Het Europese wilde konijn is een cruciale hoeksteen die hele ecosystemen overeind helpt houden. Dat zegt een studie van onderzoekers van de University of East Anglia. De wetenschappers verklaren dat het grazen en het graven van de konijnen de ondergrond in een optimale toestand houdt voor andere soorten, die anders naar andere locaties zouden verhuizen of zouden uitsterven.
Tegelijkertijd waarschuwen de onderzoekers dat de populatie wilde konijnen een zware achteruitgang vertoont, wat uiteindelijk voor vele biotopen verstrekkende gevolgen zou kunnen.
Ondergrond
“Het Europese konijn (Oryctolagus cuniculus) leeft in gebieden met gras en heide”, betoogt onderzoeksleider Diana Bell, professor biologie aan de University of East Anglia. “Het dier manifesteert zich als een kieskeurige eter. Wanneer ze op zoek zijn naar voedsel, zorgen ze er met hun krabben en graven voor dat de grond wordt verstoord.”
“Daardoor creëren ze gebieden met kale terreinen en kort grasland, een type terrein dat vele zeldzame planten en ongewervelde dieren nodig hebben om te kunnen gedijen. Andere grazers, zoals vee, creëren een meer homogeen effect op de gebieden, wat voor de terreinen minder gunstig is.”
“Met hun urine en uitwerpselen bezorgen konijnen de ondergrond tevens de nodige voedingsstoffen. “Dit is vooral gunstig voor grasland, heide en duingebieden”, zeggen de onderzoekers. “Daarmee worden gunstige omstandigheden gecreëerd voor een groot aantal mossen, korstmossen, planten, insecten en vogelsoorten.”
“Zonder de hulp van de konijnen zou een groot deel van deze soorten het gebied moeten verlaten of zelfs uitsterven.”
Myxomatose
“Maar het Europese konijn wordt met een existentiële crisis geconfronteerd”, stipt Bell aan. “De dieren worden bedreigd door een verlies aan leefgebieden en de jacht. Daarnaast zijn er echter ook een aantal ziektes die voor konijnen fataal kunnen zijn.
Het gaat onder meer over myxomatose, een virus dat door insecten wordt verspreid en in het midden van de jaren vijftig van de voorbije eeuw door een Franse landbouwer uit Zuid-Amerika werd ingevoerd om de konijnenpopulatie in de omgeving onder controle te houden.
Vroege uitbraken van de ziekte werden ongeveer 90 procent van de Europese konijnen fataal.
Het Europese konijn wordt inmiddels door de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) als een bedreigde diersoort erkend.
“Het is echter vrij eenvoudig om een omgeving te creëren die een gunstige invloed op de konijnenpopulatie zou kunnen hebben”, merkt Bell op. “Het is immers voldoende om met takken enkele stapels te maken en een terrein met kleine heuvels aan te leggen om konijnen aan te trekken.”
Het proefproject Shifting Sands in Breckland, een landelijk gebied in Norfolk en Suffolk, heeft volgens de onderzoekers bewezen dat een dergelijke aanpak werkt.
“Er konden al vlug signalen over de aanwezigheid van konijnen worden teruggevonden”, merkt de onderzoeker. “Daarna kon ook de terugkeer van een aantal andere soorten – inclusief bedreigde kevers en planten – worden vastgesteld.”
Hoewel de Britse wetenschappers hun werk beperkten tot Europese konijnen, zegt Bell dat dezelfde tactiek kan worden gebruikt voor wilde konijnen in andere delen van de wereld.
(kg)