Voor een echte open samenleving, waartoe deze Belgische cryptoveteraan oproept, hebben we een open munt nodig die ontwikkeld is naar het model van Bitcoin. Maar volgens professor Jean-Jacques Quisquater moet er nog heel wat onderzoek worden verricht en werk worden verzet voor we zover zijn.
Een cryptolegende. Een Belg die als een van de eersten ter wereld een werkende blockchain implementeerde. Emeritus hoogleraar cryptografie aan de UCLouvain, Jean-Jacques Quisquater, heeft onlangs voor federale parlementsleden de maatschappelijke uitdagingen toegelicht die aan deze opkomende technologieën verbonden zijn.
“Ik droom van een open samenleving waarin het individu zijn of haar vrijheid kan uitoefenen met respect voor de gemeenschap”, zei hij aan het begin van zijn presentatie. “Omdat de maatschappij geblokkeerd is, sluit ze zich in zichzelf op. Maar met hulpmiddelen kunnen deze barrières worden geslecht.”
De cryptograaf denkt aan de maatschappelijke gevolgen van technologische hulpmiddelen zoals het internet, dat van Web2 naar Web3 aan het veranderen is. Dit is een overgang die in het oog moet worden gehouden, omdat huidige tendensen volgens hem gevaarlijk zijn.
“Kijk naar de richting die is ingeslagen met de metaverse, we moeten absoluut vermijden dat alles wordt vercommercialiseerd”, zei de professor.
Naast het web wijst hij ook op het potentieel van open software, decentralisatie en peer-to-peerinteractie. En natuurlijk, open valuta’s, waarvan Bitcoin het echte uitgangspunt is.
Open valuta’s
“Bitcoin zit vol goede concepten en goede ideeën, die moeten worden gebruikt. De munt krijgt zowel hevige weerstand als bejubeling, het gevaar zit in de extremen. Verdedigers van Bitcoin willen het ten koste van alles en tegenstanders zien er alleen het slechte in. Laten we de echte innovaties behouden en ze verrijken, door onderzoek”, pleitte Quisquater.
De professor waarschuwde de parlementsleden ook voor de duizenden cryptocurrencies die worden geboren en zei dat het merendeel ervan zal verdwijnen. En van degenen die blijven bestaan, zijn lang niet allemaal open. Daarom moet de bijdrage van blockchains aan deze digitale geldmodellen worden geanalyseerd.
Tegelijkertijd steunde professor Quisquater de totstandbrenging van een wettelijk kader. Niet zomaar een kader, maar een “open” kader, dat alleen tot doel heeft de “reële excessen” te beperken. Met in het achterhoofd, volgens hem, dat we ons momenteel nog in een experimentele fase bevinden, met prototypes, modellen van cryptocurrencies en blockchains die slecht zullen functioneren alvorens in de vergetelheid te raken.
Andere gevaren die aan dit project van de open samenleving kleven, zijn de “laisser-faire”-houding tegenover de technologische reuzen, de “GAFAM’s (Google, Amazon, Meta, Apple en Microsoft, red.) die innovaties kapen”.
“Wees voorzichtig om de jongere generaties te begrijpen en ze niet teleur te stellen. Traditionele banken zijn niet in staat geweest zich aan te passen aan de jongere generaties. Dit zal nog erger worden met de metaverse”, waarschuwde Quisquater.
Belgisch verhaal
In dit snel overzicht van de cryptowereld, nam de professor wijselijk de tijd om te herinneren aan de rol gespeeld door … België. Bijvoorbeeld in de baanbrekende ontwikkeling van David Chaum’s DigiCash.
Dit “digitale geld”, dat in 1990 op verzoek van de Nederlandse regering werd ontwikkeld om kleine betalingen te vergemakkelijken en te anonimiseren, was gebaseerd op een chipkaartsysteem. Een Philips chip, om precies te zijn, die was ontworpen in het PRLB-laboratorium in Brussel. En het was een zekere Jean-Jacques Quisquater die dat indertijd programmeerde.
In die tijd waren de Amerikaanse wetenschappers Stuart Haber en Scott Stornetta bezig met werk dat hen de titel van “vaders van de blockchain” zou opleveren. Maar tegelijkertijd werkte professor Quisquater aan een tijdstempel- en primitief blockchainsysteem. Helaas heeft de sluiting van het PRLB-laboratorium het project tot stilstand gebracht.
Enkele jaren later, in 1996, heeft het Belgisch overheidsorgaan voor wetenschapsbeleid, Belspo, het onderzoek opnieuw opgestart in het kader van het Timesec-project. Het werk, dat gezamenlijk werd uitgevoerd door de KULeuven en de UCLouvain, was de eerste keer ter wereld dat blockchain in de praktijk werd getest en dat het concept in een vroeg stadium werd gestandaardiseerd.
Dit is de reden waarom Satoshi Nakamoto, de uitvinder van Bitcoin, het werk van Jean-Jacques Quisquater aanhaalt als tweede referentie in zijn witboek.
Bewijs van functioneren
Prof. Quisquater erkent de innovaties van Bitcoin, maar moedigt het gebruik ervan niet aan. In plaats daarvan zou de blockchain als model moeten dienen voor een betere crypto-oplossing. Maar om dat te laten gebeuren, moet er een alternatief komen voor het huidige mijnen van de munt.
“Het positieve argument is dat het het bouwwerk van Bitcoin verstevigt. Hoe meer energie we spenderen, hoe sterker het wordt. Maar ik geloof echt dat we allemaal aan de kant van de digitale nuchterheid moeten staan en dat iedereen een voorbeeldfunctie moet hebben. Niet alleen de burger of bepaalde industrieën”, zei hij, en hij riep op tot steun voor onderzoek naar en ontwikkeling van minder energie-intensieve blockchains en cryptocurrencies.
De Belgische cryptograaf roemde niet de verdiensten van andere bestaande consensussystemen. Want deze alternatieven voor de energie-intensieve Bitcoin hebben andere problemen, op het gebied van veiligheid, het opbouwen van vertrouwen, enzovoort. En hij dringt erop aan: “Dit moet nog ernstig worden bestudeerd.”
“Smart contracts zijn de toekomst”
Smart contracts (digitale overeenkomst die ervoor zorgt dat een contract automatisch in voege treedt als een aantal criteria behaald worden), die vóór de Bitcoin zijn uitgevonden en waarvan de geplande uitvoering automatisch plaatsvindt, bieden volgens Jean-Jacques Quisquater de meeste perspectieven.
“Dit zal bijvoorbeeld het beroep van notaris niet om zeep helpen, maar wel versterken in zijn belangrijkste rol, namelijk het opstellen van het contract en eventueel het controleren van de resultaten van de uitvoering ervan”, verklaarde de emeritus-hoogleraar.
Op basis hiervan kan men zich voorstellen dat slimme contracten tot administratieve vereenvoudiging zullen leiden en vertrouwen zullen herstellen, op voorwaarde dat zij goed en snel werken. Een optimistische toekomst die niettemin veel werk en investeringen zal vergen.
(am)