De bestuursleden van de Federal Reserve komen morgen samen om het rentebeleid te bespreken. Beleggers sluiten niet uit dat de centrale bank de rente zal optrekken met 100 basispunten. De Zweedse Riksbank is haar Amerikaanse evenknie alvast voorgegaan. Een ding is hoe dan ook duidelijk: de monetaire beleidsmakers schakelen een versnelling hoger om de inflatie te temperen.
Deze week zijn er heel wat rentebesluiten. De bestuursleden van de Federal Reserve komen morgen bijeen om het geldbeleid te bespreken en donderdag is het dan de beurt aan onder meer de Bank of England en de Swiss National Bank.
Vandaag kwam de Zweedse centrale bank, genaamd de Riksbank, naar buiten met een rentebesluit. Die monetaire beleidsmaker heeft beslist om de rente te verhogen met 100 basispunten tot 1,75 procent. Volgens de centrale bank is zo’n forse verhoging noodzakelijk om de hoge inflatie te temperen. Zo is het leven in het Scandinavische land in augustus 9 procent duurder geworden. Dat is de grootste prijsstijging sinds 1991.
Het rentebesluit van de Zweedse bank boezemt de beleggers angst in. Zo kleuren de beurzen rood nadat ze de handelsdag in het groen waren gestart. Zij vrezen dat het Zweedse rentebesluit de Federal Reserve kan inspireren om hetzelfde te doen.
Ongeziene renteverhogingen
Het valt hoe dan ook op dat de centrale banken almaar harder aan de handrem trekken. Zo trok de Europese Centrale Bank (ECB) eerder deze maand de rente op met 75 basispunten. Dat was de grootste verhoging in de geschiedenis van de monetaire beleidsmaker. Die verhoging was des te opvallender omdat Christine Lagarde, voorzitter van de ECB, altijd al een voorstander is geweest van geleidelijke renteverhogingen.
Ook de Bank of England deinst er niet langer voor terug om de rente fors op te trekken. Begin augustus was er in het Verenigd Koninkrijk sprake van een renteverhoging met 50 basispunten. Dat was de grootste stijging sinds 1995.
Als we naar de inflatiecijfers kijken, komt het als geen verrassing dat de banken de rente almaar forser optrekken. Tot nu zijn er slechts weinigen die erin slagen om de inflatie naar beneden te krijgen. In de eurozone blijft die bijvoorbeeld aan kracht winnen. Zo is het inflatiecijfer (op jaarbasis) tussen juli en augustus gestegen van 8,9 naar 9,1 procent.
De Fed is aan zet
In de Verenigde Staten was er sprake van een bescheiden daling van de inflatie op jaarbasis. Die was gedaald van 8,5 procent in juli naar 8,3 procent in augustus, maar was alsnog hoger dan verwacht. Op maandbasis was er alsnog sprake van een stijging met 0,1 procent. De Amerikaanse kerninflatie – zonder voedsel- en energieprijzen – blijft overigens in de lift zitten. Die steeg van 5,9 naar 6,3 procent.
Verwacht wordt dat de Federal Reserve morgen voor de derde keer op rij de rente zal verhogen met 75 basispunten. Sommige experts, waaronder het beurshuis Nomura, sluiten een verhoging met 100 basispunten niet uit. Zij verwijzen naar de stijgende kerninflatie.
Geloofwaardigheid centrale banken
Met dergelijke forse renteverhogingen proberen de centrale banken niet enkel de inflatie te temperen. Ze willen ook de inflatieverwachtingen in de kiem smoren. Als die verwachtingen hoog blijven, zullen de werknemers een hoger loon eisen, wat de kosten voor de werkgever verder de hoogte injaagt. Die zullen vervolgens de prijzen voor de eindgebruiker verhogen, met een stijgende inflatie als gevolg. Goed nieuws voor de Fed op dat vlak: de inflatieverwachtingen in de VS zijn lichtjes afgenomen.
De geloofwaardigheid van de centrale banken staat met andere woorden ook op het spel. En die heeft bij sommige beleidsmakers een stevige deuk gekregen na het getalm toen de prijzen begonnen te stijgen. Zo hebben zowel Fed-voorzitter Jerome Powell en ECB-voorzitter Christine Lagarde lang volgehouden dat de inflatie slechts tijdelijk was.
(as)