Nu de Vlaamse regering zo goed als rond is, begint federaal de paringsdans echt. De kans dat N-VA en PS daarbij in één regering belanden, is klein. Er is eigenlijk maar één smeermiddel voor handen: de centen. Alleen is er op federaal niveau nu niet bepaald een overschot.
‘Show me the money.’ Het was hét moment van de campagne in 2014. Bart De Wever (N- VA) ging één op één in de ring met de grote nemesis, Paul Magnette van de PS. En tot groot geluk van z’n achterban spijkerde De Wever daar de PS’er tegen de muur: hoe zat het met de begroting federaal, hoe zat het met de centen: ‘Show me the money‘.
Maar kijk, alles komt terug in de Belgische politiek. Zeker centenkwesties.
Ondertussen zijn we het najaar van 2019. De komende weken komt een langverwacht gesprek op gang tussen N-VA en PS. Omdat het moet, omdat ze beiden de grootste zijn in hun taalgebied, omdat het ‘niet anders kan’, omdat ze allebei ‘verantwoordelijkheid willen nemen’, of zoals Theo Francken (N-VA) het maandag verwoordde: ‘Om een serieus intellectueel gesprek te voeren’. Dat gesprek belooft niet veel goeds.
Flashback naar de discrete ontmoeting tussen de top van de N-VA en de PS eind augustus. Eindelijk gaan PS en N-VA elkaar eens diep in de ogen kijken op een vertrouwelijke ontmoeting. Die is op dat moment al maanden op de lange baan geschoven door de PS. De Wever sms’t de dag na de verkiezingen wel een uitnodiging om elkaar te kunnen zien, maar Di Rupo antwoordt beleefd ‘dat hij het initiatief van de koning zal afwachten’. Verder blijft het windstil.

Aan tafel met het correcte menu
In de weken nadien blijft de PS een discreet contact weigeren, ook na aandringen van de informateurs. Dat duurt zodanig lang dat de N-VA zich genoodzaakt voelt de kritiek over het uitblijven van vooruitgang te pareren. De top van N-VA, zeker Theo Francken, herhaalt zodanig veel ‘dat het niet aan hen ligt, dat de PS weigert hen te ontmoeten’, dat het lastig begint te worden voor Di Rupo en co.
Eind augustus krijgt de N-VA-top, via informateur Johan Vande Lanotte, toch het signaal: de PS wil hen zien. Ze besluit Francken en Jambon te sturen. Niet toevallig: Theo ligt niet evident voor de Franstaligen, maar hem thuis laten, dat plezier gaat de N-VA de PS niet gunnen. Het antwoord van de PS: komt de grote leider zelf niet? Goed, de N-VA verandert de samenstelling van hun delegatie: het zijn nu Francken en De Wever die zullen gaan. Maar dat levert een probleem, want officieel zijn het immers de ‘deelstaten’ die een contact zoeken. En dus moet ook Jambon mee, wat meteen verklaart waarom de N-VA met drie aan tafel zit, en de PS met twee.
Het gesprek verloopt bizar. De sfeer is uiterst hoffelijk, het menu van coquilles, een tarbot en rode vruchten met ijs correct. Maar inhoudelijk wordt er niets gezegd. ‘Dat was basically een contact om te zeggen dat ze geen contact wilden. Pas nadat de regionale regering zijn samengesteld, wilden ze opnieuw te praten. Ze waren vooral het zinnetje ‘de PS weigert elk contact’ beu’, zegt een betrokkene al lachend.
Niet veel later wordt het contact, niet verrassend, gelekt in de pers. Maar het laat de N-VA achter met een duidelijke boodschap: de PS staat allerminst te springen. Dat ze eveneens laat lekken ‘dat de N-VA niet moet dromen van het confederalisme’, is ook veelzeggend.
Daarmee is het hoge woord gevallen, de term waarover alle Franstaligen ondertussen al de banvloek hebben uitgesproken: confederalisme. Die term dekt ondertussen behoorlijk veel ladingen in de salons van de Wetstraat, maar één ding is wel duidelijk; zeker voor de Franstaligen is dat woord al genoeg om hen helemaal de kast op te jagen.
Toshiba-boys en drieletterwoorden
Bij de N-VA herhalen ze een oude stelling: ‘Ach, we vervallen best niet te snel in semantische discussies. Het gaat erover dat we ofwel sociaal-economisch forse stappen willen zetten, ofwel communautair’. Een regering zonder de PS, dat is een staatshervorming op zich. Is het met de PS, dan moet er wel degelijk iets communautair in zitten voor de N-VA-top.

De sleutel zit hem in een drieletterwoord, dat de laatste weken opgang maakte op verschillende partijhoofdkwartieren: de BFW, ofwel de ‘Bijzondere Financieringswet’. Dat is de wet die alle geldstromen tussen de verschillende beleidsniveau’s regelt. Eind jaren ’80 komt de wet uit de kokers van premier Jean-Luc Dehaene z’n bollebozen, de zogenaamde Toshiba-boys. Het is immers op die (toen hoogtechnologische) computers, dat de fijne details van de wet, de geldstromen, geregeld werden. Het werkstuk werd al gauw zo complex dat nog weinigen in de Wetstraat nog precies weten hoe het in elkaar zit. Zodanig complex zelfs dat wanneer Yves Leterme (CD&V) in 2007 op Hertoginnedal kampeert om een mogelijke staatshervorming te maken, hij er Eric Kirsch bijhaalt: een originele Toshiba- boy.
Ondertussen zijn we 2019 en alweer een staatshervorming verder: in 2013 sloot de regering Di Rupo (PS) samen met de groenen het ‘Vlinderakkoord’, of de zesde staatshervomring, af. Daarbij waren het de nazaten van de Toshiba-boys, onder leiding van CD&V-voorzitter Wouter Beke, die een nieuwe BFW onderhandelden. De ironie van het lot wil dat die staatshervorming, inclusief BFW, verguisd is geweest door de N-VA bij het sluiten ervan. Maar vandaag is het het beste breekijzer voor De Wever en co om met de PS aan tafel te kunnen.
Geld als breekijzer
‘Contact is er nauwelijks geweest. Maar ondertussen is wel al heel duidelijk wat de PS wil: geld, en niets anders’, zo valt bij de N-VA op te tekenen. Geld voor hun deelstaten wel te verstaan, met name het Waals gewest en de Franse gemeenschapsregering. ‘Het is Di Rupo absoluut niet meer te doen om het redden van de federale staat, het lijkt wel alsof hij dat compleet heeft opgegeven. Het gaat enkel om geld. Het is ofwel nu, ofwel in 2024 dat er zal moeten gepraat worden over de centen. Het geld is op in Wallonië, en ze willen echt nieuwe financiering.’
Beke en z’n luitenant Benjamin Dalle tekenden in 2013 immers de BFW zodanig uit dat de transfers van Vlaanderen naar Wallonië in een overgangsperiode van tien jaar langzaam uitdoven. Die overgangsperiode moest de financiële gevolgen spreiden in de tijd en de compensatiemechanismen afbouwen. De Franstaligen, met Di Rupo op kop, onderhandelden vanuit de optiek dat de economische relance in Wallonië een kwestie van tijd was, en Franstalig België Vlaanderen in die tien jaar voor een stuk zou weten bij te benen. Alleen is dat niet het geval: in Vlaanderen is ondertussen meer dan 75 procent van de beroepsbevolking aan de slag, in Wallonië maar 64 procent, in Brussel nauwelijks 60 procent.
Geld dus, als breekijzer, met de BFW als mechanisme in de achterzak. Dat grote delen van die financiële stromen overigens ook zonder grondwetswijziging en tweederdemeerderheid kunnen, is meer dan handig meegenomen voor de N-VA: zelfs met constructies van socialisten, liberalen, N-VA én CD&V raakt men niet aan 100 zetels in de huidige Kamer.
De argumenten van Di Rupo
De PS heeft al een paar argumenten klaar, als het straks met de N-VA over de centen gaat. Zo willen ze graag dat ‘oppervlakte’ wordt ingevoerd als criterium voor de toewijzing van geldstromen. Di Rupo wees er in het verleden al fijntjes op dat de Walen maar 32 procent van de bevolking uitmaken, terwijl Wallonië wel 52 procent van het Belgische beslaat. Het komt straks zonder twijfel op tafel, de vierkante meters grondgebied.

Alleen zal het daar niet bij blijven. Discussies over de geldstromen zijn onherroepelijk een doos van Pandora, die de PS moet openen. Immers, het federale niveau kreunt vandaag ook al onder de financiële last, en niet enkel omwille van een tekort in de huidige begroting. Het probleem zit structureel: veruit het grootste deel van het federale budget behelst immers de sociale zekerheid. Door de vergrijzing gaat die kost alleen maar exploderen. Op alle andere domeinen is federaal ondertussen al immens bespaard, zeker in vergelijking met de soms erg ‘rijke’ Vlaamse administraties. Elke politicus die op federaal niveau de dienst mee heeft uitgemaakt, geeft achter de schermen toe dat het financieel niet houdbaar is.
Een nieuw uitdoofscenario
Voor de sociale zekerheid is een verdere regionalisering van de gezondheidszorg zo allerminst ondenkbaar. De Vlaamse regering heeft alvast het voorbereidend werk gedaan, en heeft ambities. Als de regionale financiering zou volgen, opnieuw in combinatie met een riant solidariteitsmechanisme voor de Franstaligen, met een uitdoofscenario gespreid over meer dan tien jaar, dan willen de Vlamingen zeker praten over centen. Ze denken bij N- VA aan een systeem dat soortgelijk is aan dat van het federale Duitsland: daar kunnen de arme deelstaten niet onder een bepaald minimum zakken, terwijl de rijke deelstaten niet verplicht kunnen worden boven een bepaald maximum solidair te zijn.
Maar daarmee is de geest meteen uit de fles: zijn de Franstalige socialisten bereid te praten over zo’n symbolisch dossier als het splitsen van (delen) van de sociale zekerheid? ‘Over geld praten is allemaal goed en wel, maar je bent heel snel bij de essentie van de zaak: die sociale zekerheid’, zo zegt een expert.
‘Hoeveel zin heeft het dat wij aan zet komen? Om wat te doen?’, zo is bij N-VA te horen.
Vraag is dus of de PS het financiële probleem nu al wil aansnijden, of pas in 2024, na de volgende federale verkiezing. Het Waalse regeerakkoord fungeert daarbij als meer dan een teken aan de wand. Wie dat goed leest, ziet dat alles en iedereen ontzien wordt, en er financieel geen enkele moeilijke keuze is gemaakt. Een begroting in evenwicht? Het lijkt de minste van de paars-groene zorgen. ‘Het geheel leest alsof de PS zich voorbereidt op nieuwe verkiezingen, waarbij ze nu dus zeker geen moeilijke keuzes wil maken’, zo schatten analisten de zaak in.
Vraag is dus niet of de N-VA straks aan zet komt federaal, als eindelijk de Vlaamse regering gevormd is. Dan geven vroeg of laat Didier Reynders (MR) en Johan Vande Lanotte (sp.a) als informateurs het stokje door. Logischerwijze aan iemand van PS en zeker N-VA. ‘Maar hoeveel zin heeft het dat wij aan zet komen? Om wat te doen?’, zo is bij N-VA te horen.
De rode drietrapsraket
Aan de Koningstraat, in het N-VA-hoofdkwartier, wordt uitgegaan van een drietrapsraket vanwege de PS. Trap één is N-VA laten proberen. Vooral om aan te tonen dat een deal tussen N-VA en de PS niet kan. Overigens speelt de N-VA daar al op in door gematigd en open voor de dag te komen, onder meer Theo Francken (N-VA) bewees dat maandag in een radio-interview. Het komt er immers nu al op aan geen zwarte piet te pakken in die eerste fase van de drietrapsraket.
Fase twee ligt eveneens voor de hand: paars-groen moet eindelijk getest worden federaal. Het is haast ondenkbaar dat PS, MR en zeker Ecolo bij de vorming van de Waalse regering ook niet doorgepraat hebben over het federale niveau. Vraag is vooral welke Vlaamse regeringspartners daar willen instappen. De druk op Open Vld, maar nog meer CD&V zal dan immens worden. Eén van beiden is immers genoeg om een regering federaal met groenen, socialisten en de MR te doen starten.
Maar de N-VA voorziet evenzeer een fase drie in de strategie van de PS: aansturen op vervroegde verkiezingen op federaal niveau als niets lukt. ‘Het is opvallend hoezeer ze overtuigd zijn bij de PS dat de PTB klappen heeft gekregen bij de regeringsvorming in het zuiden van het land. Er heerst een soort zelfzekerheid dat de Waalse kiezer dat gaat zien en terug gaat keren naar de ware, rode stal.’ En tegelijk ziet iedereen de peilingen aan Vlaamse kant, en de schade die de N-VA daar dreigt op te lopen, terwijl Vlaams Belang zou triomferen. Het perfecte terugvalscenario voor de PS dus, die niet gehaast is om federaal ook maar enige moeilijke deal te sluiten.
Om maar te zeggen: paars-geel is niet onmogelijk, als over de centen echt wordt doorgepraat. Maar de kans dat het deze legislatuur gebeurt, en niet pas in 2024 of na eerder vervroegde verkiezingen ergens in 2020, is toch bijzonder klein.