Het voetbal op het hoogste niveau heeft nog weinig banden met de organische opleiding in de straat. Dat zegt Laurent Favre, redacteur van de Zwitserse krant Le Temps, naar aanleiding van het treffen tussen Nigeria en IJsland op het wereldkampioenschap voetbal in Rusland.
Het Scandinavische land vertrok daarbij als favoriet. Nochtans kan Nigeria putten uit een populatie van 186 miljoen mensen, terwijl IJsland amper 320.000 inwoners telt, maar wel het maximaal rendement probeert te putten uit het honderdtal professionele voetballers dat het Scandinavische land heeft geproduceerd. Nigeria zou de wedstrijd wel met twee-nul winnen.
Opkomende grootmacht
“Er werd al vaak voorspeld – onder meer door gewezen stervoetballers zoals Eric Cantona of Pele – dat het wereldkampioenschap voetbal op relatief korte termijn door een Afrikaans land zal worden gewonnen,” aldus Favre.
“Daarbij wordt Afrika telkens bestempeld als een opkomende grootmacht van het voetbal, die kan beschikken over een onuitputtelijke bron van talent, dat ooit een ploeg zal opleveren dat de rest van de wereld zal domineren. Deze geïdealiseerde en romantische visie over het Afrikaanse voetbal wordt echter steeds opnieuw door de reële feiten tegengesproken.”
“Afrika is wel een belangrijk toeleverancier van spelers in de Europese competities, maar produceert veel minder toptalent dan algemeen wordt verondersteld,” beklemtoont Favre. “Op het wereldkampioenschap in Rusland kunnen negenendertig Afrikaanse spelers worden aangeduid die in Europa zijn opgegroeid en gevormd, maar over een dubbele nationaliteit beschikken. Deze spelers zijn ook nagenoeg nooit benaderd voor een selectie van het nationale team van een Europees land.”
“Alleen de Egyptiër Mohammed Salah en de Senegalees Sadio Mané kunnen tot de twintig of dertig beste spelers van de wereld worden gerekend. Met George Weah uit Liberia heeft Afrika ook slechts één Gouden Bal – een jaarlijkse bekroning voor de beste voetballer van de wereld – gewonnen.”
Stagnatie
Favre wijst er daarbij op dat het Afrikaanse voetbal de voorbije periode nog slechts weinig vooruitgang heeft geboekt. Er kan volgens hem zelfs van enige achteruitgang gewag worden gemaakt. “Dat heeft ongetwijfeld te maken met allerlei barrières die een verdere progressie hinderen,” aldus de journalist.
Hij wijst daarbij op problemen zoals een gebrek aan kwaliteitsinfrastructuur of het ontbreken van een stabiel kader, terwijl de bestuurders volgens hem ook niet altijd efficiëntie en visie tonen. Tegelijkertijd kon het voetbal op het Amerikaanse en Aziatische content daarentegen wel vooruitgang tonen.
“Er moet worden vastgesteld dat het topvoetbal niet meer in de straat wordt aangeleerd,” zegt Favre nog. “Jonge voetballers worden al op bijzonder jonge leeftijd – net zoals vioolspelers of dansers – aan een gerichte en doorgedreven training onderworpen. Neymar en Cristiano Ronaldo vertrokken al op elfjarige leeftijd naar topclubs. Lionel Messi arriveerde als dertienjarige in Barcelona.”
“Een gelijkaardige strategie kan worden opgemerkt in IJsland, waar een bijzonder uitgebreide voetbalinfrastructuur – onder meer met overdekte velden – is gebouwd om jonge voetballers een ideale opleiding te kunnen bieden. Tevens is er een selectie van gediplomeerde trainers opgebouwd.”
Politiek
“Op dit ogenblik bieden Frankrijk en België de beste combinatie van straatvoetbal en de gestructureerde clubs,” aldus Simon Kuper, voetbalspecialist van de Britse zakenkrant Financial Times. Hij wijst er ook nog op dat West-Europa slechts 5 procent van de wereldbevolking herbergt, maar tijdens de jongste drie edities van het wereldkampioenschap wel acht van de negen podiumplaatsen heeft opgeëist.
Kuper merkt tevens op dat IJsland kan beschikken over een team dat superieur is aan de ploegen van China, India, de Verenigde Staten en Indonesië, de vier grootste landen van de wereld.
Volgens Simon Kuper zijn er enkele basisfactoren die bepalend zijn voor de productie van een competitief voetbal. Daarbij moet in eerste instantie sprake zijn van een gematigd klimaat, dat goede levensomstandigheden met een grote bevolkingsdichtheid mogelijk maakt. Daarnaast maakt Kuper gewag van een grote populatie jonge kinderen in goede gezondheid, kwalitatieve infrastructuren, een gediplomeerde omkadering, een frequente en gemakkelijke uitwisseling met de buurlanden en een sterke regionale concurrentie.”
Die voorwaarden kunnen volgens Kuper nagenoeg uitsluitend in de West-Europese sociaal-democratische landen worden teruggevonden. “De sociaal-democratie laat niet toe dat landen miljardeninvesteringen – zoals in Rusland – doen in stadions,” verklaart Fauve die politiek-maatschappelijke factor. “Daarentegen wordt het geld geïnvesteerd in het voetbal aan de basis.”
“In IJsland wordt die strategie gebruikt om kinderen tot het voetbal aan te trekken, waarmee tevens een grotere bescherming tegen de gevaren van drugs en alcohol wordt geboden.”