Cementboeren kunnen Aziatische plastic afvalbergen helpen opkuisen

Azië worstelt met een gigantische hoeveelheid plastic afval. Cementboeren kunnen voor dat probleem echter een oplossing bieden, waarbij ze tevens ook de eigen ecologische voetafdruk nog sterk zouden kunnen verkleinen. Dat blijkt uit een rapport van wetenschappers aan de Norwegian University of Science and Technology en Sintef, het Noorse instituut voor technologisch onderzoek.

De onderzoekers benadrukken dat plastic afval in de cementproductie een goed alternatief is voor het gebruik van steenkool. Er zijn inmiddels proefprojecten opgezet in India, China, Myanmar, Thailand en Vietnam.

Dubbel

‘Plastic is afkomstig uit fossiele brandstoffen en herbergt meer energie dan steenkool,’ zeggen de onderzoekers van Sintef. ‘Het vervangen van steenkool door niet-recycleerbaar plastic in industriële processen kan tegelijkertijd twee problemen oplossen. Het plastic komt immers niet langer op een stortplaats of in de oceaan terecht, maar bovendien wordt ook het gebruik van steenkool verminderd. Daarmee blijft ook de uitstoot van koolstofdioxide beperkt.’

Om dit concept in reële bedrijfsprocessen te implementeren hebben de Noorse wetenschappers het project Ocean Plastic Turned into a Opportunity in Circular Economy (Optoce) gestart.

China, India, Thailand, Vietnam en Myanmar herbergen samen ongeveer drie miljard mensen. Dat is ongeveer de helft van de totale wereldbevolking. Dit gebied is ook de grootste producent van plastic en plastic afval. Bovendien ontvangen deze landen daarnaast ook grote stromen plastic afval uit westerse regio’s.

Een groot deel van die aanvoer kan niet worden gerecycleerd. Vaak hebben deze producten al meerdere keren een recyclage-proces doorgemaakt of omvatten bestanddelen die een herwinning compleet onrendabel zouden maken. Al deze producten eindigen hun levenscyclus dan ook als restafval.

‘De Aziatische landen hebben geen uitweg voor deze massale afvalstromen,’ zegt de Noorse milieuspecialist Kåre Helge Karstensen, hoofd van Optoce. ‘Uiteindelijk komt een groot deel in zee terecht, waar plastic veel schade kan veroorzaken.’

Calcinatie

De Aziatische landen die voor het grootste deel van die lozingen verantwoordelijk zijn, vertegenwoordigen echter ook twee derde van wereldwijde cementproductie.

Cement komt tot stand door calcinatie, een proces waarbij kalksteen in ovens bij temperaturen 1.450 graden Celsius vloeibaar wordt gemaakt. Daarvoor zijn enorme hoeveelheden brandstof – grotendeels steenkool – nodig.

Wereldwijd verbranden cementfabrieken momenteel jaarlijks een half miljard ton steenkool. Daarmee heeft de sector een bijzonder grote ecologische voetafdruk. ‘Indien steenkool hierbij vervangen wordt door niet-recycleerbaar plastic, kan een dubbel voordeel worden verkregen,’ zegt Karstensen. ‘Het wordt mogelijk om stortplaatsen op te ruimen, terwijl tegelijkertijd de emissies worden aangepakt.’

In de Verenigde Staten en Europa maakt de cementindustrie al langer gebruik van plastic als brandstof. ‘In Azië was het concept echter lange tijd volkomen onbekend,’ zegt Karstensen. ‘Daarin is inmiddels wel enige verandering gekomen, maar tot op dit ogenblik is amper 3 procent van de steenkool door alternatieve brandstoffen vervangen.’

‘Het potentieel is enorm. Zelfs indien de Aziatische cementfabrieken jaarlijks 160 miljoen ton plastic afval zouden kunnen verbranden, zouden ze nog altijd slechts tussen 10 procent en 15 procent van hun industriële steenkoolverbruik vervangen.’

Meer