De oliebusiness in tijden van bodemprijzen: tankers laten dobberen of lange omwegen varen

Een combinatie van een extreem lage vraag en overvolle opslag na een periode van overproductie heeft de jongste weken geleid tot een historisch lage olieprijs. Dat leidt tot bizarre taferelen in de sector, met maar een doel: opgepompte olie zo lang mogelijk van de markt houden.

Eind april was het overal voorpaginanieuws: de West Texas Intermediate (WTI), het standaardcontract voor de Amerikaanse olieprijs, ging negatief. Toegegeven, het ging om een specifiek futurecontract waar niemand zijn vingers aan durfde verbranden omdat alle opslagcapaciteit op leek te zijn.

Dat alles veranderde evenwel niets aan de bredere context: er is een overaanbod aan olie op een moment dat de wereldeconomie op apegapen ligt door het coronavirus. Dat overaanbod ontstond door een confrontatie tussen Saoedi-Arabië en Rusland, respectievelijk de tweede en derde grootste olieproducent ter wereld. Omdat beide landen het niet eens konden geraken over een verlaging van de olieproductie, daagden beide oliegiganten elkaar uit door almaar meer olie op te pompen in een poging om de tegenpartij op de knieën te dwingen.

Bizarre taferelen

Dat spelletje blufpoker werd voorbijgestoken door de uitbraak van het coronavirus, die de wereldeconomie met krijsende remmen tot stilstand bracht. Maar olieproductie leg je niet zomaar stil. Terwijl de pompen bleven draaien, liep de wereldwijde opslagcapaciteit razendsnel vol. Oliebedrijven probeerden de olie bij zich te houden tot de marktprijs zich herstelde.

Dat leidt tot bizarre taferelen. Om te beginnen op het vlak van olie-opslag. Op het land is die beperkt: je zet niet zomaar even wat grote opslagtanks bij. Dat verklaart waarom vooral de Amerikaanse WTI klappen kreeg: het is hoofdzakelijk op land gewonnen olie die ook op land moet opgeslagen worden.

Op zee zijn er echter extra opties: tankers volladen en dan voor een tijdje ‘parkeren’. Een zogenaamde VLCC of Very Large Crude Carrier kan al snel een slordige 2 miljoen vaten olie laden. Ter vergelijking: een opslagtank aan land klokt af rond 600.000 vaten.

Volle tankers aan het anker

Veel oliebedrijven kiezen er dan ook voor om olietankers te huren om olie op te slaan tot de prijs weer op een hoger peil staat. Volgens de Antwerpse rederij Euronav, een van de grootste spelers in de sector, liggen meer dan 100 tankers van uiteenlopende formaten op die manier momenteel aan hun anker te dobberen.

Dat wil zeggen dat zowat 120 miljoen vaten ruwe olie momenteel werkloos liggen te wachten in het ruim van tankers. Euronav zelf laat bij monde van zijn CEO Hugo De Stoop weten dat het op die manier 5 supertankers heeft verhuurd. Aan welke tarieven dat gebeurt, is in de huidige context moeilijk in te schatten. In ‘normale’ omstandigheden schommelt de prijs voor een VLCC rond de 50.000 dollar. Per dag.

Maar het kan nog gekker. Vorig weekend meerde de tanker New Vigorous aan in Antifer, een olieterminal nabij de Franse havenstad Le Havre. De supertanker was geladen met 2 miljoen vaten ruwe olie uit Saoedi-Arabië. Op zich niets bijzonders, tot je de route ziet die het schip heeft afgelegd.

Kaap de Goede Hoop

In normale omstandigheden vaart zo’n tanker door het Suezkanaal om zo snel tot in Europa te geraken. Maar nu was er, door de lage prijzen, minder haast bij. Dus stoomde de New Vigorous op ouderwetse wijze heel het Afrikaanse continent rond. Het was 2 jaar geleden dat een tanker nog voor die route koos.

Dat is niet niks. Een ‘standaard’ tripje Saoedi-Arabië – Antifer is goed voor een slordige 7.000 kilometer. De tocht rond Kaap de Goede Hoop flirt al snel met de 20.000 kilometer. Het grote voordeel van die omweg: de rederij moet niet betalen voor de passage door het Suez-kanaal. Volgens cijfers van het gespecialiseerde onderzoeksbureau SeaIntel kost dat gemiddeld 465.000 dollar.

Zelfs rekening houdende met de extra brandstof die opgestookt wordt tijdens die enorme omweg is de lange route op die manier een fikse besparing. Nog steeds volgens de berekeningen van SeaIntel is de lange route zowat 235.000 dollar goedkoper.

Vertragingsspelletje

Al die vertragingstactieken zullen aanhouden zolang de situatie op de oliemarkt blijft zoals ze is. Oliehandelaars proberen zo lang mogelijk olie vast te houden om ze pas op de markt los te laten wanneer de prijzen weer de hoogte in gaan. Alleen is de ‘voorraad’ tankers in de wereld niet oneindig. In 2019 bestond de wereldwijde vloot uit zo’n 7.400 stuks, weliswaar niet allemaal van het grootste formaat.

Dat is veel, maar als je weet dat de grootste drie olieproducerende landen (de VS, Saoedi-Arabië en Rusland) dagelijks een kleine 40 miljoen vaten olie oppompen, is het duidelijk dat er niet veel rek meer zit op dit vertragingsspelletje.

Meer