De grootste clubs uit het Europese voetbal hebben tijdens de voorbije zomer op het gebied van transfers duidelijk een grotere terughoudendheid getoond, ook al verhuisden enkele absolute topspelers zoals Lionel Messi en Cristiano Ronaldo van club.
Dat blijkt uit een rapport van het adviesbureau Deloitte over de voorbije transferperiode – die eind augustus werd afgesloten – in Engeland, Duitsland, Spanje, Italië en Frankrijk, de vijf grote competities van het Europese voetbal.
Besparingen
“In totaal gaven de clubs uit de vijf grootste Europese voetbalcompetities de voorbije zomer bijna 3 miljard euro uit aan nieuwe spelers”, zegt Deloitte. “Vorig jaar was er sprake van 3,25 miljard euro bestedingen. Twee jaar geleden werd, voor de uitbraak van de coronacrisis, was nog een recordbedrag van 5,5 miljard euro besteed.”
“De coronapandemie heeft de inkomsten van de voetbalclubs echter zwaar ondermijnd. De crisis zorgde immers voor een verlies aan inkomsten uit de ticketverkoop, terwijl door uitgestelde of geannuleerde wedstrijden kortingen moesten worden toegestaan aan omroepen en sponsors.”
De European Club Association schat dat de grote Europese clubs de voorbije twee jaar een gemeenschappelijk inkomstenverlies van 3,6 miljard euro hebben moeten slikken.
“Ondanks de daling van de bestedingen, konden er tussen de clubs aanzienlijke spelersbewegingen worden opgetekend”, zegt Deloitte nog. “Dit was onder meer te danken aan de toename van gratis transfers, met inbegrip van de overstap van Lionel Messi van FC Barcelona naar Paris Saint-Germain.”
Daarnaast werden er ook een aantal spraakmakende huurovereenkomsten – zoals Antoine Griezmann en Saul Niguez – geregistreerd. “Door het uitlenen van spelers, kunnen clubs alvast een gedeelte van de loonlast afbouwen. De spelerssalarissen zijn bij de meeste Europese voetbalclubs immers de grootste kostenpost geworden.”
Premier League
“Er is duidelijke kloof merkbaar”, merkt Dan Jones, hoofd sport bij Deloitte, op. “De topclubs geven aan absolute topspelers nog steeds enorm veel geld, maar aan de andere kant van de markt wordt veel met gratis transfers en huurovereenkomsten gewerkt.”
“Dat kan echter ook tegen – vooral kleinere – clubs werken. Daar probeert men de beste spelers voor bedragen tussen 10 miljoen euro en 30 miljoen euro te verkopen om elk jaar de financiële balans in evenwicht te houden. Omdat iedereen echter vooral aan besparingen denkt, is het bijzonder moeilijk om die spelers te slijten. Die markt lijkt muurvast te zitten.”
De Engelse Premier League, de meest waardevolle nationale competitie van Europa, gaf de voorbije zomer 1,1 miljard pond uit aan transfers. Dat was 9 procent minder in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. De Premier League laat daarbij voor de tweede opeenvolgende zomer een daling optekenen.
De netto uitgaven bedroegen in Engeland deze zomer 655 miljoen euro. Spanje staat met 65 miljoen euro op een grote afstand op een tweede plaats, gevolgd door Italië (61 miljoen euro) en Frankrijk (15 miljoen euro).
Clubs uit de Duitse Bundesliga boekten de voorbije zomer op de transfers van spelers een nettowinst van 40 miljoen euro.
(evb)