Coronapandemie jaagde Europeanen weg van openbaar vervoer

De drang om drukke ruimtes te vermijden, heeft de Europeanen er de voorbije maanden toe aangezet om voor hun verplaatsingen zoveel mogelijk op particuliere transportmiddelen beroep te doen. Dat blijkt uit een rapport van de Heinrich-Böll-Stiftung, een denktank uit Berlijn die een jaarlijks rapport over het Europese transport publiceert.

Volgens de onderzoekers hebben de Europeanen het voorbije jaar meer verplaatsingen te voet of met de fiets afgelegd, maar ook het gebruik van de eigen wagen zou een grotere prioriteit hebben gekregen. Op die manier willen immers vele pendelaars zich afschermen tegen een mogelijk besmettingsgevaar in het openbaar vervoer.

Uitstoot

‘Sinds de uitbraak van de coronapandemie hebben vele Europese reizigers gekozen om het openbaar vervoer zoveel mogelijk te mijden,’ aldus het rapport. ‘Velen gaven de voorkeur aan het gebruik van hun persoonlijke wagen. Deze trend kan echter een negatieve impact hebben op de inspanningen die de transportsector wil doen om zijn uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.’

Hoewel de fietsverkoop tijdens de coronapandemie een sterke stijging liet optekenen, bleef de privéwagen voor verdere verplaatsingen veruit het populairste vervoermiddel.

In de beginperiode van de pandemie, toen in de hele regio de maatregelen tegen het coronavirus werden geïmplementeerd, kon een duidelijke vermindering van de luchtvervuiling worden gemeld. De ingrepen van de overheid zorgden er immers voor dat het autoverkeer sterk werd beperkt. Het Europees Milieuagentschap waarschuwde in november echter dat de verbeteringen in de luchtkwaliteit en de lagere emissies van koolstofdioxide wellicht slechts van tijdelijke aard zouden zijn.

Toch zegt Frans Timmermans, binnen de Europese Commissie verantwoordelijkheid voor duurzaamheid, positieve signalen te hebben opgemerkt dat de vervoergewoontes op langere termijn kunnen verschuiven. ‘Lockdown-maatregelen, in combinatie met een voortdurende verschuiving naar duurzaam transport, kunnen bij de consument voor een relatief radicale en diepgaande verandering in de organisatie van zijn mobiliteit zorgen,’ aldus Timmermans bij de voorstelling van het rapport. 

Hij wees er daarbij op dat 2021 door de Europese Unie tot het Europees jaar van de spoorwegen is uitgeroepen. Timmermans gaf daarbij te hopen op een heropleving van de treinreis, die immers een alternatief voor verplaatsingen met het vliegtuig kan bieden.

‘Luchtvaartverbindingen over korte afstanden zijn totaal onaanvaardbaar,’ benadrukte de Europees Commissaris. ‘Elke dag zijn er tussen Amsterdam en Brussel normaal vier tot vijf vliegtuigverbindingen voorzien. Dat is onzinnig.’

Vervuiler betaalt

‘Vliegtuigverplaatsingen vormen een bijzonder vervuilende manier van reizen, waarvan bovendien slechts een minderheid geniet,’ benadrukt Ellen Ueberschär, voorzitter van de Heinrich-Böll-Stiftung. ‘Meer dan 80 procent van de wereldbevolking heeft nog nooit een vliegtuigreis ondernomen. Ook in het Verenigde Koninkrijk heeft nog bijna de helft van de bevolking nog nooit een vliegtuig genomen. Er is hier duidelijk sprake van een evenwicht. We moeten ook hier het principe introduceren dat de vervuiler voor zijn verplaatsingen betaalt.’

‘Maatregelen die een duurzaam vervoer ondersteunen, moeten echter een egalitair karakter hebben,’ waarschuwt Frans Timmermans. ‘Er mag geen perceptie worden gecreëerd dat duurzaam reizen voor de elite voorbehouden is. We kunnen het ons niet veroorloven om in deze beweging een gedeelte van het publiek achter te laten.’

Transport is in de Europese Unie verantwoordelijk voor ongeveer 30 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen. Die sector is dan ook één van de activiteiten waarin reductiemaatregelen belangrijke resultaten kunnen opleveren.

Meer