Mensen die in 2020 werkloos waren ten gevolge van de coronacrisis riskeren een onaangename fiscale verrassing. Volgens de socialistische vakbond ABVV zullen minstens 600.000 van die werklozen 1.000 tot 1.500 euro meer belastingen moeten betalen. Dat schrijft Le Soir.
Om een verklaring te vinden voor die onverwachte belastingverhoging moeten we teruggaan naar het begin van de gezondheidscrisis. ‘Toen werd er beslist om mensen die tijdelijk werkloos waren door de crisis een uitkering uit te betalen ten belope van 70 procent van het loon, in plaats van de gebruikelijke 65 procent’, legt ABVV-voorzitter Thierry Bodson uit. ‘Maar tegen ons advies in heeft de regering van Sophie Wilmès besloten de voorheffing te verlagen van ongeveer 26 tot 15 procent.’
Vergaande gevolgen
En dat heeft nu vergaande effecten voor de getroffen werknemers. Om te beginnen kreeg de tijdelijke werkloze meer geld op zijn rekening gestort doordat er minder belastingen betaald werden. Dat is op het eerste gezicht goed nieuws, maar er is ook een keerzijde. De werkloosheidsuitkering wordt namelijk bij het loon van de werknemer geteld. Dat leidt tot een belastingtarief tussen 30 en 35 procent, berekende Bodson.
De berekening is snel gemaakt: aangezien de ‘basisbelasting’ van de corona-werkloosheidsuitkering 15 procent bedroeg, zal over dat bedrag een extra belasting moeten worden betaald. Volgens de ABVV-voorzitter zullen zo’n 600.000 gezinnen daardoor 1.000 à 1.500 euro extra belastingen moeten betalen.
In februari bleek nog dat de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid de overheid vorig jaar 4,3 miljard euro heeft gekost. Gemiddeld betaalde de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) in 2020 maandelijks aan 514.000 werknemers een tijdelijke werkloosheidsuitkering uit. Op de piek in april ging het om 1,2 miljoen werknemers.
(tb)