De redding van Brussels Airlines gaat niet over één nacht ijs. De regeringspartijen raken maar niet op één lijn. Er wordt nu vooral gekeken hoe Duitsland dit dossier oplost met Lufthansa.
Bij de federale regering ligt één dossier met bijzonder veel aandacht bovenaan de stapel nu de coronacrisis volop woedt: het lot van Brussels Airlines. De luchtvaartmaatschappij is veruit de grootste op Zaventem en verbindt Brussel met een pak Europese steden. Ze wordt dus als ‘strategisch erg belangrijk’ ingeschat voor de Belgische economie.
Maar de maatschappij is in handen van de Duitsers van Lufthansa. Die verliezen zo’n 30 miljoen per dag, of bijna 1 miljard euro per maand, zolang de crisis duurt. Bij Brussels Airlines is dat ongeveer 1 miljoen per dag. De Duitse regering zit volop in onderhandelingen met Lufthansa om een noodkrediet van zo’n 9 à 10 miljard euro toe te kennen.
Frustratie
De discussie in Duitsland woedt tussen de christendemocraten van Angela Merkel, die eerder converteerbare obligaties wil krijgen in ruil voor de royale steun, en de socialisten van Olaf Scholz, die mikken op een participatie van 25 procent plus één aandeel.
In België trekken Alexander De Croo (Open Vld) en Koen Van Loo, de baas van de FPIM, de federale investeringsmaatschappij, het dossier. Maar dat leidt tot wat frustratie bij de MR, waar voorzitter Georges-Louis Bouchez (MR) zich uitdrukkelijk al enkele weken op het dossier heeft gestort. De informatie stroomt niet genoeg door, zo vinden de Franstalige liberalen.
‘Bijzonder veel opties mogelijk’
Voor de MR, die ook premier Sophie Wilmès levert, is het glashelder: de overleving van een ‘nationale carrier’ is cruciaal voor Bouchez. Dat kan voor de Franstalige liberalen op allerlei manieren: een participatie op z’n minst in het nieuwe Brussels Airlines, maar als het moet met een complete doorstart waarbij de Belgische staat het initiatief neemt.
‘Met de 390 miljoen euro die nu op tafel ligt, zijn bijzonder veel opties mogelijk. We moeten ons niet vastpinnen op aan het handje van de Duitsers blijven lopen’, is te horen. Het gaat voor de MR om ‘een sterk merk dat we kunnen behouden’, maar dat kan in allerlei scenario’s, ’tot en met een 100 procent overname’.
CD&V
Dat is opvallend, omdat bij de Vlaamse liberalen altijd veel meer reserve was: de herinneringen aan het staatsbedrijf Sabena zijn niet bepaald rooskleurig. Een participatie was lange tijd niet het mikpunt, maar nu lijkt het Belgische standpunt op de lijn van Scholz in Duitsland: de FPIM vroeg 25 procent plus één aandeel.
Maar aan de andere kant zitten de Vlaamse christendemocraten ook in dit minderheidskabinet. En daar is voorzitter Joachim Coens, zelf met een verleden in de Vlaamse havens, helemaal niet wild van het idee van een overheid die instapt in een luchtvaartmaatschappij.
‘We zijn in Europa net naar een vrijgemaakte markt gegaan voor de luchtvaart, vroeger waren dat allemaal staatsmaatschappijen. Maar dat verhaal van nationale glorie, dat is niet meer aan de orde nu. Een semipublieke carrier, dat is toch niet van deze tijd’, is in de Wetstraat 89, het hoofdkwartier van CD&V, te horen. ‘Alsof de haven van Antwerpen ook in de grootste rederij van die haven zou stappen.’ Dat gezegd zijnde: tegenover een fameuze kredietlijn wil CD&V wel garanties van Lufthansa. Maar aandelen op zich zijn absoluut geen drijfveer.