In China kunnen buitenlandse bedrijven vanaf mei dit jaar deelnemen aan de ontginning van olie en gas. Dat heeft het Chinese ministerie van natuurlijke hulpbronnen aangekondigd. Op deze manier stelt het land de industrie open voor andere partijen dan voor staatsconcerns zoals China National Petroleum Company (CNPC) of China Petrochemical Corporation (Sinopec).
Met het initiatief hoopt de Chinese overheid de binnenlandse energievoorziening te kunnen stimuleren. Experts zeggen echter dat de versoepeling in het beleid mogelijk niet onmiddellijk interesse hoeft te trekken van internationale groepen, rekening houdend met de inferieure kwaliteit van vele Chinese activa.
Energiezekerheid
De ontginning van olie en gas wordt in China gedomineerd door staatsondernemingen en energiebedrijven. ‘Buitenlandse bedrijven met een Chinese registratie en een nettovermogen van minstens 300 miljoen yuan (39 miljoen euro) kunnen deelnemen aan de exploratie en productie van olie en gas,’ aldus het Chinese ministerie van natuurlijke hulpbronnen.
De wijziging is ook van toepassing op binnenlandse bedrijven die kunnen aantonen aan dezelfde criteria voldoen.
‘De hervorming is ingegeven door een groeiende bezorgdheid over de energiezekerheid,’ zegt Zhu Kunfeng, analist bij IHS Markit. China importeert momenteel 70 procent van de ruwe olie die het land raffineert. Import dekt ook bijna de helft van het Chinese aardgasverbruik.
Chinese bedrijven proberen hun reserves en productie buiten het eigen land uit te breiden. Rekening houdend met de geopolitieke situatie is dat echter geen eenvoudige opdracht.
‘Tot nu toe konden internationale bedrijven de Chinese energie-industrie alleen door middel van joint-ventures of andere samenwerkingsverbanden met Chinese bedrijven, vooral majors in staatseigendom, betreden’, benadrukken de analisten.
Twijfels
De nieuwe vergunningen hebben een looptijd van vijf jaar. Daarna kan nog eens een verlenging met eveneens vijf jaar worden afgesproken. ‘Het valt echter te betwijfelen of het initiatief een groot succes tegemoet gaat,’ zeggen critici.
‘Na de oliecrash van vijf jaar geleden pakken vele buitenlandse bedrijven hun investeringsbeleid voorzichtiger aan. Bovendien proberen ook andere landen, zoals India en Maleisië, dezelfde partijen aan te trekken.’
‘Daarbij moet men ermee rekening houden dat de grote Chinese concerns inmiddels de interessantste en rijkste bronnen hebben aangeboord. Vaak resten alleen nog onderontwikkelde hulpbronnen zoals schalieolie en schaliegas.’
‘Door de complexe geologie ligt de kostprijs van de ontwikkeling van die bronnen vaak beduidend hoger. Het Chinese initiatief zou dan ook te laat kunnen komen. Wel zou het nieuwe beleid een aantal binnenlandse onafhankelijke producenten kunnen aanspreken.’