De Renault Zoë, een elektrische wagen die ooit nog werd geïntroduceerd door Carlos Ghosn, doet het beter dan Tesla of Volkswagen.

Eigenlijk is het al een tiener, de Renault Zoë. Des te verbazender dat het compacte Franse wagentje plots Tesla van de troon stoot. Aan 32.000 euro – bij ons zelfs maar 18.000 euro voor een basisauto – voor een elektrische wagen staat de Zoë scherp geprijsd, en werd hij aangekondigd als de ideale tweede auto. Enkele revamps later heeft Renault het grote publiek duidelijk overtuigd.

Subsidies

Helemaal verrassend is dat niet. De subsidies die pakweg Duitsland uitgedeeld, duwen heel wat gezinnen naar een volledig elektrische auto. In Duitsland wordt de Renault quasi-gratis. Ook in Frankrijk laat het subsidie-effect zich voelen, met subsidies van 7.000 euro voor aan koop en 5.000 euro schrootpremie. In Scandinavië motiveert de overheid zo al een tijdje een elektrisch wagenpark.

De Zoë is, ondanks intussen wat verbeteringen, geen ideale auto. Maar dat beweert Renault ook helemaal niet. De essentie van de Zoë is dat hij vlot door het stadsverkeer kan. Een kleine auto, met genoeg ruimte in de koffer en net groot genoeg voor drie kleine kinderen of twee grotere op de achterbank.

Coronavirus

Dat legt Renault geen windeieren, met de gouden medaille voor elektrische verkoop in de laatste zes maanden. Maar dat is dan ook het enige lichtpuntje in verder donkere resultaten. De autobouwer krijgt 5 miljard euro van de Franse staatskas om de coronacrisis achter zich te laten. Renault moest ook een hele kostenbesparingsoperatie doorvoeren.

Blijft de vraag of de Zoë zijn eerste plaats ook kan vasthouden. Deze week komt de Volkswagen ID.3 op de markt, aan 38.000 euro. Ook bij Peugeot rolt er een nieuwe elektrische van de band: de 208. De nieuwe Opel Corsa is ook competitie voor Renault in hetzelfde prijsvak.