Een toenemende hoeveelheid bezinksel van antidepressiva in het water maakt vissen laf en nerveus, zo blijkt uit een nieuwe studie. Uit een eerdere studie was al gebleken dat Prozac-afval in het water een duidelijk (neven)effect had op de fauna: vissen verloren er hun ‘individualiteit’ door.
‘Bijkomende effecten van psychoactieve verontreinigende stoffen op in het wild levende dieren worden steeds zorgwekkender,’ aldus evolutionair ecoloog Giovanni Polverino van de Universiteit van West-Australië.
‘Psychoactieve drugs richten zich op receptoren van de menselijke hersenen die evolutionair geconserveerd zijn in het hele dierenrijk; het is dus misschien niet verwonderlijk dat ze invloed kunnen hebben op niet-menselijke dierensoorten.’
Unheimische resultaten
Polverino en zijn team voerden een twee jaar durend experiment uit in hun lab. Daarbij werden generaties guppy’s (Poecilia reticulata) onderworpen aan gerichte concentraties fluoxetine (Prozac) in zowel lage niveaus, vergelijkbaar met de vervuiling van de chemische stof in het aquatisch milieu, als hoge niveaus.
De resultaten waren unheimisch: de vissen die antidepressiva kregen toegediend, leken hun vermogen tot individualiteit te verliezen als gevolg van hun blootstelling. De variatie in gedrag tussen afzonderlijke dieren nam af naarmate de dosis sterker werd.
In feite gingen ze zich allemaal hetzelfde gedragen. ‘De belangrijkste bevinding is dat chronische blootstelling aan zelfs zeer lage concentraties fluoxetine de variatie in activiteitsniveaus tussen individuen erodeert,’ schrijven de auteurs.
No more survival of the fittest
Op zich is dat niet noodzakelijk een direct doodvonnis, maar het zou er wel één kunnen zijn op langere termijn. Verschillen in zaken als het nemen van risico’s en andere soorten gedragsstrategieën zijn namelijk essentieel voor ecologische en evolutionaire processen.
Zo zullen actievere en meer risicovolle individuen waarschijnlijk meer hulpbronnen veiligstellen en meer succes hebben bij de voortplanting, wat op zijn beurt de fitheid, genetische diversiteit en algemene veerkracht van de soorten ten goede komt, aldus de onderzoekers. Maar als elk dier zich op dezelfde manier gaat gedragen – en een gelijkaardig, gedoseerd leven gaat leiden – dan zou het einde van de soort wel eens in zicht kunnen zijn.
Kroeskarpers
Jerker Vinterstare van de Universiteit van Lund observeerde het gedrag van kroeskarpers (Carassius carassius) bij blootstelling aan dergelijke farmaceutica. Zijn bevinding was dat ze zich constant gedroegen alsof ze door een roofdier werden bedreigd. De vissen verkeerden de hele tijd in stressreactie-modus.
In zijn artikel analyseert Vinterstare hoe de neurotransmitter serotonine, een bestanddeel van SSRI-medicijnen, de vissen beïnvloedt.
‘De resultaten tonen aan dat individuen die een relatief hoge dosis innemen, nerveus en laf worden op een heel andere manier dan zij die niets innemen,’ bericht FriaTider. Vinterstare ontdekte dat het effect op vissen vergelijkbaar was met dat op mensen in de vroege stadia van het nemen van antidepressiva. Deze patiënten kunnen depressiever worden, aan episodes van manie lijden en suïcidaal worden.
De studies roepen zeker vragen op bij de westerse afhankelijkheid van ‘Big Pharma’ en het ‘psychiatrisch-industrieel complex‘.
De reis van een Prozac-pil
Het leven van een Prozac-pil eindigt niet bij menselijke consumptie. Wanneer u een antidepressivum slikt, is de reis van het medicijn in de wereld pas begonnen.
De meeste farmaceutische medicijnen, inclusief psychoactieve medicijnen zoals fluoxetine, worden slechts gedeeltelijk door het lichaam opgenomen wanneer ze worden ingenomen.
De rest van de chemische stof belandt vervolgens in het toilet, waar het in het riool terechtkomt.
Wat daar niet in waterzuiveringsinstallaties terechtkomt, komt uiteindelijk in de oceaan terecht. En daar gaan zeedieren er dus onbewust mee aan de haal.
Lees ook: Antidepressiva zo goed als zinloos bij een lichte depressie
(jvdh)