Beleggers reageren ongerust op de toenemende inmenging van Peking in het beleid van de Chinese taxi-app Didi. Het aandeel, dat pas sinds vorige week op de New Yorkse beurs genoteerd staat, kelderde dinsdag.
Didi, vaak het “Uber van China” genoemd, trok vorige week aan een introductieprijs van 14 dollar naar de beurs van New York, maar stond dinsdagnamiddag al zowat 2 dollar lager, rond 12 dollar. Maandag waren de Amerikaanse beurzen gesloten.
De beleggers reageren op de beslissing van de Chinese overheid eind vorige week om de cybersecurity bij Didi onder de loep te nemen. De regulering dreigt de groei van de app te beknotten, omdat het bedrijf voorlopig geen nieuwe leden meer mag aannemen. Peking beticht Didi ervan illegaal persoonsgegevens van zijn gebruikers te verzamelen en heeft de Chinese appstores bevolen Didi’s app uit hun aanbod te schrappen.
De eerste koersreactie leidt ertoe dat er sinds de beursgang een slordige 10 miljard dollar aan marktwaarde is verdampt door de overheidsinmenging. Tegenover de piekkoers van vorige woensdag, 18 dollar, is er zelfs bijna 29 miljard dollar in rook opgegaan.
In het gareel
Wat analisten vooral verontrust, is dat Peking de regulering na de beursgang aankondigde, wat erop kan wijzen dat de Chinese overheid met opzet het prille beleggersvertrouwen in Didi wou beschadigen. Ook andere Chinese techbedrijven worden door Peking gedwongen om in het gareel te lopen.