Belgische gezinnen investeren jaarlijks 1,3 miljard euro in hun huisdieren. Dat blijkt uit een rapport van de Federale Overheidsdienst Economie, gebaseerd op cijfers van twee jaar geleden. De budgetten bleven nagenoeg status-quo tegenover twee jaar voordien.
Uitgaven aan voeding vereisen 55,9 procent van het totale budget. Op de tweede plaats staan de vergoedingen voor consultaties en tussenkomsten van de dierenarts (23,2 procent), gevolgd door de aankoop van accesssoires zoals manden en halsbanden (10,5 procent). Opvang in dierenpensions en de verzorging vertegenwoordigen 6,3 procent van het totale budget. Tenslotte gaat 4,1 procent van het totaalbedrag naar de aankoop van huisdieren.
Regio’s
Opgemerkt wordt dat de Belgische gezinnen gemiddeld 0,8 procent van hun budget voor huisdieren reserveren. De grootste budgetten worden opgetekend in Wallonië (0,9 procent), gevolgd door Vlaanderen (0,7 procent) en Brussel (0,5 procent). Ongeveer 72 procent van het totale aankoopbudget wordt gereserveerd voor honden. In totaal tellen de Belgische gezinnen 1,5 miljoen honden. In ongeveer één vijfde van de huishoudens zou ook minstens één hond leven. In aantal worden de honden echter overtroffen door katten, waarvan 2,2 miljoen exemplaren zouden worden geteld.
Ongeveer één op vier Belgische huishoudens zou minstens één kat bezitten. Er kunnen echter tussen de gewesten een aantal opmerkelijke verschillen worden vastgesteld. In Wallonië bezit ongeveer 33 procent van de gezinnen minstens een kat en in een even groot aantal huishoudens kan een hond worden aangetroffen. In Vlaanderen heeft ongeveer 25 procent van de huishoudens een kat, terwijl in 20 procent van de gezinnen een hond aanwezig is. In Brussel bezit 18 procent van de gezinnen een kat, maar slechts 7 procent heeft een hond.