Het economische belang van een brexit-akkoord is voor ons land bijzonder groot, met schattingen die oplopen tot 40.000 jobverliezen in het ergste geval en een mogelijke extra bijdrage van 500 miljoen euro aan de Europese begroting.
Boris Johnson was één van de leiders van het Brexit-kamp in het referendum drie jaar geleden. Dit kan echter de kansen op een akkoord net vergroten. In tegenstelling tot de huidige eerste minister, Theresa May, toen een voorstander van “remain”, beschikt hij over veel meer krediet bij de brexiteers om toegevingen te verkopen. In onderhandelingen ziet men dan ook vaak dat het de hardliners zijn die met compromissen kunnen wegkomen.
Het is nu vooral uitkijken naar de strategie die “Bojo” zal volgen. Volgt hij het “Trumpiaans” pad of pakt hij het meer diplomatisch aan?
Kan een Trumpiaanse strategie over de “backstop” werken?
Conservatief parlementslid Jacob Rees-Mogg, een prominente brexiteer en bondgenoot van Johnson, denkt dat hoe forser Johnson dreigt met “no deal”, hoe inschikkelijker de Europese Unie zich zal opstellen, wat de kans op een akkoord vergroot. Hij beschreef de strategie als volgt: “Om Vegetius verkeerd te citeren: Indien men een akkoord wil, moet men zich voorbereiden op het gebrek aan akkoord”.
Het grootste pijnpunt voor de Britten is de zogenaamde “backstop” in het Brexit-akkoord dat Theresa May in november overeenkwam met de Europese leiders. Die voorziet een terugvaloplossing om een “harde grens” in Noord-Ierland te vermijden nadat de transitieperiode afloopt. Die laatste is voorzien in het uittredingsakkoord en bepaalt dat het Verenigd Koninkrijk voor een paar jaar na de uittrede uit de EU volledige toegang tot de Europese markt blijft behouden.
De terugvaloplossing nadien bestaat er in dat het Verenigd Koninkrijk dezelfde externe douanetarieven als de Europese blijft hanteren, waardoor er dus geen douanecontroles aan de Noord-Ierse grens nodig zullen zijn. Het betekent echter ook dat het Verenigd Koninkrijk geen eigen handelsbeleid kan voeren zolang het onder dat “backstop” – regime valt.
Dat zou allemaal nog meevallen als het niet zo was dat de Europese Unie – en dus ook Ierland – een veto heeft over wanneer het Verenigd Koninkrijk dat backstop-regime kan verlaten om opnieuw een eigen handelsbeleid te voeren.
Theresa May slaagde er in de lente wel in om verduidelijkingen te verkrijgen over het feit dat de Europese Unie in deze context niet ter kwader trouw mag handelen, maar mede door eerdere verklaringen van de Franse President Macron dat de EU de Britten zo lang in de backstop zal houden tot er een akkoord over visserijtoegang is, slaagde Theresa May er niet in om een meerderheid in het Brits Parlement hierover gerust te stellen.
Het moet gezegd dat Johnson en zelfs Jacob Rees-Mogg uiteindelijk toch voor het in hun ogen imperfecte akkoord stemden. Omdat echter zowel de DUP, een Noord-Ierse Protestantse partij die nodig is voor een regeringsmeerderheid, als een twintigtal hardliners binnen de Conservatieve Partij tegenstemden, werd het akkoord toch verworpen. Ook faalden toen pogingen om de Labour-oppositie of een aantal parlementsleden van Labour die voor Brexit zijn te betrekken.
Ondanks alle openlijke verklaringen door Europese leiders dat heronderhandeling van het uittredingsakkoord niet mogelijk is, zouden ze misschien toch willen bewegen. Dat is tenminste wat Britse journalisten opmaken uit gesprekken met Europese diplomaten.
Eén ervan, de immer goed ingelichte Peter Foster, denkt dat een beperking in de tijd van de backstop “niet uitgesloten is, indien we spreken over vijf tot zeven jaar en indien er dan ook wel een duidelijke parlementaire meerderheid ontstaat”. Op basis van wat hij hoort, denkt hij echter dat de Trumpiaanse strategie niet zal werken.
Behalve de afkeer voor een “no deal”- Brexit is het Brits Parlement het over geen enkel ander Brexit-alternatief eens, denken velen, maar dat is niet juist. Op het einde van januari stemde een meerderheid in met het zogenaamde “Brady”- amendement, waarbij gevraagd wordt dat de backstop door zogenaamde “alternatieve regelingen” zou worden vervangen.
Er komt enorme druk op de Brexit-hardliners te staan indien Boris Johnson er in zou slagen een in de tijd beperkte backstop te onderhandelen
Boris Johnson wil zich nu inzetten om dat te realiseren. Of het uittredingsakkoord met een in de tijd beperkte backstop een meerderheid haalt, is maar de vraag, maar er komt zeker enorme druk op de Brexit-hardliners indien Boris Johnson er in zou slagen dit te onderhandelen.
Ook zou het velen in de Labour- partij wel eens kunnen bekoren. Niet enkel dan zij die voorstander zijn van Brexit, maar zeker ook zij die zo snel mogelijk afwillen van het heikele thema dat Labour ook diep verdeelt.
Ierland heeft de sleutels in handen
De echte vraag is uiteindelijk niet of de Europese Unie hiermee al dan niet instemt, maar of Ierland er al dan niet mee akkoord is. Een Franse topambtenaar stelde onlangs: “Enkel Ierland kan zeggen dat de backstop niet langer nodig is, maar dat is niet het geval”.
De Ierse premier, Leo Varadkar, reageerde op de voortdurende verwijzingen naar “no deal” in het debat binnen de Britse Conservatieve Partij met de waarschuwing: “Geen backstop betekent voor mij hetzelfde als ‘no deal'”. De Ierse regering heeft ook herhaaldelijk gesteld dat een in de tijd beperkte backstop uiteindelijk het hele idee van een terugvaloplossing om een harde grens te vermijden ondergraaft.
Het zal dus allerminst makkelijk zijn om de Ieren te overtuigen, ook al betekent een “no deal” voor hen grote economische schade alsook een verplichting om zelf grenscontroles te gaan uitvoeren, tenminste indien ze geen openlijk conflict met de andere 26 EU-lidstaten willen riskeren. Of een Trumpiaanse aanpak hen zal overtuigen, is in dat verband ook onzeker.
Plan B: een “onzichtbare” grens
Zelfs als Ierland zou toegeven dat de backstop in de tijd wordt beperkt, komt het thema binnen een paar jaar bovendien gewoon terug op de agenda. Daarom is het zo belangrijk om een “plan B” te hebben om een “no deal” te vermijden, ingeval men het nu niet eens geraakt.
De problematische gevolgen van “no deal” kunnen wel worden beperkt, maar daarvoor zijn uiteindelijk tal van akkoorden tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk nodig. Het is maar al te waarschijnlijk dat Europese landen een rondje zwartepieten zouden beginnen indien productieketens onder druk zouden komen of visserijschepen de toegang zouden worden ontzegd. Dat zou verder de politieke goodwill verminderen voor akkoorden om de “no deal” schade te temperen.
Zo’n “plan B” kan er daarom in bestaan om dan maar meteen alternatieven voor de backstop te onderhandelen die een harde grens in Noord-Ierland vermijden, en te aanvaarden dat er nu eenmaal geen akkoord is over de backstop. Beide partijen zien die backstop immers sowieso slechts als een tijdelijke oplossing.
Het Verenigd Koninkrijk blijft dan nog een tijdje lid, tot er alternatieven voor de backstop zijn onderhandeld, zodat het Verenigd Koninkrijk uit de EU kan zonder dat heikel regime te moeten aanvaarden en zonder dat Ierland voor een harde grens moet vrezen.
De Ierse regering is zeer sceptisch over de mogelijkheid om zo’n alternatieven uit te werken, maar onderhandelingen zouden dat nu kunnen uitklaren. Zwitserland is noch lid van de Europese douane-unie of de interne markt. Het hoofd van de Zwitserse douane verklaarde in het Britse Parlement dat een “onzichtbare grens” in Noord-Ierland wel degelijk technisch mogelijk is ingeval het Verenigd Koninkrijk net zoals Zwitserland geen lid zou zijn van de douane-unie en de interne markt.
Dat laatste is immers de betrachting van het Verenigd Koninkrijk, wat niet betekent dat het geen handel meer wil drijven met de EU, maar enkel dat het niet zomaar alle handelsbepalingen en interne markt-regels van de EU wil overnemen zonder er controle over te hebben.
Zonder twijfel zal de Europese Unie schermen met de betwijfelbare juridische argumentatie dat men nog niet met het Verenigd Koninkrijk over handel zou kunnen onderhandelen zolang het land nog lid is van de EU.
Indien de EU uiteindelijk gewoon handelsgesprekken die specifiek gaan over de Noord-Ierse grens zou openen, zou dit Boris Johnson wellicht de politieke dekking geven om zijn belofte niet na te moeten komen om het Verenigd Koninkrijk al tegen einde oktober uit de EU te halen.
In elk geval zullen de alternatieven voor de backstop in de praktijk heel wat toegevingen vergen van alle partijen. Ierland zal wellicht moeten toegeven dat het Verenigd Koninkrijk haar eigen handelsbeleid zal willen voeren en dat Noord-Ierland de Europese douane-unie dus verlaat. Handelsbeleid is immers een bevoegdheid van het centraal bestuur in het Verenigd Koninkrjk.
Een mogelijke oplossing kan zijn om Noord-Ierland de status van Noorwegen te geven: buiten de douane-unie, maar binnen de interne markt.
Indien allerlei technologische oplossingen om een harde grens te vermijden niet zouden volstaan en Ierland en het Verenigd Koninkrijk dan overeenkomen om simpelweg geen douanecontroles uit te voeren, zullen producten die vanuit Noord-Ierland worden ingevoerd wel in lijn met EU-standaarden moeten zijn.
Noord-Ierland zou de Europese interne markt standaarden dan overnemen, wat dan weer controles in de Ierse Zee, tussen Noord-Ierland en Groot-Brittannië, noodzakelijk maakt, aangezien het onwaarschijnlijk is dat het Verenigd Koninkrijk zomaar alle Europese regels zal willen overnemen.
Zo’n interne controles binnen het Verenigd Koninkrijk zijn een zeer heikel punt voor de DUP, ook al bestaan zo’n controles nu al in beperkte mate. Ierland en het Verenigd Konikrijk zouden in zo’n scenario de EU kunnen compenseren voor het gebrek aan douane-inkomsten, temeer daar het om zeer kleine bedragen zal gaan.
Komt die Brexit er wel?
“Komt die Brexit er wel?”, vragen sommigen zich af. Het succes van de “Brexit-Partij” van Nigel Farage bij de Europese verkiezingen maakt duidelijk hoe onwaarschijnlijk het is dat het Verenigd Koninkrijk eenvoudigweg lid blijft en hoe lastig het zich zal opstellen indien dat toch gebeurt.
Brexit is uiteraard bijzonder spijtig, maar wie de uitslag van het referendum in 2016 betreurt, moet vooral betreuren hoe Europese beleidsmakers jaren aan een stuk weinig oor hadden voor de Britse zucht naar een meer bescheiden EU die ophoudt met overdreven betutteling en zich voornamelijk richt op het wegwerken van handelsbarrières, een visie die ook op het Europese vasteland veel aanhang geniet.
Zelfs nadat zowel de echtscheiding als de toekomstige relatie tussen beide partijen zijn geregeld, zullen onderhandelingen nodig blijven, bijvoorbeeld voor het geval markttoegang is verleend op basis van het overnemen van regelgevende standaarden. Een verandering in de regelgeving aan één van beide kanten van het Kanaal zal dan immers heronderhandeling noodzaken. Dat is ook zo in de nogal woelige relatie tussen de Europese Unie en Zwitserland.
Het Verenigd Koninkrijk is de vijfde grootste economie ter wereld en de Europese Unie is het grootste bestaande handelsblok. Indien we – terecht – willen vermijden dat de onderlinge handel zware averij oploopt, zijn de enige alternatieven onderhandelingen en flexibiliteit.
De auteur Pieter Cleppe vertegenwoordigt de onafhankelijke denktank Open Europe in Brussel. Deze opinie verscheen ook op de VRT en in de Daily Telegraph.