In een brief aan VN-secretaris-generaal Antonio Guterres betwist Turkije de Griekse zeggenschap over enkele eilanden in de Egeïsche Zee. Volgens Turkije schendt Griekenland bepaalde afspraken, onder meer het nooit militariseren van de eilanden. Bonje tussen twee NAVO-lidstaten?
Het gaat over volgende eilanden vlak voor de Turkse kust: Chios, Ikaria, Lemnos, Lesbos, Samos en Samothraki. Die eilanden maakten tot het begin van de vorige eeuw deel uit van het Ottomaanse Rijk, maar na de Balkanoorlogen in 1912 en 1913 nam Griekenland het commando over de eilanden over.
Aan het einde van die oorlogen werd in 1914 besloten dat Griekenland de eilanden die het had veroverd mocht behouden, maar ze niet mocht militariseren. Bij het tekenen van de Vrede van Lausanne in 1923 werd uiteindelijk beslist dat Griekenland de soevereiniteit over de eilanden kreeg.
Het verdrag bevatte echter de kiemen voor een nieuw conflict, aangezien beide partijen het anders interpreteerden: volgens de Grieken werd de niet-bewapeningseis op de eilanden hiermee ongedaan gemaakt, de Turken oordeelden dat het vorige verdrag bleef gelden.
Maar wat houden die verdragen nu juist in?
Griekenland mag geen militaire havens of basissen plaatsen op de eilanden, mag ze niet versterken of er soldaten posteren. Aan die eerste voorwaarden houdt Griekenland zich tot op de dag van vandaag. In de jaren 1960 werden er echter wel soldaten neergezet, naar aanleiding van de moeilijke machtsrelaties op Cyprus. Op het zonnige eiland leven namelijk Griekse Cyprioten en Turkse Cyprioten, die niet altijd goed overeenkomen.
In 1974 leidden deze fricties zelf tot een couppoging van de Griekse Cyprioten, gesteund door de Griekse overheid. Turkije reageerde door het eiland te bezetten, en als antwoord stuurde Griekenland nog meer troepen naar de andere eilanden voor de Turkse kust. Turkije vreest voor een Griekse invasie van het Turkse vasteland, Griekenland vreest dan weer een Turkse invasie van de eilanden. Het bezit van de eilanden heeft echter niets te maken met militaire macht, maar alles met economische belangen.
(Zwarte) goudmijn
In 1971 werd namelijk het Prinos-olieveld ontdekt, in het noorden van de Egeïsche Zee, en in de exclusief economische zone van Griekenland. Niet verwonderlijk dat Turkije die eilanden, en dus het recht op de olievelden, terug koste wat kost in handen wil. In 2014 kreeg Turkije een nieuwe bittere pil te slikken, toen een zeebodemonderzoek de aanwezigheid van een reusachtig gasveld bevestigde.
Het gasveld bevat zo’n 2 tot 2,5 biljoen kubieke meter aan gas, goed voor een waarde van 240 miljard dollar. Griekenland was dan ook snel met het gasveld, dat binnen hun EEZ ligt, te exploiteren, en verleende onder meer ExxonMobil en Repsol concessies om het gas te winnen. Turkije was het al niet eens met die Griekse EEZ, en betwist dan nu ook het Grieks recht om de gasvelden te exploiteren.
Hard tegen onzacht
De situatie werd pas echt heet toen een Turks onderzoeksschip de Griekse EEZ binnenvoer, zogezegd door het slechte weer. Het schip keerde echter met de regelmaat van de klok terug, en beide landen stuurden de voltallige vloot de Egeïsche Zee op. Toen twee fregatten in augustus 2020 onzacht in aanraking kwamen met elkaar, leek een open oorlog zeer nabij.
Sindsdien is de zaak (in militair opzicht toch) terug gaan liggen, maar proberen beide landen elkaar het leven zuur te maken door stukken internationale wateren te gaan opeisen. Ook juridisch kan het pleit beslist worden: Griekenland wou voor het Internationaal Hof van Justitie in Den Haag voor eens en voor altijd de territoriale grenzen op zee laten vastleggen. Turkije ging hier niet in mee, aangezien het land het UNCLOS-akkoord, het VN-verdrag dat de grenzen op zee nu al bepaalt, niet ondertekent.