede Jody Williams dat volledig autonome wapens in slechts drie of vier jaar tijd kunnen worden ingezet en drong er bij Duitsland op aan een internationale campagne te voeren voor een verbod op killer robots – zonder veel succes. ‘De Duitsers hebben geprobeerd om die robotisering op de agenda te plaatsen maar dat is niet gelukt omdat een aantal landen ondertussen in een wapenwedloop verwikkeld zijn om de overhand te krijgen’, verklaart Criekemans. ‘In de internationale gemeenschap is de wil er niet om dit ten gronde aan te pakken en dat is wel iets waar we op dit moment erg bezorgd over moeten zijn.’
Milities en wetteloosheid
Een bijkomende bezorgdheid van vele robotica-experts en mensenrechtenorganisaties is dat deze hoogtechnologische wapens de komende decennia in de verkeerde handen vallen. Volgens defensiedeskundigen zal de competitie tussen de grootmachten alleen nog maar versnellen, sommigen geloven zelfs dat China de Amerikanen zal aankunnen tegen 2040. Maar in plaats van hun eigen legers uit te sturen, zouden grootmachten de komende decennia steeds meer gebruikmaken van kleinere groeperingen zoals milities en huurlingen, die bijgevolg automatisch toegang krijgen tot de nieuwste hightech wapens.
‘Cyberwapens zijn goedkoop en het is moeilijk om een schuldige aan te wijzen’
Het gevaar van deze evolutie is dat oorlogen nog wettelozer en onvoorspelbaarder dan vandaag worden omdat milities en huurlingen zich niet hoeven te houden aan multilaterale overeenkomsten, in tegenstelling tot de VN-lidstaten. In een tijd waar niemand elkaar nog openlijk de oorlog verklaart – Russische huurlingen en Amerikaanse militairen gingen al op de vuist in Syrië – stelt een groeiend aantal defensie-experts vast dat er dringend nieuwe internationale wetten en regels voor gewapende conflicten nodig zijn. ‘Dat zal niet snel gebeuren’, zegt Jack Watling van het RUSI, een militaire denktank in Londen, ‘omdat ‘s werelds grootmachten elkaar niet meer vertrouwen.’
Bloederig en rommelig

Bovendien zal door veranderingen in gevestigde nationale structuren het aantal ‘onwettige’ militante groepen verder toenemen. In 2018 voorspelde het Britse ministerie van Defensie dat de economische en politieke macht van steden zal groeien ten opzichte van landen en dat internationale bedrijven steeds invloedrijker zullen worden. Zo zullen autonome gewapende groepen en guerrillastrijders steeds meer werken voor machtige steden en bedrijven die een eigen buitenlands beleid hebben, verschillend van de staat. Deze trend zien we al in een aantal steden in Libië en Jemen, waar bepaalde milities zich rond stadskernen vormen en er de middelen vinden om zichzelf te onderhouden.
Tenzij de internationale gemeenschap snel reageert op deze geopolitieke evoluties en de opkomst van de zogeheten killer robots indijkt, lijkt het onvermijdelijk dat we de komende decennia afstevenen op toenemende, permanente schaduwoorlogen waarin de spelregels vervagen. Privélegers, al dan niet gesteund door grootmachten en tot op de tanden bewapend met geavanceerde wapens, zullen er de plak zwaaien.
Het Pentagon voorziet voor 2020 een budget van bijna 1 miljard dollar voor artificiële intelligentie
Daarmee zijn we ver verwijderd van het conventionele slagveld zoals we dat kennen van Napoleon’s slag bij Sedan of WOI, maar toch blijft één aspect van oorlogsvoering onveranderd. De opkomst van milities en geavanceerd wapentuig raken volgens Watling niet aan de fundamentele principes van een conflict: ‘Alles draait nog steeds rond het vermoorden van mensen en verwoesting aanrichten – er is geen magisch cyberwapen dat dat zal voorkomen. Ook in de oorlog van de toekomst is de partij die wint degene die de andere kant uitmoordt. Dat zal altijd bloederig en rommelig zijn.’