Als alles volgens plan gaat, komt er in de nabije toekomst een wereldwijde belastingdeal die uit twee pijlers bestaat. De G20-top komt in oktober samen om de details van die overeenkomst te bespreken. Bedoeling is komaf te maken met belastingparadijzen voor grote techbedrijven, maar sommige experts vrezen dat de overeenkomst een nieuwe soort belastingparadijzen zal creëren.
“Belastingdeal OESO kan een nieuw soort belastingparadijzen creëren”
Waarom is dit belangrijk?
Janet Yellen, de Amerikaanse minister van Financiën, heeft eerder deze week de Europese Unie kunnen overtuigen om de digitaks in de koelkast te steken om zo volop werk te kunnen maken van een wereldwijde vennootschapsbelasting van minstens 15 procent. In oktober zou daarover een overeenkomst gesloten moet worden tijdens een G20-top.De belastinghervorming komt er onder impuls van Yellen. Die is al langer vragende partij om de grensoverschrijdende fiscale achterpoortjes te sluiten. Om dat te doen, ligt er een belastingplan op tafel dat bestaat uit twee pijlers.
Twee pijlers belastingdeal
De eerste pijler houdt in dat de “grootste en meest winstgevende multinationale ondernemingen” worden belast in het land waar zij hun inkomsten genereren. Concreet moeten multinationals met een wereldwijde omzet van 20 miljard euro of meer, die meer dan 10 procent winstmarge maken, tussen 20 en 30 procent van de winst toewijzen aan de landen waar die winst gemaakt wordt.
De tweede pijler bepaalt dat er een wereldwijde minimumbelasting van 15 procent wordt ingevoerd. Daarmee wil onder meer Yellen komaf maken met een “fiscale race to the bottom.” In Ierland bedraagt het tarief voor de vennootschapsbelasting bijvoorbeeld 12,5 procent. Paschal Donohoe, de Ierse minister van Financiën, liet eerder deze week dan ook weten dat zijn land op dit moment die tweede pijler niet kan aanvaarden. Het voorstel krijgt intussen de steun van 132 van de 139 landen die meedoen aan het proces.
Minder inkomsten voor sommige landen
De belastingdeal lijkt op het eerste gezicht een historische hervorming, maar sommige experts hebben bedenkingen bij de plannen die nu op tafel liggen. Zo vrezen deskundigen en economen dat de tweede pijler slechts van toepassing is op een klein deel van de winsten van relatief weinig bedrijven en dat de meeste landen, met name landen met een laag inkomen, de inkomsten die zij mogelijk mislopen door de bestaande belastingen op digitale diensten, waarschijnlijk niet zouden kunnen terugverdienen.
Een van de voorwaarden van de eerste pijler is dat landen alleen toegang krijgen tot de nieuwe verdeling van belastingrechten als zij alle bestaande unilaterale belastingen op technologiebedrijven afschaffen. Yellen heeft eerder deze week de EU bijvoorbeeld kunnen overtuigen om de geplande digitaks in de koelkast te plaatsen. Sommige landen staan weigerachtig tegenover die voorwaarde omdat ze met hun huidige belastingen meer bedrijven kunnen belasten en dus meer fiscale inkomsten genereren.
Nieuwe belastingparadijzen
Christian Hallum, hoofd belastingbeleid bij Oxfam, uitte tijdens een interview met CNBC zijn bezorgdheden over de tweede pijler van de belastinghervorming. “Het risico bestaat dat bestaande ongelijkheden worden vergroot in een systeem dat al zeer ongelijk is”, zei hij.
“Er zijn nog heel wat details met betrekking tot de belastingdeal die we niet kennen. Maar gebaseerd op wat we weten, zou ik durven zeggen dat de belastingovereenkomst tot op zekere hoogte slecht nieuws is voor de klassieke inkomstenbelastingparadijzen die een tarief van 0 procent hanteren, zoals Bermuda en de Kaaimaneilanden”, vervolgde hij. “Dit gezegd zijnde, merk ik op dat het kaderwerk van het huidige voorstel ruimte laat voor wat ik een shift naar andere belastingparadijzen noem.”
“Ik denk dat het belangrijk is te begrijpen dat de minimumbelasting geen algemene vennootschapsbelasting van 15 procent is die overal zal worden toegepast, maar dat er uitzonderingen zijn”, aldus Hallum, die opmerkte dat dit waarschijnlijk zou betekenen dat veel bedrijven “veel minder dan de al veel te lage 15 procent” zouden kunnen betalen.
“In het voorstel dat nu op tafel ligt staat er een clausule die stelt dat ondernemingen een lager tarief moeten betalen in landen waar zij veel werknemers of materiële activa, zoals fabrieken en machines, hebben”, verduidelijkte hij in het interview.
“Dit is in onze ogen natuurlijk een uitnodiging voor nieuwe vormen van belastingplanning en zal de belastingconcurrentie tot ver onder 15 procent laten voortduren … De basisprikkel voor het verschuiven van winsten is niet weggenomen door een ondergrens van 15 procent te introduceren voor de vennootschapsbelasting”, aldus Hallum.
(tb)