Key takeaways
- Bestuurlijke meningsverschillen tussen Dassault (Frankrijk) en het Duitse ministerie van Defensie bedreigen het FCAS-programma (Future Combat Air System) ter waarde van 100 miljard euro.
- Het FCAS is afhankelijk van bijdragen van Airbus (Duitsland) en Indra (Spanje) voor belangrijke onderdelen.
- De mogelijke terugtrekking van Duitsland uit het FCAS kan de Europese soevereiniteit in gevaar brengen en leiden tot afhankelijkheid van Amerikaanse gevechtsvliegtuigen.
Onenigheid over de controle bedreigt het Future Combat Air System (FCAS), een samenwerkingsverband tussen Frankrijk, Duitsland en Spanje om een geavanceerd Europees gevechtsvliegtuig van de zesde generatie te ontwikkelen dat geïntegreerd is met dronetechnologie.
Spanningen rond het project
Het project, dat in 2017 van start ging met een geschatte kostprijs van 100 miljard dollar, heeft als doel om de Europese defensiecapaciteiten een boost te geven. Er zijn echter spanningen ontstaan omdat Dassault, de Franse fabrikant van lucht- en ruimtevaart, meer beslissingsbevoegdheid wil in de volgende fase van het project. Het Duitse ministerie van Defensie heeft Dassault ervan beschuldigd de voortgang te belemmeren.
Terwijl Dassault meer controle wil, zijn andere cruciale aspecten van FCAS sterk afhankelijk van bijdragen van Airbus (Duitsland) en Indra (Spanje). Deze bedrijven zijn integraal betrokken bij de ontwikkeling van onderdelen zoals de Combat Cloud. Dat is een digitale infrastructuur die ontworpen is om informatie-uitwisseling en connectiviteit tussen vliegtuigen, inclusief drones, te vergemakkelijken.
Duitse terugtrekking
De mogelijkheid dat Duitsland zich terugtrekt uit het FCAS doemt op aan de horizon. Sommigen in Berlijn hebben gedreigd om helemaal van het project af te zien en mogelijk over te stappen op andere gevechtsprogramma’s van de zesde generatie, zoals de Tempest, ontwikkeld door Italië, het VK en Japan. Anderen pleiten ervoor om meer Amerikaanse F-35’s te kopen, wat zorgen baart over de strategische autonomie van Europa.
De mogelijke gevolgen van de Duitse terugtrekking gaan verder dan de bilaterale Frans-Duitse relatie. Ze zouden ook de Europese soevereiniteit als geheel kunnen ondermijnen. Het FCAS en zijn complementaire project, het MGCS (Main Ground Combat System), werden gezien als hoekstenen van de visie van een meer autonoom Europa.
Ondanks deze uitdagingen hebben de Duitse bondskanselier Friedrich Merz en de Franse president Emmanuel Macron onlangs tijdens een bijeenkomst in Toulon hun inzet voor het FCAS herbevestigd. Ze erkenden echter dat aanpassingen aan het project nodig zouden kunnen zijn.

