De inflatie in de Verenigde Staten kwam in juli lager uit dan verwacht. Beleggers reageerden dan ook positief op het nieuws. Toch merken sommige economen op dat het nog te vroeg is om feest te vieren.
Het Amerikaanse ministerie van Arbeid kon gisteren uitpakken met goed nieuws: de inflatie is gezakt van 9,1 procent in juni naar 8,5 procent in juli. Het cijfer ligt ook lager dan verwacht. Economen gingen ervan uit dat de consumentenprijzen zouden stijgen met 8,7 procent.
Positieve reactie
Beleggers reageerden dan ook laaiend enthousiast op het inflatierapport. Een afzwakkende inflatie neemt wat van de druk weg voor de Federal Reserve om de komende maanden een vervolg te geven aan de forse renteverhogingen. Die verhogingen waren de afgelopen maanden immers mee verantwoordelijk voor de rode koerstabellen. Door de hogere rentes brengen vastrentende activa, waaronder staatsobligaties, namelijk meer geld in het laatje, waardoor de aandelen een deel van hun glans verliezen.
De reactie op het inflatienieuws was zodanig positief dat de Nasdaq zelfs uit de berenmarkt is geklauterd. Die index won woensdagavond 2,9 procent en brak daardoor door de grens van 12.755 punten – 20 procent hoger dan het jongste dieptepunt. De S&P500 en de Dow Jones gingen respectievelijk 2,1 en 1,6 procent hoger. Nu de inflatiepiek achter ons lijkt te liggen, spreekt Jim Cramer, de bekende beursanalist van de Amerikaanse nieuwssite CNBC, van een “Nirvana voor de aandelenmarkten”.
“Sommige bedrijven zullen absoluut worden getroffen door de komende recessie, maar andere zullen hun aandelen zien stijgen omdat ze meer waard zijn in een klimaat waarin de inflatie eindelijk mogelijk onder controle is”, klonk het vannacht.
Kerninflatie als belangrijke maatstaf
Nu rijst de vraag hoelang het beursoptimisme zal aanhouden. Anna Wong en Andrew Husby, twee economen van het economische persagentschap Bloomberg, wezen er gisteren er al op dat we meer aandacht moeten hebben voor de kerninflatie.
Economen en de Federal Reserve kijken liever naar de kerninflatie omdat pieken in de energie- en voedselprijzen soms een vertekend beeld geven van de economisch realiteit. Die prijzen kunnen immers beïnvloed worden door kortetermijnschokken, zoals slecht weer dat de oogsten van een jaar verwoest.
“Hoewel het algemene cijfer er veel beter uitziet, moeten we naar de kerninflatie kijken om te kunnen bepalen of de piek wel degelijk achter ons ligt”, merkte Greg McBride, financieel analist bij de vergelijkingssite Bankrate.com, op in een reactie tegenover de nieuwssite USA Today. De kerninflatie is in juli stabiel gebleven op 5,9 procent, maar Wong en Husby verwachten dat die de komende maanden nog verder zal stijgen tot 7 procent. De economen hebben het daarbij over een zogenaamde loon-prijsspiraal, waarbij de hogere lonen de prijzen van goederen en diensten omhoog jagen. Voorts merken ze op dat de huurprijzen nog stijgen.
Stijgende huurprijzen
Ook Jan Hatzius, hoofdeconoom bij Goldman Sachs, denk dat de kerninflatie nog even in de hogere regionen zal vertoeven. Hij verwijst eveneens naar de stijgende huurprijzen. Met een verwachte stijging tot 7 procent ligt zijn prognose in lijn met die van de economen van Bloomberg. James Knightley, econoom bij ING, verwacht dan weer dat de kerninflatie in september of oktober zal pieken op 6,5 procent.
Bob Schwartz, senior econoom bij Oxford Economics, denkt daarom dat de Federal Reserve zich in de inflatiestrijd toegeeflijker zal opstellen. “De (kern)inflatie krijgt nu veel rugwind door een nog steeds oververhitte arbeidsmarkt en de forse loonstijgingen”, klinkt het. In juli werden er maar liefst 528.000 jobs gecreëerd. Dat is een verdubbeling van wat de economen hadden verwacht. Ze gingen in hun prognoses uit van 250.000 extra jobs.
(lb)