Het begrotingstekort van België is gestegen naar 1,9 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat berekende het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR).
De Belgische overheidsfinanciën zijn in 2019 verslechterd, zegt het INR maandag. Het overheidstekort is toegenomen tot 1,9 procent van het bbp, de belangrijkste maatstaf voor de economie van een land. Dat is slechter dan een jaar eerder, toen het begrotingstekort nog 0,8 procent van het bbp bedroeg.
De reden voor de mindere cijfers is een daling van de fiscale ontvangsten, in het bijzonder van de directe belastingen. De ratio van de primaire uitgaven neemt met 0,1 procent van het bbp toe ten opzichte van 2018, tot 50,2 procent.
Overschot in sociale zekerheid
De ontvangsten nemen met 1,1 procent af, tot 50,3 procent van het bbp. De schuld loopt terug tot 98,6 pct van het bbp. Dat is 1,2 procentpunt minder dan in 2018.
Het tekort is zowel aan de federale overheid als aan de gemeenschappen en gewesten toe te schrijven. De rekeningen van de lokale overheden en de sociale zekerheid vertonen een overschot. De lokale overheid sloot het jaar 2019 af met een overschot van 0,1 procent van het bbp. De rekeningen van de sociale zekerheid vertonen een surplus van 0,2 procent van het bbp. Die van de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten vertonen een tekort van respectievelijk 2 en 0,2 procent van het bbp.
Volgens schattingen van de Nationale Bank stijgt het begrotingstekort in 2020 door de coronacrisis tot 30 miljard euro, of 7 procent van het bbp.