De vergrijzing blijft één van de belangrijkste uitdagingen voor onze welvaartsstaat in de komende decennia. Om ook maar enige hoop te hebben om die op te vangen, moeten we onze productiviteitsgroei structureel opkrikken. En dan nog ligt er een vergrijzingsfactuur van 26 miljard te wachten. Verregaande structurele hervormingen zijn dringend nodig.
Terwijl onze regeringen stilaan uitkijken naar vakantie na de lange coronastrijd, kwam er deze week (voor zover nodig) een reminder dat de grote uitdagingen voor onze economie nog altijd dezelfde zijn als die van voor corona. Één van de belangrijkste daarvan blijft de vergrijzing. Het nieuwe rapport van de Studiecommissie voor de vergrijzing zette dat deze week nog eens extra in de verf: zonder ingrijpen zullen de jaarlijkse sociale overheidsuitgaven tegen 2050 26 miljard (in euro’s van vandaag) hoger liggen dan in 2019. De maatregelen van de regering De Croo totnogtoe (hoger minimumpensioen en hoger zelfstandigenpensioen) verhoogden die factuur met zo’n 4 miljard. Of ook nog, de komende 20 jaar moet de regering elk jaar een miljard extra vinden alleen al om de vergrijzingsfactuur op te vangen. En dat is nog los van het huidige begrotingstekort en andere uitdagingen zoals de klimaatinspanningen.
Absolute noodzaak van productiviteitsgroei
Die 26 miljard is trouwens gebaseerd op een relatief optimistisch scenario, waarbij de Studiecommissie erop rekent dat de productiviteitsgroei op termijn terug aantrekt tot 1,5 procent per jaar (en gemiddeld uitkomt op 1,2 procent per jaar in 2020-2070). Om dat in perspectief te plaatsen: in 2015-2019 bedroeg de productiviteitsgroei 0,2 procent per jaar. De gemiddelde productiviteitsgroei in de voorbije 20 jaar was 0,7 procent. Als de toekomstige productiviteitsgroei lager uitvalt dan in het basisscenario dan loopt de vergrijzingsfactuur nog verder op. Per 0,1 procent lagere groei zou die factuur met 0,8 procent van het bbp, of bijna 4 miljard in euro’s van vandaag, toenemen. Als de productiviteitsgroei de komende jaren zou stagneren op het gemiddelde van de voorbije 20 jaar, dan zou de vergrijzingsfactuur nog eens zo’n 20 miljard hoger oplopen. Mocht de productiviteitsgroei blijven hangen op het niveau van net voor de huidige crisis (hopelijk een onwaarschijnlijk doemscenario), dan zou de totale vergrijzingsfactuur aandikken tot meer dan 60 miljard (in euro’s van vandaag). Productiviteitsgroei op langere termijn valt moeilijk te voorspellen, maar de neerwaartse trend van de voorbije 50 jaar is niet meteen een hoopgevend signaal. In elk geval is economische groei absoluut noodzakelijk om de vergrijzing op te vangen.
Hervormen, hervormen, hervormen
Zoals minister van pensioenen Lalieux liet optekenen in een reactie op het nieuwe rapport, is die vergrijzingsfactuur een succes. Het betekent immers dat meer mensen langer blijven leven. Maar dat neemt uiteraard niet weg dat die factuur geregeld zal moeten worden. Het antwoord in regeringskringen was totnogtoe vooral: ‘meer mensen aan het werk om de vergrijzingsfactuur te betalen’. In dat kader schoof de regering ook de doelstelling van een werkzaamheidsgraad van 80 procent naar voor. Op Belgisch niveau betekent dat zo’n 700.000 mensen extra aan het werk. Helaas stelde de regering totnogtoe geen maatregelen voor om die doelstelling te realiseren. Daarnaast is er voor september ook een grote pensioenhervorming aangekondigd, maar de weinige signalen daarrond waren ook niet meteen geruststellend. In dat kader is het trouwens ook enigszins cynisch dat dit het 20e rapport van de Studiecommissie voor de vergrijzing is, en dat we nog altijd niet voorbereid zijn op die uitdaging.
Als we onze welvaartsstaat willen veilig stellen op langere termijn, dan moeten we meer mensen aan het werk krijgen, de pensioenen en de zorg hervormen om de uitgavenstijging binnen de perken te houden, werk maken van gezonde overheidsfinanciën en vooral onze productiviteitsgroei structureel opkrikken. Geen van deze uitdagingen zal zomaar vanzelf gebeuren. Daarvoor zijn verregaande structurele hervormingen nodig. Wie nog altijd twijfelt aan de noodzaak daarvan, kan deze zomer aan het zwembad best het nieuwe rapport van de Studiecommissie voor de vergrijzing eens grondig doorlezen (kleine waarschuwing: het is geen vrolijke lectuur).
De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten